Dat ik me nog nooit heb vertoond in een shintempel komt niet alleen omdat de dichtstbijzijnde zich in Antwerpen bevindt. Ik vind shinboeddhisme, hoe sympathiek ook op papier, in de praktijk een beetje eng.
Geloof het of geloof het niet: er bestaan boeddhisten die niet mediteren. Dat is namelijk de overgrote meerderheid van de boeddhisten wereldwijd. Ook in de geschiedenis is meditatie lang meestal een bezigheid geweest van een kleine minderheid van gespecialiseerde monniken. Zeker leken deden daar niet aan omdat het niet met de praktijk van het dagelijks leven te verenigen was. Die probeerden hooguit aan de Dharma gestalte te geven door cultuurgebonden religieuze gebruiken op het gebied van ethiek en devotie te volgen.
Er bestaan ook boeddhisten die bewust niet mediteren omdat ze het ongepast vinden. Ze vinden het ongepast omdat ze in een traditie staan die gelooft dat iemands spirituele transformatie niet kán afhangen van eigen krachtsinspanning. Dat is voor gewone mensen maar een dwaalweg, vinden ze, omdat de Boeddha de kosmos zo georganiseerd heeft dat zijn genade vrij voorhanden is, als je er maar geheel je vertrouwen op stelt.
Het is een aantrekkelijke propositie voor hedendaagse boeddhisten die vastlopen in een gedisciplineerd proces van de zitmeditatie die hier zo’n beetje als norm is gaan gelden. Je vertrouwen geheel stellen in de compassie die de Boeddha met jou en anderen heeft, matcht ook wel enigszins met de vorm van beoefening die door de mindfulnessbeweging wordt gepropageerd.
Als je door een cursus wat op de hoogte bent gebracht van de beginselen van leven in aandacht, dan kun je doorgaan je aandacht gevestigd te houden op de geest van de Boeddha die zich ongehinderd manifesteert in alles wat Ander(s) is, in al het maatschappelijk verkeer en je leefomgeving. De Boeddha draagt jouw lijden mee en staat ook garant voor je redding.
Losjes geformuleerd staan op deze manier de volgelingen in het leven van de dertiende eeuwse Japanse boeddhist Shinran. Losjes, want we hebben het hier over een traditie waar je u tegen zegt, in aantal nog steeds de grootste van de levende boeddhistische kerken in Japan, met naar schatting zo’n negen miljoen volgelingen.
Shinrans volgelingen heten shinboeddhisten of, in hun eigen bewoordingen, de Ware School van het Reine Land, een mondvol, alsof je het bij ons hebt over de Heiligen van de Laatste Dagen (mormonen) of Zevende Dags Adventisten. Shinboeddhisten geloven, nee, weten, dat het Reine Land, het boeddhistische koninkrijk der hemelen, er al nu is, hier, onder ons, op aarde. Samsara is nirvana. Als je er maar genoeg in gelooft en op vertrouwt, dan onthult het zich ook aan jouw eigen ogen en ontvouwen in de loop der gebeurtenissen tijdens jouw leven genade en compassie zich vanzelf. Het is een traditie die van oudsher bijzonder geschikt is gebleken voor de gewone man (m/v).
Nee, we hebben hier niet te maken met een Boeddha die te vergelijken is met ‘Onze Vader die in de Hemelen zijt’. Shinboeddhisme is een onberispelijke Mahayana-traditie, zij het op de uiterste flank van deze vorm van boeddhisme. De aanhangers ervan zien hun Boeddha niet als een buiten zichzelf geplaatste god. Integendeel, wij wonen geheel en al binnen de sfeer van die Boeddha en zijn, zoals gezegd, ook in staat dit te ervaren wanneer we de kluisters van onze onwetendheid van onze schouders laten nemen door ons vertrouwen in hem en zijn bodhisattva’s te stellen. Dan, zo verzekert de traditie ons in onversneden boeddhistisch taalgebruik, zijn wij nog slechts één wedergeboorte verwijderd van de realisatie van ons eigen bodhisattvaschap.
Sinds mijn belangstelling voor Reine Land-boeddhisme werd gewekt door een artikel hierover van de Belgische psychiater en zenleraar Edel Maex in het Boeddhistisch Dagblad, heb ik er nooit een geheim van gemaakt dat er twee zielen huizen in mijn borst, één van zen en één van shin. Daar schuilt niets in van ontrouw, want zich bekeren tot één exclusieve optie is historisch gezien minder boeddhistisch dan vrolijk van alles met elkaar mengen. Bovendien zijn zen en shin goed met elkaar te verenigen en in de loop van de geschiedenis ook vaak in mengvormen beoefend.
Dat ik me nog nooit heb vertoond in een shintempel komt niet alleen omdat de dichtstbijzijnde zich in Antwerpen bevindt. Ik vind shinboeddhisme, hoe sympathiek ook op papier, in de praktijk een beetje eng. Eng niet in de zin van het sektarische van bijvoorbeeld Scientology, maar in de mate waarin er lijkt te worden gehecht aan de letterlijkheid van eeuwenoude geschriften, zoals de drie Reine Land-sutra’s die hier worden beleden alsof ze samen het eerste boek van shin betreffen.
Net als iedere andere religie kun je boeddhisme niet begrijpen wanneer je teksten en gebruiken niet plaatst in de context van de werking van de menselijke verbeelding door de eeuwen heen. Dit besef is nog niet tot iedereen binnen shin doorgedrongen, getuige de stroom van geschriften die je overal van volgelingen kunt downloaden, waarin de mythe met de werkelijkheid wordt verward. Creationisme is de dichtstbijzijnde vergelijking die mij voor de geest komt. Het ‘ontstollen’ van de ervaring, een kernproces binnen zen, behoort niet tot het erfgoed in deze tak van boeddhisme.
Shinboeddhisme is mede gepopulariseerd door de boeken van auteurs zoals de vorig jaar overleden Japans-Amerikaans hoogleraar Taitetsu Unno. De doctrinaire inclinatie van de traditie wordt in zulke boeken wat onder het tapijt verstopt. Je merkt dit pas wanneer je de genoemde sutra’s zelf gaat lezen. Er is een missing link tussen de mysterieuze, soms zelfs ronduit obscure sutra’s en de moderne literatuur voor een groter publiek.
Tijd voor mij om het spoor eens terug te volgen. Een paar maanden geleden heb ik mij, voor het eerst sinds ruim een kwart eeuw, weer eens in de leeszaal begeven van een universiteitsbibliotheek. De Leidse universiteit herbergt een instituut voor Oost Aziatische studies van wereldformaat.
Voor dertig euro per jaar kun je daar van de diensten gebruik maken en boeken lenen die je vooruit met een app op je smartphone bestelt. Misschien een tip voor andere, geïnteresseerde lezers. Ere wie ere toekomt: ik was zelf op het spoor van Leiden gezet door mede-blogschrijver en onderzoeker Rob Hogendoorn, van wie ik niets meer vernomen heb sinds hij zich een jaar of zo geleden bijzonder boos maakte over iets wat ik in een column schreef over onze boeddhistische paus, de Dalai Lama.
Het eerste boek dat ik in Leiden heb geleend, is een Engelstalige studie uit 1965 over Shinran door kenner en shinbekeerling Alfred Bloom. En hierin vind je, godzijdank, de missing link. Shinran interpreteerde ook maar in overeenstemming met zijn “religieuze sensitiviteit” het bronnenmateriaal en de overdracht die tot zijn beschikking stond. Hij stelde zijn verbeelding ten dienste van het heil van de gewone man, die zich niet met heel zijn wezen als monnik aan meditatie en spirituele lectuur van de basissutra’s kon wijden.
Religieuze verbeeldingskracht als organiserend principe, het is zo’n bevrijdende ontdekking om iemand dit eens unverfroren op papier te zien zetten. Pas wanneer je de betekenis hiervan ten volle doorziet, kun je ook de betrekkelijkheid aan den lijve ondervinden van de manier waarop iedere traditie tot ons komt. Integriteit maakt transparant en vice versa. Het is dit jaar vijftig jaar geleden dat Blooms studie het licht zag. Ik ben benieuwd hoe lang het gaat duren voordat we zijn eerlijkheid over de rol van interpretatie en creatieve verbeelding binnen zijn traditie ook expliciet in een eigentijdse publicatie van een andere leidende shinboeddhist zullen zien terugkeren.
Taigu
SHAKU KAJO zegt
Beste Taigu, als ShinBoeddhistisch beoefenaar van de Dharma als dusdanig begrijp ik wel je verzuchtingen en bedenkingen bij de soms moeilijk te begrijpen sutras van het Reine-land waarop deze stroming stoelt e meerbepaald ook de centrale rol die Amida BUddha daar in toebedeeld krijgt. Ook ik, als Shinboeddhist voel me volstrekt niet aangetrokken door deze haast onwezenlijke sutra ‘s. Nochtans, is er een heel mooi, actueel en nog steeds terzake doende werkje, geschreven door een volgeling van SHinran, nml. Yuen-bo, dat de hele opvatting over hoe de praktijk te toetsen aan het dagelijkse leven, beschrijft, nml. De Tannisho. Dit werk zou zelfs in deze eeuw kunnen geschreven zijn, tijdloos en ontdaan van alle mythische poespas erom heen. Deze leiddraad is voor mij, als moderne, westerse beoefenaar van de Dharma, steeds een steun en toeverlaat geweest, als ik effe door de bomen het bos niet meer zag, als het ware, als een vingerwijzing naar ” Back to the basics”. Of zoals Shinran zelf zei met betrekking tot de figuur Amida BOeddha : ” B uiten het uitspreken van de Nembutsu bestaat er geen Amida Boeddha”. Misschien ook interresant om mee te geven als je de esszntie wil bevatten van waar Shinboeddhisme voor staat, zijn de parabel van de twee rivieten van Shantao, een 7e eeuwse chinese Zuivere- landmonnik, en destukjes als commentaar erop geschrzven door T aitetsu Uuno, meerbepaald het artikel “De geest van de vallei” en commentaar op het witte pad van Shantao. Deze zijn te vinden inhet boek van dezelfde auteur ” De twee rivieren”.
Gassho
Shaku Kajo
Taigu zegt
Dank je voor je reactie. Deze is mij uit het hart gegrepen. Dit herplaatste artikel is een aantal jaren geleden geschreven. Sindsdien ben ik verder gegaan. De nembutsu is mijn alles en mijn koan tegelijk: onmogelijk te verklaren, alleen te ervaren.
Gassho, Taigu