In Boeddha’s eigen – beroemde – woorden, zouden we bij alles wat we ervaren moeten bedenken: ‘N’etam mama, n’eso’ham asmi, na me so atta’ – ‘Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.’ Hiermee wilde hij eens en voor goed duidelijk maken, dat verschijnselen in het relatieve bestaan – inclusief onze gedachten, gevoelens en ziele roerselen – vergankelijk zijn en dus geen vaste, blijvende kern hebben en dat we ons dus er beter niet aan kunnen hechten.
ziel
Sleutel tot inzicht – De wortel-belemmering
Het vernederende kastenstelsel dat in India wordt toegepast, een systeem waar mensen vanwege hun geboorte worden ingedeeld, versterkt het idee van ‘ik’ tot in grote extremen. Het is het toonbeeld van hoe ideeën van ‘ik’ tot verdeeldheid in de maatschappij teweeg brengen en groot lijden veroorzaken vooral voor de mensen die tot de laagste kasten (‘de onaanraakbare’) behoren. Deze mensen zijn volgens de hindoeïstische zienswijze helemaal niets waard.
Dharmapelgrim – Ego en Ziel (slot)
Opgaan in het universeel bewustzijn betekent eveneens het definitieve einde van het individuele bewuste wezen, doordat het zich volledig overgeeft aan het laatste, dat groter en grootser is dan het eigen tot inzicht gekomen ‘Zelfbewustzijn’. Er gaat niets verloren, behalve (ook hier) de illusie.
‘Mijn beste! Nu begint het bij je te dagen dat je sterft! Je gaat deze wereld verlaten’
Ook al weten wij doorgaans niet het precieze uur van onze dood, het onvermijdelijke afscheid van deze wereld en alles wat ons daarin lief en vertrouwd is, vormt ironisch genoeg een van de schaarse zekerheden van ons bestaan. Maar laat die dood nu ook iets zijn waar we ons nooit echt goed met zekerheid een voorstelling van kunnen maken.
Dharmapelgrim – De evolutie van lichamen (5)
Op school lette ik vroeger nooit bijzonder goed op. De docenten leuterden maar wat, vond ik. Op een enkeling na dan, die zei dat we zelf moesten nadenken en ons ook bezwoer dat we niet alles als zoete koek hoefden te slikken wat een of andere knapkop ooit eens had beweerd en sommige knapkoppen tegenwoordig beweren.
Zin en onzin
In mijmeringen en gesprekken borrelt regelmatig de vraag naar de zin van het leven op. Veel mensen denken dat die zin er al is en dat je die gewoon nog even moet zien te vinden. Vaak lees je slimmigheidjes zoals: ‘de zin van het leven is de zin in het leven’. Woordspelletjes hebben een grote aantrekkingskracht. Het lijkt soms dat je met taal kunt toveren, dus ook de zin van het leven uit een woordspeling kunt halen.
‘Mijn beste! Nu begint het bij je te dagen dat je sterft! Je gaat deze wereld verlaten’
Ook al weten wij doorgaans niet het precieze uur van onze dood, het onvermijdelijke afscheid van deze wereld en alles wat ons daarin lief en vertrouwd is, vormt ironisch genoeg een van de schaarse zekerheden van ons bestaan. Maar laat die dood nu ook iets zijn waar we ons nooit echt goed met zekerheid een voorstelling van kunnen maken.
Het denkhoofd en de schrijfhand
De huidige vrijwilligers worden emotioneel gechanteerd, want wat doe je als een hulpbehoevend familielid aan haar/zijn lot wordt overgelaten?
Stefan Van Meirhaeghe – het licht in jezelf
Bestaat er zoiets als de ziel? Is er iets dat ons enerzijds uniek maakt en anderzijds de dood van het stoffelijk lichaam overleeft? En wat is dan haar verhouding tot het universeel bewustzijn?
Het hart was de zetel van het verstand
Wij zien het hart als de zetel van het gevoel, vandaar ‘hartstocht’ en ‘hartenkreet’ en ‘harteloos’, maar dat was vroeger wel anders.