Kort na de bevalling krijgen Menno en Tineke bericht dat er geen bezwaren meer zijn tegen een eventueel kerkelijke inzegening van hun huwelijk. Professor Harry Eijsink (kerkjurist) heeft zich er persoonlijk hard voor gemaakt.
Dharmapelgrim
Gesprekjes: waar is het water gebleven?
De hele buurt weet dat ik bijna altijd liedjes loop te fluiten wanneer ik mijn mijzelf uitlaat. Blijkbaar floot ik een Christelijk deuntje, want ineens riep een voor haar huis tuinierende dame mij toe: “O, u bent Christen!”
Menno – koude douches
Na eerdere miskramen besluiten Menno en Tineke bij een eventuele – met moeite verkregen – nieuwe zwangerschap niemand in te lichten, tot absoluut duidelijk is dat er werkelijk iets te vieren zal zijn. Nu is Tineke bijna zes maanden heen, en alles ziet er goed uit. Ze vinden het een goed idee om de ouders van Menno met Oud en Nieuw – klokslag na twaalven – het heuglijke nieuws over te brengen. Met een glas bubbeltjesdrank in de hand staan ze bij de telefoon. Buiten beginnen de buren vuurwerk af te steken. Menno toetst het nummer van zijn ouders in. Zodra aan de andere kant de hoorn van de haak genomen is, roept hij enthousiast: “gefeliciteerd.” en zonder een reactie af te wachten vervolgt hij: “jullie worden opnieuw opa en oma… Tineke is in verwachting.”
Gesprekjes: Heeft een mier een hartje?
“Weet u wat ik zo bijzonder vind?” vraagt pappa aan mij. Ik schudt het hoofd. Hoe kan ik dat nu weten? Hij glimlacht. “Wat ik bijzonder vind is dat nog niemand er in is geslaagd om een mier, te maken, of een vlo, of een vlieg. Mensen kunnen van alles, maar alles wat zij maken is levenloos, zelfs al lijkt het tegenwoordig niet zo. We kunnen robots maken die op mensen lijken en tegen ons kunnen praten. We kunnen machientjes maken die op honden lijken en mensen kunnen opsporen onder puin of modderstromen. We kunnen mini-droontjes maken die zelf hun doelen uitkiezen… maar geen mieren! Geen vliegen. Geen kip!”
Menno – zen (2)
Menno heeft zich opnieuw opgegeven voor een zevendaagse Zen-sesshin in de abdij Maria Toevlucht in Zundert. Zijn ouders passen op de pubers. Vol goede moed begint hij aan een nieuwe serie van dagenlang lang tienmaal per etmaal een half uur stilzitten. De eerste twee dagen gebeurt er helemaal niets. Hij zit. Dat is het.
Gesprekjes: Geld is belangrijker dan milieu
Langzaam meer zeker rijst de bak uit de grond. Er staan vier mannen omheen. Een vijfde bedient de hijs-arm op de vrachtwagen, met een afstandsbediening in een zwart kastje met knoppen en een joystick.
“Gaat de glasbak weg?” vraag ik, terwijl ik het antwoord al wel weet. Er staat een kiepwagen vol zand klaar om zijn vracht in het gat te storten.
Menno – zen (1)
Na een kennismakingsweekend met Zen in het Cisterciënzer klooster in Zundert schrijft Menno zich in voor een sessie van zeven volle dagen in stilte. Hij weet eigenlijk niet eens of hij nu meer Zen wil of zich opnieuw in de sfeer van de abdij wil onderdompelen. Waarschijnlijk is het beide. Het geheel wekt in ieder geval bij hem het in de loop van jaren in slaap gesoesde verlangen naar eenwording. En al neemt broeder Jeroen het woord niet eenmaal in de mond: DIT is Yoga.
Gesprekjes: niets dan goeds
“Ik ben hier niet voor de overledene,” mompelt de man schuin naast mij. Hij kijkt mij aan en zucht. “Ik ben hier voor zijn vrouw. Ik ken haar van mijn werk. Begrafenissen of crematies … de overledene heeft er niets aan dat ik bij hun uitvaart ben, maar de nabestaanden misschien.”
Menno – aids
“Gaan deze gordijnen de was in?” Belangstellend kijkt Menno op een verpleegafdeling vanuit de deuropening toe hoe een verpleegster bezig is gordijnen van de rails los te maken. Zo vaak gaan bedgordijnen de was niet in, dus op zich is het al bijzonder, vooral doordat hij vindt dat ze er nog heel schoon uitzien. ‘Nee, ze gaan de verbrandingsoven in’, zegt de verpleegster.
Gesprekjes: WWBD of zoiets
Onkruid bestaat vooral in de vermeende wijsheid van lieden die denken dat het tot een bol of spiraal knippen van een struik of zelfs boom natuurlijk is. In de hele straat waar ik doorheen loop, zie ik tuinen die allesbehalve natuurlijk zijn. Dit is in mijn ogen de enige natuurlijke tuin. Distels, klaver, klaprozen, korenbloemen, allerlei hoge en kortere grassoorten, mossen, en nog veel meer. En daarboven zie ik hommels, bijen, zweefvliegen, sluipwespen en libelles, want die laatsten houden wel van water en dát is er ook, in de vorm van een kleine, bijna dichtgegroeid vijver.
Gesprekjes: Schop onder de kont
En dan begint hij te vertellen. Volgens zijn artsen had hij nog maar een paar maanden te leven. Dat ze dat zeiden, was inmiddels zeven jaar geleden. Er was een of andere kanker vastgesteld in zijn darmen. Ze haalden daarom een stuk darm uit zijn lijf, maakten een kunstmatige darmuitgang en plakten een zakje op zijn buik. Hij verkocht zijn huis, en gaf vervolgens een groot feest voor zijn familie, vrienden en kennissen. Een afscheidsfeest. Sindsdien woont hij in een appartementje.
Menno – voldoende?
“Mijn dochter heeft zes van de tien sommen goed gemaakt. Wat is dat voor idioterie dat iedereen van u per se een tien moet halen om voor een rekentoets te slagen? Zolang ze van u geen tien heeft gekregen voor rekenen, kan ze bepaalde punten niet laten aftekenen, en zolang…” De beste man komt bijna niet meer uit zijn woorden. Hij komt duidelijk oprecht op voor de belangen van zijn dochter, en staat voor Menno ’s bureau te briesen als een getergde stier. Menno heeft hem zojuist nul op het rekest gegeven. Hij zal géén handtekening zetten onder welke verklaring dan ook dat de dochter de rekentoets succesvol heeft afgerond.
Gesprekjes: Hersenbeschadiging
Annelies legt het uit. Voor ze ziek werd, werkte ze als afgestudeerd klinisch psycholoog in een ziekenhuis. Na de operatie kon ze dat werk niet meer aan en kwam ze met een uitkering thuis te zitten. Ze kreeg van alle kanten hulp aangeboden, maar daar kreeg ze het benauwd van. Het leek wel alsof iedereen haar ineens als een klein kind begon te behandelen dat afhankelijk was van geboden hulp, waar ze vervolgens dankbaar voor moest zijn.
Gesprekjes: Giraf en Mammoet
Ik wandel doorgaans langzaam en sta ook nog eens regelmatig stil. Rondkijken en over een oneffen pad lopen gaan namelijk niet zo goed samen door een groot struikelrisico. Daardoor wordt ik ingehaald. Een vrouw van middelbare leeftijd stapt noest door. Blik gericht op de grond. Ze passeert mij zwijgend. Op haar kleine rugzak zie ik een Nederlands vlaggetje.
Gesprekjes: Geslaagd
Hij daalt het keukentrapje af dat hij heeft gebruikt om een Nederlandse vlag en een schooltas aan een vlaggenstok te hangen. Ik sta op de stoep voor zijn huis toe te kijken.
“Gefeliciteerd!” roep ik. “Zoon of dochter?”
“Dochter”, antwoord de man. “Gymnasium.”
“Slimme dochter!”.
Dromen zijn echt zolang je droomt
Eerlijk gezegd denk ik dat dromen spinsels van de geest zijn, en evenveel te betekenen hebben als de inhoud van de prullenbak naast mijn werktafel. Geen dus. En tegelijk van alles, want in die prullenbak zit van alles dat ik heb gebruikt; heb willen gebruiken; of gewoon helemaal nergens voor kon gebruiken terwijl ik het wel in handen heb gehad. Er zullen waarschijnlijk nog wel andere redenen zijn waarom ik iets in de prullenbak heb doen belanden. Ik kan er bijvoorbeeld per ongeluk iets in hebben laten vallen.
Gesprekjes: de bonbon-maker
Hij is meester-bonbonmaker. Chocolatier. En hij heeft jaren geleden een ongeluk gehad, waardoor hij niet instaat was zijn eigen bedrijf overeind te houden. Hij is kortom failliet gegaan. Nu doet hij hetzelfde werk als vroeger, maar nu voor een ander. Van die uitleg kan ik wel chocola maken, maar iets zegt mij dat dat niet de reden is waarom hij met mij wil spreken.
Menno – pre-closure
Enkele weken later heeft Menno in het kader van de docentenopleiding weer een sensitivitytraining. Dit keer strak geleid door twee zeer ervaren lieden. Ze verblijven in het gasthuis van het Maarssens nonnenklooster. “Zo kan het dus ook,” denkt hij, maar vrolijk wordt hij daar niet van. Hier is hij verreweg het jongste groepslid. Hij hoeft zich geen illusies te maken over zijn plaats in het groepsproces. Sommige vrouwen hebben dezelfde leeftijd als zijn moeder. Andere zijn altijd nog minstens tien jaar ouder dan hij. Ze zijn allemaal vriendelijk, doch beslist: “Terug in je hok.”
Gesprekjes: Bijzonder
Het is een leuk beeld: Haan op kat op hond op ezel. De Bremer stadsmuzikanten, naar een . sprookje van de gebroeders Grimm. Terwijl ik er een foto van maak, hoor ik iemand roepen. En nog eens. Pas bij de derde keer begrijp ik dat de stem mij probeert te bereiken. Ik draai mij om en zie verderop een man op een terrasje zitten. Hij wenkt mij. Zodra ik bij hem in de buurt komt zegt hij: “Setzen Sie sich… Was möchten Sie trinken?
Gesprekjes: Wachten
“Ik heb in de bak gezeten. Daar heb ik leren wachten op de dag dat ik weer het gewone leven in mocht. En nu zit ik hier, in het gewone leven, en ik kan niets anders meer dan wachten. De rest ben ik verleerd, heb ik nooit gekund of wil ik niet meer. Het enige dat ik echt goed kan is: wachten!”
Menno – Om
Na alle ontregelingen van de eerste sensitivitytraining heeft Menno absoluut géén zin om het jaar daarop met een volgende mee te doen, maar hij kan zich er onmogelijk aan onttrekken, want hij heeft – zo houdt men hem voor – een voorbeeldfunctie. Bovendien zal niet meegaan een einde maken aan zijn opleiding als B verpleegkundige, die toch al minimaal is. Menno laat Jannigje daarom met tegenzin voor vijf dagen en vier nachten alleen met drie peuters en laat zich met de anderen van de groep in een bus naar een afgelegen barak ergens midden een bos brengen waar de training gegeven wordt. Waarschijnlijk omdat ze goedkoop zijn, heeft het hoofd opleiding weer twee verse studenten psychologie geronseld om het gebeuren te leiden.
Gesprekjes: stacaravan
Hij zucht nog eens diep. “Gaan we weer,” mompelt hij erachteraan “Drie weken lang … gelukkig komt er een eind aan.”
Gesprekjes: Bekommeren
“Mag ik?”, vraagt de dame, wanneer ze zonder een antwoord af te wachten naast me op de betonnen rand van een muurtje gaat zitten. Achter ons daalt een brede trap naar de tunnel die alle perrons van het station met elkaar verbindt. Voor ons zal binnen enkele minuten een trein aan komen rijden en halthouden.
Menno – docent gezocht
In het voorjaar van 1971, enkele maanden nadat hij op Huygens is begonnen, komt het hoofd van de afdeling opleiding bij hem. “We hebben je nodig,” zegt hij op de man af. “We zitten met een enorm probleem. We hebben geen docent somatische verpleegkunde meer, en er moeten lessen worden gegeven. Wil jij dat doen? Dat wil je wel, toch?”