De ouders van een 14-jarig meisje raken in paniek als ze merken dat hun dochter onder invloed is gekomen van een groep jongeren in hun woonplaats. Hun dochter is sinds kort opstandig, gebruikt diverse soorten drugs en blijft soms nachten weg. Het lukt ouders niet om weer greep te krijgen op de opvoeding, ze worden daarentegen zelf bedreigd door de groep jongeren en ze worden gewaarschuwd dat ze met dochter naar het buitenland zullen vertrekken. De dochter dreigt hier zelf ook mee. De ouders besluiten hulp te zoeken bij het sociale wijkteam van hun gemeente en vragen daar of hun dochter gesloten opgenomen kan worden, omdat ze geen andere oplossing meer zien.
Er is dus sprake van manipulatie van een 14-jarig meisje, onttrekken aan het ouderlijk gezag, mogelijk meenemen naar het buitenland, het verstrekken van diverse soorten drugs. Ook heeft ze in deze periode traumatische seksuele ervaringen, waarover ze verder niets kwijt wil. Begrijpelijk dat de ouders hulp vragen in de hoop dat hun dochter veilig is als ze in de gesloten jeugdzorg opgenomen wordt. Het sociale wijkteam gaat met dit idee mee en er volgt inderdaad een opname bij de gesloten Jeugdzorg Plus in de provincie. Wat er gedaan is aan de groep jongeren is niet bekend. Het is goed mogelijk dat daar weinig tot niets mee gedaan is.
Na de opname gaat de situatie snel bergafwaarts. Ze komt in een groep met ernstig gedragsgestoorde jongeren, waar ze ook weer slachtoffer wordt van seksueel grensoverschrijdend gedrag van een groepsgenoot. De dader was al bekend hiermee en was mede om die reden gesloten opgenomen. Het gedrag van het meisje wordt steeds extremer. Ze gaat zichzelf snijden met scheermesjes en mesjes van puntenslijpers en moet vaker in het ziekenhuis opgenomen worden, omdat ze met opzet batterijen inslikt. Hier houdt ze een blijvende beschadigde slokdarm aan over. Ze verblijft zeer regelmatig in de isoleer, vaak wordt ze dan eerst door een aantal begeleiders, ook van andere groepen, tegen de grond gewerkt en vervolgens opgesloten, soms nachtenlang.
Het is duidelijk dat ze enkel nog vanuit een overleef-modus functioneert. De kinderarts van het ziekenhuis trekt aan de bel en waarschuwt dat als het zo doorgaat ze in levensgevaar komt. Hij beklaagt zich ook over het gebrek aan overleg en eist dat er psychiatrische ondersteuning komt. Hij wil weten welke diagnose het meisje heeft en krijgt vervolgens de onjuiste diagnose “Borderline” door. We willen het hier echter niet hebben over de afwezigheid van goede diagnostiek (later wordt pas vastgesteld dat er sprake is van een Autisme Spectrum Stoornis), ook niet over het ontbreken van de structurele inbreng van een jeugdpsychiater die mee beslist of over de ruim meer dan 50 groepsleiders waar ze in enkele maanden mee te maken krijgt, ook niet over het niet naar school gaan, het vele drugsgebruik in de instelling, het wonen als slachtoffer van seksueel misbruik in de groep waar veel jongeren zitten met gedragsstoornissen, waaronder dus een jongere bekend met seksueel grensoverschrijdend gedrag. We willen hier aandacht vragen voor de wijze waarop er met de ouders omgegaan wordt, die dus om hulp vroegen, omdat hun dochter niet veilig was.
Als de ouders zien hoe slecht het met hun dochter gaat, waarschuwen ze de groepsleiding. Dit wordt al snel als ongewenste bemoeizicht ervaren door de groepsleiding en de regiebehandelaar. Om de invloed van de ouders buiten te sluiten wordt door de instelling min of meer geëist van het sociale wijkteam om een V.O.T.S. aan te vragen bij de kinderrechter (Een V.O.T.S. wordt ingezet als een kind acuut gevaar loopt en het te lang duurt voordat een “gewone” O.T.S. kan worden uitgesproken. Er is dan 3 maanden de tijd om uit te zoeken wat er in het gezin aan de hand is. De V.O.T.S. wordt vaak opgevolgd door een O.T.S. Dan wordt er een gezinsvoogd benoemt die mee gaat beslissen, naast de ouders).
Het sociale wijkteam, waar de ouders hun hulpverleningstraject begonnen zijn met hun hulpvraag, doen bij de Raad voor de Kinderbescherming een aanvraag voor een V.O.T.S. De Raad wil hier echter op dat moment niet aan meewerken. Enkele maanden later gaat de V.O.T.S. toch door, gevolgd door een O.T.S.
Nogmaals, een V.O.T.S. wordt aangevraagd als er acuut gevaar dreigt voor een kind. Deze dochter woonde niet thuis, maar in de Jeugdzorg-Plus instelling. Er is wel acuut gevaar, maar dat bestaat uit het gedrag van groepsgenoten en de situatie in de instelling, maar daar houdt de jeugdbeschermer (gezinsvoogd) zich niet mee bezig. De ouders vormen geen enkel gevaar, het is zelfs zo dat als de ouders niet zo hadden doorgezet met waarschuwen en hulp zoeken bij de kinderarts en vragen om psychiatrische deskundigheid erbij te betrekken, het veel slechter had kunnen aflopen met hun dochter.
Waar het ons hier omgaat, is het gedrag van hulpverleners. Een vraag om hulp, loopt uit op een verzoek om een V.O.T.S. met als kennelijke doel de ouders verder buiten te sluiten. Ouders hebben terecht veel kritiek op de behandeling. Later zal ook blijken dat ze volkomen gelijk hadden. Op het waarschuwen en de kritiek van de ouders wordt gereageerd met het uitoefenen van macht, tot aan een onder toezicht stelling toe.
De ‘behandelaars’ zien nog maar één gezichtspunt, namelijk die van hunzelf. Ze zijn niet in staat een dialoog te hebben met de ouders, die ze nog slechts als tegenstander willen zien. Men deinst er zelfs niet voor terug om het hier oneigenlijke middel van een V.O.T.S. af te dwingen, met als doel de ouders te disciplineren. De jeugdbeschermer die toegevoegd wordt bij de O.T.S. doet huisbezoeken. Ouders houden het volledige gezag weliswaar bij een O.T.S., maar dat loopt in de praktijk vaak anders. Veel ouders weten niet welke rechten ze hebben en een jeugdbeschermer die in-en uitloopt, wordt vaak als intimiderend beleeft. In dit geval overlegde de jeugdbeschermer, zonder medeweten van de ouders, met hulpverleners van het wijkteam en de jeugdzorg-plusinstelling, alsof dit de normale gang van zaken is. Van het behouden van gezag van de ouders is daardoor echt geen sprake meer. Alles is erop gericht de ouders monddood te maken. Gelukkig is dat hier niet gelukt.
Opvallend is de overeenkomst tussen de groep jongeren in haar woonplaats en de hulpverleners van het wijkteam en jeugdzorg-plus: dwingen en manipuleren, drugs verstrekken (die zijn makkelijk verkrijgbaar), ouders zwart maken en buiten spel zetten.
Door ouders en de kinderarts is een groter drama voorkomen. Op een gegeven moment werd ze overgeplaatst naar een andere gesloten behandeling in het land. Daar was wel goede diagnostiek en werd goed samengewerkt met de ouders. Na behandeling is dochter nu weer thuis. Een ernstig trauma rijker, vele littekens op armen en lichaam en een beschadigde slokdarm. Hulp aan het sociale wijkteam van de gemeente zullen ze niet snel meer vragen.