De wereld lijdt in toenemende mate aan de gevolgen van de onverantwoordelijke exploitatie van de aarde. Verschraling van de biodiversiteit, overstromingen, bos- en natuurbranden, grote armoede en onderdrukking, stagnerende samenwerking waar dat juist nodig is, enzovoorts.
Iemand die niet opgeeft te strijden voor een succesvolle aanpak van deze enorme klimaatcrisis is Joyeeta Gupta, onderzoeker en vooraanstaand medewerker van de Verenigde Naties op de gebieden van milieu en recht. Zij won dit jaar de Spinoza Prijs, reden genoeg voor De Volkskrant haar uitgebreid te interviewen. Resultaat een uitvoerig verhaal op 15 juli jl.
Dit interview bevat zeer interessante invalshoeken. Kernpunten zijn bijvoorbeeld haar idee om tot harde afspraken te komen over een eerlijke verdeling van de schaarse middelen en grondstoffen in een wereldomvattend model. De geïndustrialiseerde landen moeten een deel van hun welvaart inleveren ten gunste van de opkomende staten, culturen en gemeenschappen. Zo kunnen wellicht ook egoïstische posities en dictaturen bestreden worden.
Om zekerheden in te bouwen pleit Gupta voor iets radicaals: het instellen van de universele grondwet, dus een wetgeving voor heel de wereld. Gupta denkt dat hiermee zwakkere vormen van ‘eerlijke afspraken’ overbodig kunnen worden, vervangen door hardere juridische vormen.
Mondiale wetgeving? Het doet denken aan de ideeën van de filosoof Immanuel Kant, toen de Verlichting ook zocht naar vormen die de oorlog achter zich zouden laten. Deze vervangen door nieuwe bepalingen. Gupta heeft gelijk als ze stelt dat filosofische ethiek niet de kracht genereert, die nodig is om tot echt mondiale afspraken te komen. En ’t mooiste is dat zij zelf het vervolgonderzoek wil opzetten. Loskomen van de filosofische ideeën van Immanuel Kant met zijn universele vredesregelingen en van Karl Marx met zijn ideeën over het opheffen van de oude en ontoereikende staatsvormen.
In tijden van bosbranden, overstromingen, oorlogen, dreigementen, enzovoort wordt Gupta’s vergaande idee van juridische regulering met gejuich ontvangen. Dat zou je denken tenminste. Maar neen, de interviewers framen de kern van het probleem onmiddellijk naar hun eigen (armoedige?) denkbeelden. De interviewers stellen: ‘Toch lijkt het niet waarschijnlijk dat er in Nederland, of andere westerse landen, snel een meerderheid komt voor zulke ideeën. En zonder die meerderheid wordt het in een democratie lastig de veranderingen door te voeren die u bepleit.’
Je schrikt ervan als je dit leest, tegen de achtergrond van en de omgang met de mondiale diepe crisis. De door de genoemde vraagstelling vastgepinde Nederlanders, gefixeerd op hun onwetendheid, kunnen weer ademhalen en zich wentelen in zelfgenoegzaamheid. Nederlanders hebben al dat verander niet nodig, terwijl Gupta nu net de noodzaak wil laten zien. De oorlog was toch ver weg?
De oorlog is dichtbij, de zeespiegel stijgt hier ook, de brand wordt nog door lokale brandweerlieden met beperkte middelen geblust, het groen schreeuwt om water, maar niet alles tegelijk s.v.p.
De werkelijke urgente vraag is groot, dan moet deze helaas steeds vermeld worden. Gupta eindigt netjes, haast te bescheiden: ‘Veranderingen kunnen soms heel snel plaatsvinden.’
De journalisten doen hun werk. Maar zo’n actueel, grondig en voor de toekomst gedurfd verhaal verdient veel meer waardering. Hoera, de discussie en reflectie worden echt geopend. Dank hiervoor. We waarderen het nu en proberen delen ervan zo snel mogelijk te verwerkelijken.
De crisis is groot, ze vraagt om passende woorden, concrete voorstellen en veelvormige acties. In de hele samenleving, ingebed in alles.