De uit Sri Lanka afkomstige Pahalagama Somaratana Thera, één van de bekendste boeddhistische monniken in het Verenigd Koninkrijk die daar en in Sri Lanka kindertehuizen bestuurt, is een van de weinige Sri Lankaanse boeddhistische monniken die schuldig is bevonden aan kindermisbruik binnen of buiten Sri Lanka. Een Britse rechtbank heeft hem onlangs veroordeeld voor het het plegen van ontucht met een ongeveer 8-jarig meisje tussen 1977 en 1978.
In Sri Lanka, een overwegend boeddhistisch land waar de kwestie van kindermisbruik door boeddhistische monniken als een taboe wordt beschouwd, kwam de veroordeling van Pahalagama Somaratana Thera niet alleen als een verrassing maar ook als een schok. Voor veel Singalese boeddhisten die in het Verenigd Koninkrijk wonen, alsook voor degenen die in Sri Lanka wonen.
Naar verluidt waren aanhangers van de monnik er zo van overtuigd dat hij vrijgesproken en vrijgelaten zou worden, dat ze een groot welkomstfeest voor hem hadden gepland tijdens het belangrijk Sri Lankaans Wesak-feest (de eerste en belangrijkste van de ‘poya’ heilige dagen, wanneer Theravada-boeddhisten overal ter wereld de geboorte, de verlichting en de dood van de Boeddha herdenken).
In kringen rond Thera is men bezorgd dat de veroordeling van Thera misschien maar het topje van de ijsberg is wat betreft misstanden in Sri Lankaanse boeddhistische tempels.
De vraag is of de boeddhistische tempels in Sri Lanka een ideaal klimaat bieden voor de seksuele uitbuiting van kwetsbare en beïnvloedbare jongens, iets dat critici beweren. Tienduizenden kinderen bezoeken regelmatig boeddhistische tempels in Sri Lanka als hulpjes voor de monniken (dègwáds, jongetjes van meestal tussen de 7 en 14 jaar) of als novices.
De meeste Sri Lankaanse boeddhistische tempels hebben een constante stroom van jongens en volwassen mannelijke helpers die daar voor korte periodes wonen. Het is helemaal niet ongewoon dat tempels de hulp inroepen van jongeren uit naburige dorpen bij de voorbereidingen van religieuze ceremoniën en in de algemene dagelijkse onderhouden van de gebouwen.
Terwijl in sommige gevallen monniken niet direct zijn beschuldigd van misbruik, zijn ze er van beschuldigd dat het ze niet gelukt is het misbruik te stoppen.
In één recent en verontrustend geval bleek dat in een niet nader genoemde boeddhistische tempel in het oosten van Sri Lanka, kinderen die in de tempel wonen seksueel werden misbruikt door hulpverleners en werknemers die ook in de tempel verbleven.
De ouders hebben het seksueel misbruikt van hun kind aangekaart maar de monniken van de tempel lieten toch telkens weer na om actie te ondernemen om het misbruik te stoppen. De monniken werden beschuldigd van het negeren van het onophoudelijk beroep dat ouders van misbruikte kinderen deden om te voorkomen dat dergelijke praktijken zouden plaatsvinden in het gebouw. Als een ouder probeerde het misbruik van zijn zoon voor de rechter te brengen, kreeg hij constante bedreigingen als waarschuwing dat niet te doen.
Ouders van de getraumatiseerd kinderen benadrukken dat in deze gevallen er geen boeddhistische monnik is beschuldigd van betrokkenheid bij de ontucht.