In november hebben drie speciale rapporteurs van de VN China aangeschreven. Er is geen bevredigend antwoord gekomen, en ze hebben besloten dit openbaar te maken.
Kinderen worden met geweld van hun familie gescheiden en naar internaten gestuurd, vaak honderden kilometers verwijderd van hun ouders, waar hun cultuur en taal worden uitgeroeid door te proberen hen een nieuwe, vreemde identiteit bij te brengen. Toen de Canadezen zich ervan bewust werden dat dit was wat er gebeurde met kinderen van de First Nation, die van hun inheemse identiteit, taal en godsdienst waren beroofd in christelijke internaten, braken er protesten en rechtszaken uit.
De demonstranten waren zich er echter waarschijnlijk niet van bewust dat wat ooit in Canada gebeurde vandaag de dag nog steeds gebeurt in China, en de slachtoffers zijn een miljoen Tibetaanse kinderen.
Dit is geen mening van Bitter Winter of van ‘anti-Chinese’ Tibetaanse activisten alleen. Het is een waarheid die is neergelegd in twee officiële documenten van de Verenigde Naties, ondertekend door drie speciale VN-rapporteurs: Fernand de Varennes, speciale VN-rapporteur voor minderheidsvraagstukken; Farida Shaheed, speciale rapporteur voor het recht op onderwijs; en Alexandra Xanthaki, speciale rapporteur op het gebied van culturele rechten.
De drie speciale rapporteurs schreven China eerst een vertrouwelijke brief, gedateerd 11 november 2022. Omdat ze geen bevredigend antwoord hadden gekregen, hoewel ze zeggen ‘in contact te blijven’ met de Chinese autoriteiten, publiceerden ze eerder deze maand de brief en een persbericht.
Zij beweren dat ‘ongeveer een miljoen kinderen van de Tibetaanse minderheid’ worden ‘getroffen door het beleid van de Chinese regering dat gericht is op de culturele, religieuze en taalkundige assimilatie van Tibetanen door middel van een residentieel schoolsysteem.’
De drie speciale rapporteurs van de VN zeiden dat zij ‘zeer verontrust zijn dat het systeem van residentiële scholen voor Tibetaanse kinderen in de afgelopen jaren lijkt te fungeren als een verplicht grootschalig programma dat bedoeld is om de Tibetanen te assimileren in de cultuur van de Han-meerderheid, hetgeen in strijd is met de internationale mensenrechtennormen’.
Een miljoen Tibetaanse kinderen, d.w.z. de meerderheid van de kinderen in Tibet, zijn onder dwang van hun familie gescheiden, tegen het protest van hun ouders, en naar internaten gestuurd, zowel in Tibet als op verafgelegen plaatsen in China, waar ‘de onderwijsinhoud en -omgeving is opgebouwd rond de Han-hancultuur van de meerderheid, waarbij de inhoud van de leerboeken bijna uitsluitend de doorleefde ervaring van Han-leerlingen weerspiegelt’ en uitsluitend Mandarijn-Chinees (Putonghua) als taal wordt gebruikt.
‘Als gevolg daarvan, aldus de speciale rapporteurs van de VN, verliezen Tibetaanse kinderen hun vaardigheid met hun moedertaal en het vermogen om gemakkelijk met hun ouders en grootouders in de Tibetaanse taal te communiceren, wat bijdraagt tot hun assimilatie en erosie van hun identiteit.’
Scholen op het platteland die Tibetaans als taal gebruikten worden gesloten, vervolgden de Speciale Rapporteurs, en vervangen door ‘scholen op stads- of districtsniveau die bijna uitsluitend Putonghua gebruiken in het onderwijs en de communicatie, en die meestal vereisen dat de kinderen instappen’.
De speciale rapporteurs maken zich geen illusies over het doel van dit beleid. Het is de ‘gedwongen assimilatie’ van de volgende generatie Tibetanen in de Han-Chinese cultuur en de liquidatie van hun Tibetaans cultureel, religieus en taalkundig erfgoed. Anderen hebben het een culturele genocide genoemd.