Verscheidene geplande vrijhandelsovereenkomsten van de EU kunnen vergaande negatieve gevolgen hebben voor de democratie, consumentenrechten, voedselveiligheid en milieubescherming. Dat blijkt uit het rapport ‘Trade at any cost?’ van consumentenorganisatie foodwatch en de Duitse milieuorganisatie PowerShift dat vandaag gepresenteerd wordt in Brussel.
De handelsverdragen die de EU wil afsluiten met Vietnam, Mexico, Indonesië, Japan en de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen, bevatten veel van dezelfde elementen die bij de handelsverdragen TTIP met de VS en CETA met Canada tot terechte kritiek leidden. De EU zet ook bij de lopende onderhandelingen in op omstreden geschillenbeslechtingsclausules tussen bedrijven en landen, en op ondemocratische comités die de macht hebben om de handelsovereenkomsten te wijzigen – zonder dat daar democratische controle op mogelijk is. Het voorzorgbeginsel, een belangrijke waarborg voor de bescherming van consument en milieu, blijkt in geen van de verdragen die de EU wil afsluiten goed geborgd. foodwatch bekritiseert ook het feit dat de onderhandelingen, ondanks de risico’s die daarmee gepaard gaan, achter gesloten deuren worden gevoerd. In de meeste gevallen zijn zelfs de onderhandelingsmandaten niet openbaar gemaakt.
De analyse laat zien dat de geplande, vergaande handelsverdragen waarschijnlijk zullen leiden tot extra importen van producten als palmolie en risicovol vlees, terwijl wettelijke mogelijkheden om consument en milieu te beschermen tegen de negatieve gevolgen daarvan ernstig ingeperkt worden. foodwatch roept de EU op de onderhandelingen stop te zetten en haar handelsbeleid te herzien.
EU niets geleerd
Alle geplande vrijhandelsovereenkomsten gaan veel verder dan traditionele handelskwesties, zoals de uitbreiding van de markttoegang en de verlaging van beschermende tarieven. Net als andere vrijhandelsovereenkomsten van de “nieuwe generatie”, zoals TTIP en CETA, zijn zij ook gericht op de opheffing van zogenaamde niet-tarifaire handelsbelemmeringen. Het kan hierbij gaan om regelgeving op het gebied van milieu, gezondheid en consumentenbescherming. De handelsovereenkomsten zouden de normen kunnen verlagen of vastzetten, waardoor het voor de handelspartners heel moeilijk zal worden om in de toekomst unilateraal strengere of verbeterde normen in te voeren. De toekomstige verdragen bevatten veel van dezelfde controversiële elementen die tot breed protest hebben geleid bij TTIP – het handelsverdrag dat de EU met de VS wilde afsluiten – en bij CETA – het handelsverdrag tussen Canada en de EU.
“De EU heeft niets geleerd van de protesten tegen TTIP en CETA. Consumentenbescherming, milieunormen en democratische beginselen worden opgeofferd op het altaar van de vrije handel – ten koste van mensen in Europa en ten koste van mensen in de partnerlanden”, aldus Thilo Bode, directeur van foodwatch International, die op woensdag in Brussel het rapport presenteerde. Bode voerde aan dat de Europese Commissie haar onderhandelingen onmiddellijk moest stopzetten, omdat de geplande overeenkomsten niet alleen veel verder gaan dan het afschaffen van invoerrechten, maar er ook een reëel risico bestaat dat de normen voor consumenten- en milieubescherming worden verlaagd of “ingesloten” op lage niveaus. “Wij zijn niet tegen handel – maar handel moet het algemeen belang dienen, niet alleen de belangen van bedrijven.”
Ondermijning voorzorgbeginsel
Het voorzorgbeginsel blijkt in geen enkele van de onderzochte handelsverdragen goed geborgd te zijn. Dat kan leiden tot een forse verslechtering van de veiligheid van ons voedsel en de bescherming van milieu en volksgezondheid. Het voorzorgbeginsel betekent dat, wanneer er sprake is van gegronde redenen tot bezorgdheid over de effecten een bepaalde stof of product, er preventieve maatregelen genomen kunnen en moeten worden om mens en milieu daartegen te beschermen. In plaats van dit voorzorgbeginsel, dat van groot belang is voor de veiligheid van ons voedsel, verwijzen de onderhandelingsteksten alleen maar naar de wettelijke verplichtingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). In deze regels is er sprake van een omkering van de bewijslast: waar hier in Europa een stof aangetoond veilig moet zijn, gaat de WTO ervan uit dat stoffen veilig zijn, tenzij er zwaar wetenschappelijk bewijs van de schadelijkheid is geleverd. Door er niet voor te zorgen dat het voorzorgsbeginsel wordt gewaarborgd, stemt de EU in met een groot verlies aan bescherming voor consumenten in de EU.
Grote invloed bedrijfsleven op wetgeving
De vrijhandelsovereenkomsten voorzien in de oprichting van commissies die bedoeld zijn om ingrijpende wijzigingen in bestaande regels en in het handelsakkoord aan te brengen – zonder toezicht of democratische controle door parlementen. Soortgelijke mechanismen in de CETA-overeenkomst zijn het onderwerp van een grondwettelijke klacht in Duitsland. Bovendien blijft de EU inzetten op geschillenbeslechtingsclausules tussen investeerders en staten (ISDS/ICS). De overeenkomsten met Vietnam, Indonesië en Mexico zouden bedrijven uitgebreide rechten verlenen via beslechting van geschillen tussen investeerders en staten – een soort parallel rechtssysteem dat bedrijven in staat stelt regeringen te vervolgen voor de wetgeving die zij instellen.
Achter gesloten deuren
foodwatch en PowerShift bekritiseren ook het feit dat de onderhandelingen, ondanks de risico’s die daarmee gepaard gaan, achter gesloten deuren gevoerd worden. In de meeste gevallen zijn zelfs de onderhandelingsmandaten niet openbaar gemaakt. Bij het afsluiten van de verdragen worden nationale parlementen bovendien buitenspel gezet. foodwatch roept de EU op de onderhandelingen stop te zetten en haar handelsbeleid te herzien.
Het rapport biedt inzicht in de mate waarin de geplande afspraken gevolgen zouden kunnen hebben voor milieu en consumentenbescherming, landbouw, voeding en voedselveiligheid. De negatieve effecten blijken groot, enkele voorbeelden:
- Vleesimport / Zuid-Amerika: een vrijhandelsovereenkomst met het Mercosur-blok van landen zou Zuid-Amerikaanse exporteurs nog meer toegang bieden tot de Europese markt voor landbouwproducten. Zo zouden de Braziliaanse vleesproducenten, die zeer goedkoop enorme hoeveelheden vlees produceren, hun productie en uitvoer aanzienlijk kunnen verhogen – met alle ernstige gevolgen van dien voor het milieu, maar ook voedselveiligheid: in Brazilië leidt de veeteelt tot kap van regenwoud en is er op grote schaal sprake geweest van fraude met vlees.
- Palmolieteelt / Indonesië: Indonesië is ’s werelds grootste producent van palmolie. Ongeveer 10% van zijn uitvoer gaat naar de EU – voor gebruik in levensmiddelen, cosmetica en biodiesel. Het land hoopt zijn export naar Europa verder op te voeren door handelsbelemmeringen weg te nemen. De teelt zou kunnen worden uitgebreid – wat zou leiden tot een aanzienlijk hogere uitstoot van broeikasgassen, omdat nieuwe palmolieplantages vaak ontstaan door de verbranding van veengebieden. Officieel bevordert de EU duurzame palmolieteelt – maar alleen via vrijwillige initiatieven. In de onderhandelingen heeft de Duitse regering voorgesteld om in de handelsovereenkomst als voorwaarde voor het opheffen van handelsbarrières de eis op te nemen dat een milieuvriendelijker teelt wordt toegepast. In het verleden heeft de Europese Commissie dergelijke mogelijkheden om sancties op te leggen ook altijd van de hand gewezen. Bovendien voorziet het hoofdstuk Handel en duurzame ontwikkeling van de Indonesische overeenkomst niet in afdwingbare maatregelen om de negatieve gevolgen van palmolieteelt tegen te kunnen gaan.
- Etikettering en fiscale maatregelen ter promotie van gezond voedsel onder druk/ o.a. Mexico: De handelsverdragen houden risico’s in voor de etiketteringsvoorschriften voor levensmiddelen, vooral vanwege het bindende karakter van de handelsakkoorden. Als de EU akkoord gaat met deze verdragen zou dit talrijke hindernissen kunnen opwerpen voor de goedkeuring van wenselijke nieuwe etiketteringsvoorschriften, zoals de invoering van een verkeerslichtmodel waarin voedsel met veel vet en/of suiker ‘rood licht’ krijgt om consumenten te helpen om gezonde keuzes te maken. Ook andere etiketteringsvoorschriften, zoals voor producten van dieren die gevoerd zijn met genetisch gemodificeerd veevoer, dreigen ernstig bemoeilijkt te worden onder dit soort handelsverdragen. In het kader van de huidige handelsovereenkomsten is het voor bedrijven relatief gemakkelijk om regelgeving aan te vechten, zoals belastingen op ongezonde voedingsmiddelen en dranken waarvan de regelmatige consumptie bijdraagt aan een aantal chronische “levensstijlziekten”.