Na een kennismakingsweekend met Zen in het Cisterciënzer klooster in Zundert schrijft Menno zich in voor een sessie van zeven volle dagen in stilte. Hij weet eigenlijk niet eens of hij nu meer Zen wil of zich opnieuw in de sfeer van de abdij wil onderdompelen. Waarschijnlijk is het beide. Het geheel wekt in ieder geval bij hem het in de loop van jaren in slaap gesoesde verlangen naar eenwording. En al neemt broeder Jeroen het woord niet eenmaal in de mond: DIT is Yoga.
Dharmapelgrim
Gesprekjes: niets dan goeds
“Ik ben hier niet voor de overledene,” mompelt de man schuin naast mij. Hij kijkt mij aan en zucht. “Ik ben hier voor zijn vrouw. Ik ken haar van mijn werk. Begrafenissen of crematies … de overledene heeft er niets aan dat ik bij hun uitvaart ben, maar de nabestaanden misschien.”
Menno – aids
“Gaan deze gordijnen de was in?” Belangstellend kijkt Menno op een verpleegafdeling vanuit de deuropening toe hoe een verpleegster bezig is gordijnen van de rails los te maken. Zo vaak gaan bedgordijnen de was niet in, dus op zich is het al bijzonder, vooral doordat hij vindt dat ze er nog heel schoon uitzien. ‘Nee, ze gaan de verbrandingsoven in’, zegt de verpleegster.
Gesprekjes: WWBD of zoiets
Onkruid bestaat vooral in de vermeende wijsheid van lieden die denken dat het tot een bol of spiraal knippen van een struik of zelfs boom natuurlijk is. In de hele straat waar ik doorheen loop, zie ik tuinen die allesbehalve natuurlijk zijn. Dit is in mijn ogen de enige natuurlijke tuin. Distels, klaver, klaprozen, korenbloemen, allerlei hoge en kortere grassoorten, mossen, en nog veel meer. En daarboven zie ik hommels, bijen, zweefvliegen, sluipwespen en libelles, want die laatsten houden wel van water en dát is er ook, in de vorm van een kleine, bijna dichtgegroeid vijver.
Gesprekjes: Schop onder de kont
En dan begint hij te vertellen. Volgens zijn artsen had hij nog maar een paar maanden te leven. Dat ze dat zeiden, was inmiddels zeven jaar geleden. Er was een of andere kanker vastgesteld in zijn darmen. Ze haalden daarom een stuk darm uit zijn lijf, maakten een kunstmatige darmuitgang en plakten een zakje op zijn buik. Hij verkocht zijn huis, en gaf vervolgens een groot feest voor zijn familie, vrienden en kennissen. Een afscheidsfeest. Sindsdien woont hij in een appartementje.
Menno – voldoende?
“Mijn dochter heeft zes van de tien sommen goed gemaakt. Wat is dat voor idioterie dat iedereen van u per se een tien moet halen om voor een rekentoets te slagen? Zolang ze van u geen tien heeft gekregen voor rekenen, kan ze bepaalde punten niet laten aftekenen, en zolang…” De beste man komt bijna niet meer uit zijn woorden. Hij komt duidelijk oprecht op voor de belangen van zijn dochter, en staat voor Menno ’s bureau te briesen als een getergde stier. Menno heeft hem zojuist nul op het rekest gegeven. Hij zal géén handtekening zetten onder welke verklaring dan ook dat de dochter de rekentoets succesvol heeft afgerond.
Gesprekjes: Hersenbeschadiging
Annelies legt het uit. Voor ze ziek werd, werkte ze als afgestudeerd klinisch psycholoog in een ziekenhuis. Na de operatie kon ze dat werk niet meer aan en kwam ze met een uitkering thuis te zitten. Ze kreeg van alle kanten hulp aangeboden, maar daar kreeg ze het benauwd van. Het leek wel alsof iedereen haar ineens als een klein kind begon te behandelen dat afhankelijk was van geboden hulp, waar ze vervolgens dankbaar voor moest zijn.
Gesprekjes: Giraf en Mammoet
Ik wandel doorgaans langzaam en sta ook nog eens regelmatig stil. Rondkijken en over een oneffen pad lopen gaan namelijk niet zo goed samen door een groot struikelrisico. Daardoor wordt ik ingehaald. Een vrouw van middelbare leeftijd stapt noest door. Blik gericht op de grond. Ze passeert mij zwijgend. Op haar kleine rugzak zie ik een Nederlands vlaggetje.
Gesprekjes: Geslaagd
Hij daalt het keukentrapje af dat hij heeft gebruikt om een Nederlandse vlag en een schooltas aan een vlaggenstok te hangen. Ik sta op de stoep voor zijn huis toe te kijken.
“Gefeliciteerd!” roep ik. “Zoon of dochter?”
“Dochter”, antwoord de man. “Gymnasium.”
“Slimme dochter!”.
Dromen zijn echt zolang je droomt
Eerlijk gezegd denk ik dat dromen spinsels van de geest zijn, en evenveel te betekenen hebben als de inhoud van de prullenbak naast mijn werktafel. Geen dus. En tegelijk van alles, want in die prullenbak zit van alles dat ik heb gebruikt; heb willen gebruiken; of gewoon helemaal nergens voor kon gebruiken terwijl ik het wel in handen heb gehad. Er zullen waarschijnlijk nog wel andere redenen zijn waarom ik iets in de prullenbak heb doen belanden. Ik kan er bijvoorbeeld per ongeluk iets in hebben laten vallen.
Gesprekjes: de bonbon-maker
Hij is meester-bonbonmaker. Chocolatier. En hij heeft jaren geleden een ongeluk gehad, waardoor hij niet instaat was zijn eigen bedrijf overeind te houden. Hij is kortom failliet gegaan. Nu doet hij hetzelfde werk als vroeger, maar nu voor een ander. Van die uitleg kan ik wel chocola maken, maar iets zegt mij dat dat niet de reden is waarom hij met mij wil spreken.
Menno – pre-closure
Enkele weken later heeft Menno in het kader van de docentenopleiding weer een sensitivitytraining. Dit keer strak geleid door twee zeer ervaren lieden. Ze verblijven in het gasthuis van het Maarssens nonnenklooster. “Zo kan het dus ook,” denkt hij, maar vrolijk wordt hij daar niet van. Hier is hij verreweg het jongste groepslid. Hij hoeft zich geen illusies te maken over zijn plaats in het groepsproces. Sommige vrouwen hebben dezelfde leeftijd als zijn moeder. Andere zijn altijd nog minstens tien jaar ouder dan hij. Ze zijn allemaal vriendelijk, doch beslist: “Terug in je hok.”
Gesprekjes: Bijzonder
Het is een leuk beeld: Haan op kat op hond op ezel. De Bremer stadsmuzikanten, naar een . sprookje van de gebroeders Grimm. Terwijl ik er een foto van maak, hoor ik iemand roepen. En nog eens. Pas bij de derde keer begrijp ik dat de stem mij probeert te bereiken. Ik draai mij om en zie verderop een man op een terrasje zitten. Hij wenkt mij. Zodra ik bij hem in de buurt komt zegt hij: “Setzen Sie sich… Was möchten Sie trinken?
Gesprekjes: Wachten
“Ik heb in de bak gezeten. Daar heb ik leren wachten op de dag dat ik weer het gewone leven in mocht. En nu zit ik hier, in het gewone leven, en ik kan niets anders meer dan wachten. De rest ben ik verleerd, heb ik nooit gekund of wil ik niet meer. Het enige dat ik echt goed kan is: wachten!”
Menno – Om
Na alle ontregelingen van de eerste sensitivitytraining heeft Menno absoluut géén zin om het jaar daarop met een volgende mee te doen, maar hij kan zich er onmogelijk aan onttrekken, want hij heeft – zo houdt men hem voor – een voorbeeldfunctie. Bovendien zal niet meegaan een einde maken aan zijn opleiding als B verpleegkundige, die toch al minimaal is. Menno laat Jannigje daarom met tegenzin voor vijf dagen en vier nachten alleen met drie peuters en laat zich met de anderen van de groep in een bus naar een afgelegen barak ergens midden een bos brengen waar de training gegeven wordt. Waarschijnlijk omdat ze goedkoop zijn, heeft het hoofd opleiding weer twee verse studenten psychologie geronseld om het gebeuren te leiden.
Gesprekjes: stacaravan
Hij zucht nog eens diep. “Gaan we weer,” mompelt hij erachteraan “Drie weken lang … gelukkig komt er een eind aan.”
Gesprekjes: Bekommeren
“Mag ik?”, vraagt de dame, wanneer ze zonder een antwoord af te wachten naast me op de betonnen rand van een muurtje gaat zitten. Achter ons daalt een brede trap naar de tunnel die alle perrons van het station met elkaar verbindt. Voor ons zal binnen enkele minuten een trein aan komen rijden en halthouden.
Menno – docent gezocht
In het voorjaar van 1971, enkele maanden nadat hij op Huygens is begonnen, komt het hoofd van de afdeling opleiding bij hem. “We hebben je nodig,” zegt hij op de man af. “We zitten met een enorm probleem. We hebben geen docent somatische verpleegkunde meer, en er moeten lessen worden gegeven. Wil jij dat doen? Dat wil je wel, toch?”
Gesprekjes: ik pas
“Dat bedoel ik wel. Jij vraagt mij … ik geef antwoord. Ik pas! Dat betekent: ik weet niet wat ik kan doen, wat ik moet doen, wat ik mag doen, of wat dan ook … dus ik pas! Of dat ‘machteloos’ is weet ik ook niet. Het enige dat ik weet is dat wakker liggen niet helpt. Zelfverwijt helpt evenmin. Soms denk ik dat het beste dat ik kan doen, het volgende is: 1. Doorgaan met ademhalen, 2. Tegen ieder die het horen wil, zeggen dat ik er geen reet van snap 3. Roepen dat wat daar in Gaza gebeurt absoluut niet in mijn naam gebeurt 4. Hopen dat het stopt en 5. Een volgende keer op een partij stemmen die misschien, heel misschien op een of andere manier iets weet dat hout snijdt.”
Over nihilisme en lijden
Ik ben persoonlijk anti-isme. Ik heb daar al eens eerder over geschreven. Ieder -isme is mij een gruwel, dat wil zeggen dat ik ieder -isme verre van mij werp. Dat zeg ik als katholieke boeddhist met sympathische gevoelens voor sommige protestantse, joodse, islamitische, hindoeïstische, humanistische, agnostische en zelfs atheïstische ideeën. Maar ik ben anti katholicisme, – protestantisme, – judaïsme, – islamisme, – hindoeïsme, – humanisme, – agnosticisme, – atheïsme of welk -isme ook. Ik werp zelfs het nihilisme verre van mij. Er zijn momenten dat ik dat zelf wat vreemd vind, geef ik onmiddellijk toe, maar vooralsnog ervaar ik het als bevrijdend.
Menno – bescherming bevolking
“Stel,” begint de instructeur met krachtige stem, “stel dat de Rus een atoombom op Soesterberg gooit. Wat moet je dan als BB’er doen?”
“Bidden.” roept iemand. “Nee,” reageert de instructeur onverstoord, “dan spoed je je naar hotel Figi. Dáár is een schuilkelder en dáár ligt alles wat je als BB’er nodig hebt”.
Menno – ouwe aap
Met zijn twintig jaren is hij in juni 1969 de jongste Yogaleraar in Nederland, maar hij geeft er niet zoveel om. Al die lichaamshoudingen en andere oefeningen van de Hatha Yoga vindt hij niet zo interessant. Ze kosten hem ook geen enkele moeite. Zijn hart gaat meer uit naar de spirituele aspecten van Yoga, met name naar het onbaatzuchtig handelen van Karma Yoga; de op God gerichte Liefde – uiteraard met een hoofdletter L geschreven – van Bhakti Yoga; en het zuiver rationeel analytisch zoeken naar de diepste werkelijkheid van Jnana Yoga. Maar hij kan niemand vinden die hem daarin kan of wil begeleiden. Er zijn daarentegen genoeg mensen die hem alle Yoga uit het hoofd willen praten, omdat het in strijd met de Bijbel zou zijn, en dus onchristelijk en mogelijk zelfs des Duivels.
Menno – heb je het niet gehoord dan?
Karin bezweert hem dat er door niemand in het S.A.Z.U ook maar met één woord over de zaak die hem dagenlang in wurgende onzekerheid heeft gehouden is gesproken. En er heeft niets over in een krant gestaan. Met andere woorden: zijn verhaal is bijna te bizar om geloofwaardig te zijn.
Menno – geschorst
Drie dagen lang gebeurt er helemaal niets. Niemand belt of klopt aan zijn deur. Hij hoort wel gestommel op de gang en deuren slaan, waaruit hij afleidt dat de andere jongens thuiskomen, hun bezigheden hebben en weer weggaan, maar hij durft hen niet onder te ogen komen. Ongetwijfeld weet iedereen in het Stads– en Academisch Ziekenhuis Utrecht inmiddels dat broeder Menno Prins de dood van een Marokkaanse patiënt op zijn geweten heeft doordat hij… ?