Wie tja heeft sluit zich nergens voor af. Zo vermijdt hij dwaasheid. Hij sluit zich nergens in op. Zo vermijdt hij wijsheid.
wijsheid
Meester Tja 189 – Waarom de wijze nergens op rekent
en overal rekening mee houdt
Meester Tja 182 – Wijs is het leven dat telkens begint
Dwaas is het leven dat stervend bezint.
Meester Tja 172 – De wijze weet niet beter
De wijze weet niet, dus hij weet niet beter. Daarom lijkt hij net een wijze. Zelf weet hij wel beter.
Meester Tja 171 – Alle wijsheid gaat voorbij
Alle wijsheid gaat voorbij. Misschien mag je wel mee.
Meester Tja 167 – Achtentwintig ervaren krijgsmannen
Over het nut van ervaring.
Meester Tja 138 – Wijsheid is waarin dwaasheid gedijt
Zeven dodelijke omhelzingen.
Meester Tja 136 – Zonder richting geen verschiet
Een wonderwijzer
Meester Tja 134 – De weetnietgeest is zelfontspannend
Is de geest gespannen, dan is hij hard en ernstig. Is de geest ontspannen, dan is hij zacht en speels.
Meester Tja 127 – Een wijs heden zonder wijsheden
Hoe is het mogelijk!
Meester Tja 101 – Vertrouwen zonder basis is onwankelbaar
Wie toch zijn ogen tot hem richt, schenkt hij zijn kinderlijke blik. Hij hoeft hem niet terug, dat niet, maar ziet hem graag terug.
Meester Tja 85 – Het Ja van Tja lijkt Nee
De weg van het Tja lijkt een doolhof. Het vinden van het Tja lijkt verliezen. De vrede van het Tja lijkt strijd. De triomf van het Tja lijkt een fiasco.
Meester Tja 80 – Grote geestkracht berust nergens op
Wie over grote geestkracht beschikt, baseert zich op niets. Wie zich op niets baseert heeft geen reden tot forceren.
Meester Tja 57 – Als zelfs niet-weten is vergeten
Mag dat dan wijsheid heten?
Meester Tja 55 – Dwazen zoeken wijsheid, wijzen gaan er voorbij
Dwazen zoeken wijsheid, maar wijsheid is zonder wijsheid. Het is de weidsheid voorbij alle wijsheid. Wijzen gaan overal voorbij.
Meester Tja 48 – Een goede denker laat geen gedachten na
Een goede dichter opent. Een goede reiziger blijft thuis.
Meester Tja 46 – De wortel van wijsheid en dwaasheid
Wat wijsheid lijkt voor een dwaas, lijkt dwaasheid voor een wijze. Wijsheid kan de wortel van dwaasheid niet zijn, dwaasheid niet de wortel van wijsheid.
Meester Tja 44 – Mezelf ken ik wel het slechtst
De hemel ken ik als de aarde.
Meester Tja 37 – Wie zichzelf in de schaduw stelt werpt geen licht
Wijs is wie zijn dwaasheid erkent. Ook dat is geen verdienste.
Meester Tja 36 – De wijze houdt zich aan het Tja
Al houdt het Tja zich niet aan hem, de wijze houdt zich aan het Tja. Zodoende is hij groot noch klein, herder noch schaap, echt noch nep.
Meester Tja 32 – Wijsheid is van alle markten, maar nooit thuis
Niets is waar of onwaar, dat maakt het denken ervan. Ook dit is niet waar of onwaar, dat maakt het denken ervan.
Meester Tja 31 – Verzaak de wijsheid
Verzaak de wijsheid en u zult geen afkeer van begeerte hebben, noch onverschilligheid begeren.
Meester Tja 25 – Waarom de wijze zich nooit laat kennen
Hij juicht niet mee, je weet maar nooit. Hij klaagt niet mee, je weet maar nooit.
Meester Tja 24 – De dwijze is dwaas noch wijs
Wie is het die zijn helderheid behoudt zonder de troebelen te klaren? Wie is het die rust neemt in beweging en beweging in rust?