Geïnspireerd door hoofdstuk 52 van de Daodejing
Vraag je hem: ‘Leer ons de moeder aller dingen kennen’, dan zegt Meester Tja: ‘Leer eerst maar eens één ding kennen.’
Vraag je hem: ‘Leer ons dan tenminste één ding kennen’, dan zegt hij: ‘Ik ben je moeder niet.’
Vraag je hem: ‘Leer ons het wezen van de tienduizend dingen kennen’, dan zegt hij: ‘Hoe zou ik het wezen kunnen doorgronden? Ik begrijp de verschijningsvorm al niet.’
Vraag je hem: ‘Leer ons dan tenminste de verschijningsvorm kennen’, dan zegt hij: ‘De ene verschijningsvorm is de andere niet.’
Vraag je hem: ‘Leer ons dan tenminste één verschijningsvorm kennen’, dan zegt hij: ‘Waar zou dat een verschijningsvorm van moeten wezen?’
Vraag je hem: ‘Is het wezen gelijk aan de verschijningsvorm?’ dan zegt hij: ‘Vraag dat maar aan een ander wezen.’
Vraag je hem: ‘Wat is waarlijk de essentie van de tienduizend verschijnselen?’ dan zegt hij: ‘Tja is waarlijk de essentie van de tienduizend verschijnselen.’
Vraag je hem naar de essentie van het Tja, dan zegt hij enkel: ‘Tja.’
Die Meester Tja.