Buddhadhamma, de leer van de Boeddha, was volgens de Meester himself geen ‘nieuw’ inzicht. Zijn leer, zegde hij, vloeide voort uit het volgen van ‘een zeer oud pad dat al in het verleden werd bewandeld door hen die perfect verlicht waren’. De Boeddha claimde geen enkele originaliteit voor de openbaring van de Dhamma. Hij verklaarde dat hij dit inzicht niet ‘uitgevonden’ had. Maar uitsluitend ‘herontdekt’ had door eigen ervaring (Samyutta-Nikaya II.106).
De toelichting en verduidelijking over dit pad definieerde hij wel op zijn eigen unieke wijze. Aan de basis van de leer en het pad veranderde hij echter niets. Daardoor kwam het dat de Boeddha zijn leer aan de ene kant als ‘nooit eerder gehoord’ (Samyutta-Nikaya V.422) en tegelijkertijd als ‘universeel en van alle tijden’ omschreef (Samyutta-Nikaya IV.433-434).
Hijzelf eiste, als verlicht mens, geen enkele exclusiviteit op. En ook zijn leerlingen spraken over Boeddha’s uit het verleden, het heden en de toekomst, die de universele Dhamma onderwezen.
In de Mahapadana-Sutta (Digha-Nikaya 14) verhaalt de Boeddha verder concreet over de biografieën van enkele Boeddha’s die hem voorgingen. Hij eindigde deze voordracht als volgt: ‘en in deze gelukkige tijdsperiode ben ik in deze wereld als volledig verlichte Boeddha opgestaan’. Dat is dan ook de reden waarom Boeddha Sakyamuni, de Muni, de Verlichte uit de Sakya-clan, ‘de Ontwaakte van onze tijd’ (P. kalpa) wordt genoemd.
Ontwaken is niet het exclusieve handelsmerk van één persoon. Ieder van ons draagt dit vermogen van ontwaken in zich. Zaak is ervoor te zorgen dat deze lotusbloem ontluikt.