De Goedmoedige Reus, de hommel en de kikker.
Somewhere over the rainbow, skies are blue.
Take care out-there.
klooster
Monnik, non of leek: hebben we er niet te veel hokjes van gemaakt?
Een klooster dat geen klooster is, midden in de wereld…
‘Goodbye Bertjan… don’t forget to shine!!!’
Dit was het laatste verhaal uit de serie ‘Sogenji desu…’
Toen gaf ze me nog een laatste hug en zei ze:
– ‘Goodbye Bertjan… don’t forget to shine!!!’
En inderdaad: misschien is het wel zo eenvoudig.
Bangladesh bouwt boeddhistisch klooster in Lumbini, Nepal
Het ontwerp voor het klooster is geïnspireerd, een kopie van de Sompura Mahavihara in Paharpur, dat deel uitmaakt van het werelderfgoed van Bangladesh.
Sogenji desu: SATORI
Als je vals wordt beschuldigd, als je goede reputatie te grabbel wordt gegooid en je een klein, hulpeloos kindje dat niet van jou is in je handen gedrukt krijgt, dan is je eerste reactie toch om voor jezelf op te komen?
Sogenji desu: KI
Voor ik naar Sogenji vertrok vroeg ik me af of ik het allemaal wel aan zou kunnen: eindeloos veel zazen, weinig slapen, de kou, het moordende tempo waarin alles ging, het gebrek aan privacy, het harde werken.
Sogenji desu: SAKURA
Vanaf half maart werden we toch wel een keer of tien per dag opgebeld met de vraag ‘of de sakura al bloeide’. Hanami – de kunst van het bloemen kijken – is namelijk big in Japan en daarbij draait alles om de bloesem van de sakura, de kersenboom.
Sogenji desu: DOZO
Als het om eten ging, dan was het ieder voor zich. Ik kan me nog goed herinneren dat toen ik nog maar net in Sogenji was, iemand tijdens yakuzeki – de maaltijd om vijf uur ’s middags waar de opgewarmde restjes van de lunch geserveerd werden – iemand recht voor mijn neus ongegeneerd letterlijk alle stukjes tomaat uit de salade viste.
Sogenji desu: KANNON
Net een week ervoor had Peter me verteld dat hij hier in Sogenji pas gemerkt had hoe jaloers hij eigenlijk was. ‘En dat terwijl ik van mijzelf dacht dat ik dat helemaal niet was! Maar man… ik ben zó jaloers… en de hele tijd ook… op iedereen… om niks!’ Dat kwam me akelig bekend voor.
Sogenji desu: CHIZU
Nou was één ervan zo’n echte Franse schimmelkaas. Een enorme stinkkaas dus. Nou ben ik daar gek op, maar deze was zelfs voor mij bijna – let op: bijna – te veel.
Sogenji desu: SUSOKKAN
Dat zijn de momenten dat je iemands hersenen wel zou willen inslaan. Letterlijk dus…En trouwens ook de hersenen van al die mensen die langsliepen met de kyōsaku – de encouragement stick die ons tijdens zazen bij de les moest houden.
Sogenji desu: NIN’NIKU
Maar toch: één van de weinige redenen waarom je uit Sogenji ‘weggestuurd’ kon worden, was de liefde. Als je verliefd zou worden en een relatie met iemand zou beginnen, dan was het einde verhaal.
Sogenji Desu: MU
In de zes maanden die ik met MU heb kunnen oefenen heb ik maar één keer een écht goede MU gegeven. ‘Now THAT’s a real MU,’ riep de Roshi enthousiast uit.
Sogenji desu: Hiroshima
In de vuurbal die op de explosie volgde werden mensen levend verbrand. Hun huid werd eerst plakkerig, dan vloeibaar en liet tenslotte los.
Sogenji Desu: OFURO
De irritatie die ik toen voelde. Toegesproken worden alsof ik een kleine jongen was! En dat natuurlijk alleen maar omdat Keisan, die als koban voorop liep, zélf als eerste het bad in wilde!
Sogenji desu: KOMAKU (slot)
Nadat ik de oorarts in m’n beste Japans bedankt had voor z’n goede zorgen liep ik terug naar Sogenji. Onderweg glipte ik stiekem even de Hallows in en trakteerde mezelf op een stuk cheesecake. Om het te vieren, zeg maar. OK, ik geef toe dat ik me een klein beetje schuldig voelde toen ik het – zittend op de trap van een klein buurttempeltje – opat. Maar ik liet het me er niet minder door smaken.
Sogenji Desu: KOMAKU (deel 2)
Het was nog maar twee dagen geleden dat ik mijn trommelvlies gescheurd had, maar ik zat dus alweer bij de oorarts. Met een bezorgde blik keek hij me aan. Niet vanwege mijn oor, maar vanwege mijn gezicht. Het zat vol met krassen en schrammen. Hij gebaarde dat ik op de stoel kon gaan zitten.
Sogenji desu: KOMAKU
Even werd ik heel duizelig en misselijk. Ik moest gaan zitten om van de klap bij te komen. In mijn oor een lawaai alsof ik recht onder waterval stond; en het voelde warm – alsof het vol liep met bloed.
Sogenji desu: TOJI TOYA
Dus liep ik net als ‘de rijke bramenplukker’ door het bos alsof het een paleis was; keek ik naar lucht alsof het een plafondschildering was; luisterde ik naar het zingen van de vogels alsof… Net zo lang totdat niet ik, maar de bramenplukker daar tussen de bamboes liep. En daarna haatte ik hem; schreeuwde ik naar hem omdat ik vond dat hij me bedrogen had.
Sogenji desu – TEISHO
Bijna iedereen zat dus te slapen. Zelfs de Japanners, die de Roshi natuurlijk wel gewoon konden verstaan. Japanners beschikken namelijk over het verbluffende vermogen om bij dit soort gelegenheden meteen en en masse in slaap te vallen. En trouwens ook om allemaal tegelijk op precies het juiste moment weer wakker te zijn, en dan – zogenaamd aandachtig luisterend – weer rechtop te zitten.
Sogenji desu: KAIRO
In Sogenji veranderde iedereen daarom dan ook langzaam maar zeker in een Michelin-mannetje. Want zolang je er maar niks van zag, mocht je net zoveel kleren dragen als dat er onder je samugi (zenpak) paste. En dat was best veel.
Sogenji desu: ROHATSU
En dat kostte zoveel kracht, dat ik op een gegeven moment de linkerhelft van mijn gezicht niet meer voelde. Ik had toch geen hersenbloeding!? Zou de ene kant van mijn gezicht nu slap naar beneden hangen?
Sogenji desu: TAKUHATSU
Hoewel de meeste Japanners – of ze nu wel of niet iets gaven – buitengewoon vriendelijk waren, was er toch ook wel een aantal die met wilde armgebaren duidelijk maakte dat ze niet gediend was van zo’n schreeuwende monnik op de stoep…
Sogenji desu: KUFU
“En… wat heeft zo’n jaartje in een Japans zenklooster je nou gebracht?”