Mensen die goed bedreven zijn in de boeddhistische Leer (Dhamma), kunnen leraren zijn. Maar ouders, die de adviseurs van hun kinderen zijn, zijn evenzo goed leraren en dragen een grote verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen. Kinderen horen respect voor hun ouders te hebben en zichzelf als leerling van hun ouders te beschouwen.
Liefdevolle vriendelijkheid (metta) en mededogen (karuna) vormen de ruggengraad van het boeddhisme. Daar de Leer gebaseerd is op realistische feiten, zijn deze twee componenten altijd verweven met elke vorm van het goede leven, in elk aspect. Met een goed leven bedoel ik niet een leven waarin je doet wat er maar in je opkomt, waar je verlangens naar uitgaan. Dit leidt naar egocentrisch gedrag dat voor sommige mensen geen grenzen kent. Dit leidt niet tot een gelukkig leven, maar juist tot veel ellende. Met een goed leven bedoel ik een deugdzaam leven, een leven waarin asociaal gedrag wordt voorkomen. Een leven waarin je niet alleen aan jezelf denkt, maar ook vaak stilstaat bij de mensen (en dieren) die het moeilijk hebben, ziek zijn, in oorlogsgebieden verblijven of ontheemd zijn, etc. etc. Elk wezen dat geboren is, is hoe dan ook, onderhevig aan lijden (dukkha). En wanneer je goed begrijpt wat lijden is, ontstaat er voor elk wezen een onvoorwaardelijk mededogen in je hart. Of het nu groot of klein is, dichtbij of ver weg is, knap of lelijk is, dik of dun. Het mededogend hart maakt geen onderscheid en is heel neutraal.
Liefdevolle vriendelijkheid en mededogen vormt, zoals gezegd, de ruggengraad van het boeddhisme. Wanneer je hele hart hiermee doordrongen is, is het niet mogelijk slechte dingen te doen (via lichamelijk handelen, via gedachten en via spreken). Door je te oefenen in deugdzaamheid, in een goed leven, bescherm je anderen en schenk je hen veiligheid en vrede. Je kunt dus pas goed zijn voor anderen door eerst goed te zijn voor jezelf. Het goede dat je doet voor anderen heeft op zijn beurt weer goede gevolgen voor jou. Zo zie je dat de interne wereld niet los staat van de externe wereld.
Wanneer je begrijpt dat goede daden goede gevolgen hebben, zal dit de aanleiding zijn voor de training in deugdzaamheid. Dit is het eerste niveau van juiste begrip hetgeen zeer cruciaal is op de weg naar bevrijding van lijden.
Weet je, veiligheid en vrede, zijn erg belangrijke aspecten en verwijzen ook naar Nibbana, het hoogste doel binnen het boeddhisme. De veiligheid en vrede die je vanuit jouw hart ‘in de wereld brengt’, is een afspiegeling van Nibbana. Niet dat Nibbana in de wereld gevonden kan worden, want de wereld is het geconditioneerde en Nibbana is het ongeconditioneerde. Maar die vrede en veiligheid die je in de wereld brengt en in je hart voelt, geeft de richting naar Nibbana aan. Hierdoor zou je kunnen denken dat Nibbana een plaats of een hemel is waar je naar toe gaat als je het verwerft, maar dat is het niet, anders zou Nibbana niet het ongeconditioneerde zijn. Ook kun je niet ‘Nibbana ingaan’ of ‘binnengaan’ zoals sommige auteurs dat stellen. Nibbana is iets dat je moet ‘realiseren’ of ‘verwerkelijken’ door ‘de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn’. Het is het wakker worden uit een zeer diepe mentale slaap die door bezoedelingen (asava’s) in stand wordt gehouden. Je kunt een idee hebben over Nibbana, maar dat idee is geconditioneerd. Een idee kan slechts ergens over gaan, maar het blijft een idee of een opvatting, een zelf gecreëerd beeld. Wanneer alle bezoedelingen zijn verdreven, uitgerukt, dan weet je perfect wat Nibbana is doordat je het zelf ervaart.
Om een gezonde samenleving te krijgen en het doel (Nibbana) te bereiken zijn er goede leraren nodig. Zoals gezegd zijn ouders ook leraren. Alle leraren dragen een grote verantwoordelijkheid. En kinderen en andere leerlingen moeten mensen zijn met veel respect voor hun leraren zodat zij zich voor hen kunnen openstellen. Zij moeten gewillig zijn zichzelf te bespiegelen in gedrag en zich niet snel beledigd voelen als hun leraar een fout gedrag aankaart. Mensen met een sterk ego maken geen vorderingen op het Pad. Want waar het ‘ik’ is, daar kan de waarheid niet zijn. Ego’s botsen altijd met de waarheid. Maar als het ik kan ‘sterven’ ten aanzien van alles, zal wijsheid, het licht van begrip, beginnen te dagen. Dit is essentieel in elk leerproces. Een goed leraar of ouder is geen mooiprater en zal altijd zeggen waar het op staat. Een mooiprater is het kenmerk van een verkeerde vriend, maar een goed leraar is een ‘edele vriend’ die je verkeerde daden afkeurt en je goede daden goedkeurt. Hij berispt je op een constructieve wijze omdat hij waakt over je welzijn. Dat zijn edele vrienden.
Op de volgende pagina vind je belangrijke kernwaarden voor zowel ouders en andere leraren: Een goede opvoeding voor een gezonde samenleving.
Dat dit voor iedereen een inspiratie mag zijn zoveel mogelijk het goede te doen!
*Op basis van de Theravada leerstellingen.
Wulf zegt
In dit artikel zit veel waarheid, maar alleen in de laatste zin zit het praktische. Hoe voedt je op, hoe ben je een ‘goede leraar’. ‘Een mooiprater is het kenmerk van een verkeerde vriend, maar een goed leraar is een ‘edele vriend’ die je verkeerde daden afkeurt en je goede daden goedkeurt. Hij berispt je op een constructieve wijze omdat hij waakt over je welzijn. Dat zijn edele vrienden’. Als we dit ter harte nemen dan krijgen we in de toekomst weer generaties die tegen een stootje kunnen, die tegenslag en als het leven niet alleen maar een groot feest blijkt, dit niet als een psychiatrische aandoening zien.