In de tweeluik: ‘Zen op straat’ het verhaal van twee zenboeddhisten, Ellen Eggerdink (56) uit Nijmegen en Harriet Marseille (54) uit Leidschendam. Zij deden afgelopen oktober de vierdaagse straatretraite van de Zenpeacemakers in Keulen, onder begeleiding van Frank De Waele Sensei. Een groep van tien zenboeddhisten leefde vier dagen op straat met alleen een slaapzak en de kleren die ze aanhadden. Geld voor eten bedelden ze bij elkaar.
In het eerste deel: ‘Aandacht en een praatje’ het verhaal van Ellen, dat gisteren in het Boeddhistisch Dagblad is geplaatst. Vandaag vertelt Harriet het verhaal van ‘De dakloze mentor’.
Vier dagen als een dakloze leven op straat; het lijkt primitief en tegelijkertijd is het een luxe. Harriet was er van tevoren niet helemaal gerust op: zou ze wel kunnen slapen en vegetarisch kunnen eten? Gelukkig was ze niet alleen maar maakte ze deel uit van een groep. Ze voelde al snel dat het een bijzondere ervaring zou worden en vertelt vol enthousiasme: ‘De eerste nacht, in de open lucht bij een oude Romeinse poort, was het vreselijk koud: tussen de nul en acht graden. Het duurde lang voor ik in slaap viel. Ik voelde de frisse wind langs mijn gezicht. De rest van mijn lichaam was goed bedekt door twee broeken, een trui, vest, jas, sjaal en muts. Ik had mijn schoenen aangehouden en een vuilniszak om mijn slaapzak gedaan. Zo was de kou net te harden. Gelukkig kregen we op de tweede dag een mooi cadeau.’
De tweede dag bezocht de groep zenboeddhisten een project waar afgekickte drugsverslaafden werkten. ‘We hielpen hen bij het leeghalen van een huis van een dame die naar een verzorgingstehuis was verhuisd. De huisraad werd verkocht in hun winkel in tweedehands spullen. We hebben twee uur lang spullen van drie hoog naar de verhuiswagen gesjouwd, een welkome activiteit want van trappen lopen wordt je lichaam lekker warm. Na afloop bleek dat ze nog zes dekens in de verhuiswagen hadden liggen. Die konden wij vanwege de kou op straat goed gebruiken.’
Mooie ontmoetingen
Harriet en de groep kregen nog een mooi cadeau tijdens hun retraite op straat. Ze zochten naar de soepbus, een plek waar daklozen tegen een kleine vergoeding een maaltijd kunnen nuttigen, en vroegen de weg aan een dakloze man. Opmerkelijk was dat in de dagen erna hun wegen elkaar bleven kruisen. Het was bijvoorbeeld een aangename verassing toen hij langsliep met een tas vol met lekker eten; de restanten van een bedrijfsfeestje. Harriet kon niet op van geluk: ‘Er zaten zowaar twee heerlijke vegetarische gerechten in. Het eten van dieren gaat erg in tegen mijn gevoel van wie ik ben en wat ik denk dat goed voor mij is. Voor aanvang van de straatretraite maakte ik mij zorgen of het niet verwend gedrag is om per se vegetarisch te willen eten. Daklozen moeten toch ook gewoon eten wat de pot schaft? Uiteindelijk bleken haar zorgen ongegrond want ze heeft geen enkele dag vlees hoeven eten en ook geen moment honger gehad.
Dezelfde dakloze man kwam de groep waarschuwen dat ze hun slaapzakken nog niet moesten uitrollen omdat de metrogangen werden schoongemaakt. ‘De schoonmakers zouden over een half uurtje ons slaapplekje bereiken. Hoe was het mogelijk dat hij alweer ons pad kruiste? Hij betekende veel voor ons; hij was als het ware onze mentor, want het leven op straat was zijn terrein; hij was de deskundige op het gebied van het dakloze bestaan en wij konden zijn hulp goed gebruiken. Dat is een heel andere manier van contact maken dan wanneer je als goedwillende burger daklozen wilt helpen. Andersom betekenden we denk ik ook veel voor hem. Wij luisterden naar zijn verhaal en schonken hem onze aandacht. Zo vertelde hij dat hij niet meer welkom was bij het toilet in een winkelcomplex waar wij gratis gebruik van maakten. Wij zien er niet uit als daklozen en stinken niet, maar hij was op het toilet van het winkelcomplex betrapt tijdens het scheren en nu had hij een toegangsverbod gekregen.’
Hoezeer de groep zenpeacemakers ook probeerde om als daklozen te leven, in de praktijk is het toch anders. Dat is de luxe: zij leefden niet in een ellendige situatie want hun mobiel en bankpas lagen in een kluis op het station in Keulen.
Naarmate de week vorderde kreeg Harriet steeds mooiere gesprekken, niet alleen met daklozen maar ook met andere mensen op straat en de vrijwilligers bij de sociaal geëngageerde projecten die de groep bezocht. ‘Het heeft mooie en zinvolle ontmoetingen gebracht. Iemand die ik op straat ontmoette raadde me aan om naar de Franciscaanse zusters te gaan, en daar hoorde ik over een project voor dakloze vrouwen. Bijzonder! De meeste projecten in Keulen zijn namelijk gericht op mannen, maar juist vrouwen vormen een extra kwetsbare groep. We schonken daarom vijfhonderddertig euro van onze deelnemersbijdrage aan de straatretraite aan dit project.’
Een training in vertrouwen
In tegenstelling tot de daklozen gaat de groep zenboeddhisten na vier dagen leven op straat weer naar huis met een ervaring rijker. Voor Harriet bleek de straatretraite vooral een training in vertrouwen. Ze vertelt openhartig: ‘Ik kan nogal sterk de neiging hebben om situaties in de hand te willen houden. In de loop van de vier dagen op straat leek er iets te verschuiven; ik voelde hoe mijn vertrouwen zich verdiepte. Maar toen we na afloop onze tassen uit de kluis op het station haalden, greep ik direct naar mijn mobiel om de komst van de vriendin die mij kwam ophalen in Keulen goed te regelen. Ik zag hoe snel ik weer in de controle-modus schoot. Desondanks heb ik het gevoel dat deze retraite mij heeft geholpen eerder te doorzien wanneer ik in dit patroon schiet.’
Die bewuste verschuiving in het denken en gedrag van Harriet heeft onder andere te maken met loslaten, ook van stukken karton om op te slapen; een noodzakelijk gebruiksvoorwerp wanneer je leeft op straat. ‘Van tevoren was ik een beetje bezorgd of we karton zouden kunnen vinden om op te slapen. Het was inderdaad lastig en we hebben de eerste avond lang gezocht. Op een gegeven moment moesten we schuilen voor de regen en ons karton achterlaten. Op dat moment realiseerde ik mij wat een bevrijding het is om alles wat je nodig hebt gewoon weer los te laten: ik kon me overgeven aan de situatie, zonder te weten wat er zou gaan gebeuren.’
De dagen op straat hebben Harriet echt geraakt en haar wens is om haar ervaringen te gebruiken in haar vrijwilligerswerk. ‘Ik doe veel sociaal geëngageerd werk, bijvoorbeeld als stervensbegeleider en in de vluchtelingenopvang, maar ik zie ook dat er soms nog te veel ‘ik’ aanwezig is in wat ik doe en hoe ik het doe. Belangeloos geven is niet gemakkelijk. Ik denk dat ik diep van binnen nog altijd graag gezien wil worden in wat ik doe voor anderen, maar dat maakt mij niet gelukkiger en het draagt ook niet bij aan een mooiere wereld. Mijn wens is om zuiverder te worden en meer afgestemd te zijn op wat echt nodig is en het ‘ik’ iets meer los te laten’, vindt Harriet.
Al de ervaringen en mooie ontmoetingen, met name die met de dakloze mentor hebben een enorme impact gehad op Harriet. Ik hoor de dankbaarheid in haar stem wanneer ze vertelt: ‘Op de laatste dag hebben we onze dakloze mentor uitvoerig bedankt en een cadeau en wat geld overhandigd. Ik ben blij dat we elkaar over en weer hebben kunnen helpen, het was gelijkwaardig; het was zen op straat.’
bart zegt
Mooi