Als alle Nederlandse woorden samen de Waarheid zouden bevatten, zou het voor iedereen wijs zijn om alle tijd te besteden aan het bestuderen van de Dikke van Dale. Ik geef dan ook onmiddellijk toe dat mijn bijdragen aan het BD de volledige Waarheid missen, net als de Lotus-soetra. Het is een prachtige soetra, maar de Waarheid? Die vind je zelfs niet in de rook van een vuurtje waarin je de soetra (als je dat zou willen) kunt verbranden.
Over de Lotus-soetra (23): De parabel van de man die naar water graaft
Volgens de Boeddha bereikt iedereen ooit zelf het boeddhaschap. Hij belooft dat zelfs, en echt … aan iedereen! Nu is ‘ooit’ een begrip dat qua uitleg oneindig rekbaar is en het kan daarom zowel ‘zeer zeer binnenkort in het huidige leven’ betekenen als ‘over zeer zeer vele levens, dus zeg maar over een paar miljard jaar’. Je hebt er daardoor vrijwel niets aan. ‘Ooit’ is een nietszeggend begrip. Maar het is niet nooit! Dat dan weer wel.
Over de Lotus-soetra (22): Vraagtekens
Om een lang verhaal beknopt weer te geven: Rahoela wordt uiteindelijk monnik en Yasodharā een non. Zij sterft twee jaar eerder dan Boeddha, op 78 jarige leeftijd, in het jaar 485 voor Christus. Uiteraard wist niemand in hun tijd dat wij dat jaartal nu zo zouden schrijven. Als boeddhist zou je ook kunnen zeggen dat wij nu in het jaar 485 + 80 + 2023 – 34 = 2554 ná Boeddha leven. Waarom die min 34? Omdat Siddharta er 6 jaar over deed om Boeddha te worden, nadat hij op 28 jarige leeftijd Yasodharā met haar baby had laten zitten.
Over de Lotus-soetra (21): De parabel van de Parel
Wij kennen de uitdrukking: praten als Brugman. De Lotus-soetra heeft het over Poerna. Poerna is een bodhisattva met een gouden tong. Hij heeft – zoals dat hier heet – de gave van het woord. Hij is in staat om iedereen, maar dan ook letterlijk iedereen – zelfs de meest verstokte tegenstanders van boeddha’s leringen – te boeien met zijn verhalen.
Over de Lotus-soetra (20): De parabel van de Toverstad
Stel je zegt tegen een volgeling van Boeddha: ‘Luister eens, je denkt misschien dat de weg naar weet-ik-veel-waar-je-heen-gaat een plezierige en vooral zorgeloze reis is die je op een achternamiddag op de achterbank van een luxe limousine kunt afleggen met twee vingers in je neus, alleen omdat jij denkt dat Boeddha jouw chauffeur is… maar zo zit het niet echt in elkaar. De Boeddha die jij wilt volgen is geen chauffeur maar een gids zonder limousine, zonder ossenwagen … noppes.
Over de Lotus-soetra (19): Het Slotgebed
Hemelingen, vissers en lezers van het Boeddhistisch Dagblad zijn naar mijn (on)bescheiden mening één pot nat. Waar het op neerkomt is: kun je je iets waardevollers voorstellen dan het leren kennen van de WET, de onversneden enige eeuwige Waarheid? Kun je ooit iets waardevollers krijgen dan inzicht in hoe je je voor eens en altijd kunt bevrijden van de boeien van het lijden?
Over de Lotus-soetra (18): Overdrijven is ook een kunst
Kortom, overdrijven is een kunst die Shakyamuni tot in perfectie beheerste. Hij zou ook kunnen zeggen dat TIJD niet bestaat, of niet relevant is, of wat dan ook. Menigeen zou daarna zeggen dat de man van lotje getikt was; ze niet allemaal op een rijtje had; uit zijn nek kletste of iets anders.
Over de Lotus-soetra (17): Heil Boeddha!
In de Lotus-soetra belooft Boeddha dat iedereen de boeddhastaat zal bereiken. Om duidelijk te maken wat hij bedoelt, is het wellicht nuttig eens een eikeltje in de hand te nemen. In iedere eikel zit een eikenboom; in ieder beukennootje een beuk; in iedere zaadje uit een dennenappel een den, en in ieder minuscuul maanzaadkorreltje een prachtige papaver. Dat is met het blote oog natuurlijk niet te zien, maar wanneer de omstandigheden ernaar zijn en je de tijd hebt, dan…
Over de Lotus-soetra (16): De parabel van de kruiden
Wordt hij aanbeden. Zeker, net als Christus en allerlei moderne idolen. Is hij alwijs? Zal zeer zeker, maar wat betekent dat eigenlijk? Is dat volmaakt wijs of alleen maar heel erg slim? En wat is wijs? Ik houd het er op dat Boeddha door ervaring en een zeer goed verstand als geen ander wist wat juist was en wat niet.
Over de Lotus-soetra (15): De verloren zoon
Boeddha past zijn preken tactvol aan aan het niveau van de luisteraar of lezer. Alleen al daardoor toont hij zijn liefde voor iedereen. Het verschil met lieden die vooral van zichzelf houden, is onmiddellijk duidelijk: zij vinden dat luisteraars en lezers zich maar aan hen moeten aanpassen!
Over de Lotus-soetra (14): Boeddha straft niet.
Enfin, aan het einde van zijn dichterlijke herhalingen rond de parabel en alles daaromheen, geeft Boeddha aan waar iedereen die de Lotus-Soetra aan anderen wil overbrengen op moet letten, en wat iemand te wachten staat die negatief over de soetra bericht. Boeddha hamert erop de soetra niet te verkondigen aan lieden die een slechte geestesgesteldheid hebben en somt veertien vergrijpen – zonden – op tegen de geest van de soetra.
Over de Lotus-soetra (13): De parabel van het brandende huis
Boeddha redt zijn kinderen niet door zijn eigen kracht en bovenmenselijke vaardigheden in te zetten. Om allerlei redenen kan dat niet (bijvoorbeeld: de mensen zouden waarschijnlijk niet erg meewerken, eerder boos worden dat hij hen stoort in hun spel). De kinderen moeten zelf naar buiten komen.