Twee uitspraken van de Japanse zenleraar Shunryu Suzuki roshi komen in dit verband bij me op. Tijdens een zazen sessie zij hij in een korte toespraak: “Ieder van jullie is volmaakt zoals hij is… maar een beetje verbetering kunnen jullie wel gebruiken.” Bij een andere gelegenheid gaf hij als antwoord op de vraag wat hij van zijn leerlingen vond: “Jullie zijn allemaal verlicht… totdat jullie je mond opendoen.”
Andre Baets
Siddhattha Gotama, de boeddhist
Jaren geleden alweer zond de cultuurzender ARTE een film uit over het leven van de historische Boeddha. In het tv-blad las ik de korte inhoud: “De jonge prins Siddhartha, ontevreden met zijn oppervlakkige luxeleven, besloot om familie en bezittingen achter te laten, de wildernis in te trekken en boeddhist te worden.” Dit klinkt op zijn […]
Viert een boeddhist Kerstmis?
Dit is een veel gestelde vraag. Viert een (bekeerde) boeddhist de feestdagen die traditiegetrouw in zijn/haar land bestaan?
Over najaarsoverstromingen, poelkikkers en libellen
Op mijn zoektocht naar de meest oorspronkelijke leer van de Boeddha kwam ik – de wortels van het Japanse zen verkennend – terecht bij China waar ik naast Ch’an (de voorouder van zen) ook het Taoïsme ontdekte. Aangetrokken door deze filosofie maakte ik een ommetje en studeerde ik zes jaar aan het taoïstisch studiecentrum in Antwerpen; wat resulteerde in een bta (bachelor taoïst arts). Zo ontdekte ik dat deze filosofie in vele punten overeenkomt met de oorspronkelijke Dhamma zoals in de Pali-Canon vermeld.
Ik mag mezelf geen kwaad doen…
De ‘echte wereld’ is de wereld van samsara, de wereld waarin we niet alleen zijn maar rekening moeten houden met anderen. Waar hetgeen ervaren wordt in de training/meditatie aan de praktijk moet getoetst worden. Een wereld die nood heeft aan mensen die zich ten volle wijden aan het spiritueel pad, rekening houden met de anderen en ja, tussendoor, als de omstandigheden erom vragen, zichzelf een beetje opofferen en daardoor soms ervaren dat het leven in samsara onlosmakelijk verbonden is met lijden.
Over vergankelijkheid
Heer, kan men eigenlijk wel geschokt zijn om wat niet aanwezig is in de buitenwereld?”
“Dat is mogelijk”, sprak de Verhevene.
Omgaan met de (eigen) dood
Zo komt de Boeddha in de Pali-Canon, als hij met nabestaanden praat, soms schijnbaar hard en gevoelloos over. De Verhevene was geen mooiprater en troostte niet met holle woorden, maar met de waarheid, hoe onbarmhartig die ook mocht klinken. Het overlijden greep hij aan als middel om vergankelijkheid, verandering en – als dit door de betrokkene niet beseft werd – het daaruit voorvloeiende, door gehechtheid ontstane, lijden te verduidelijken.
Uposatha
In de Kandaraka-Sutta geeft de Boeddha een uitvoerige uiteenzetting over de vier typen van personen in de wereld: “Degene die zichzelf kwelt, schade berokkent; degene die anderen kwelt, schade berokkent; degene die zowel zichzelf als anderen kwelt, schade berokkent en als vierde degene die noch zichzelf, noch anderen kwelt, schade berokkent. Alleen het laatste type [zo zegt de Boeddha] leidt een waarlijk heilig leven” [d.i. een leven dat tot ontwaken kan leiden].
Over vergankelijkheid
Heer, kan men eigenlijk wel geschokt zijn om wat niet aanwezig is in de buitenwereld?”
“Dat is mogelijk”, sprak de Verhevene.
De Boeddha, psychologische aspecten
Als Suddhodana, de raja van Kapilavatthu, had gehoopt dat zijn zoon, Siddhattha, zou opgroeien als een vastberaden, de wereld toegewende man van de daad met politieke ambities, dan werd hij teleurgesteld.