Ongeveer zeshonderd jaar geleden, in een tijd dat in Europa de Zwarte Dood rondwaarde, stuurde een man uit Kumasaka in Japan een brief aan zijn zenleraar. De man was ziek en bedlegerig. Hij klopte bij zijn leraar aan om raad. Wat kon hij in deze situatie doen aan beoefening?
De man kreeg een gepeperde reactie van zijn leraar. “U vraagt mij te schrijven hoe Zen te beoefenen op uw ziekbed,” antwoordde de leraar. En hij vervolgde in één adem door: “Wie is hij die ziek is? Wie is hij die Zen beoefent? Weet u wie u bent? Iemands gehele bestaan is boeddhanatuur. Iemands gehele bestaan is de Grote Weg. De inhoud van deze weg is inherent vrij van smetten en gaat alle vormen te boven. Maakt ziekte daar op enigerlei wijze deel van uit? De geest van de mens is de grondstof van alle boeddha’s; het is zijn gelaat voorafgaand aan de geboorte van zijn ouders. De geest is de meester van zien en horen, van alle zintuigen. Wie zich dit ten volle realiseert, is een boeddha; wie dit niet doet, is een gewone mens. Alle boeddha’s en patriarchen wijzen daarom rechtstreeks naar de menselijke geest, opdat de mens zijn eigen Ware Aard kan zien, en dusdoende het boeddhaschap bereiken. De ware zaak zien is immers de beste remedie wanneer iemand door schaduwen in verwarring wordt gebracht.”
De antwoordbrief gaat zo nog een tijdje verder. Wij kennen deze omdat de leraar niemand anders was dan de beroemde zenmeester Bassui Tokusho (1327-1387). Of deze dit antwoord werkelijk heeft verstuurd aan een zieke volgeling, is onzeker. Veel geschriften van bekende zenleraren zijn later door spirituele nazaten teboekgesteld om de geest en het gezag van hun traditie kracht bij te zetten. De stijl van de brief past bij andere teksten uit Bassui’s schriftelijke nalatenschap, waarin de meester de leer snedig ontvouwt in reactie op praktische dilemma’s die hem door lekenvolgelingen worden voorgelegd.
Wat Bassui schrijft, klopt als een bus. Uit het oogpunt van de zentraditie is er geen steek tussen te krijgen. Desondanks voel ik op grond van persoonlijke omstandigheden de nodige sympathie voor de positie waarin de zieke man uit Kumasaka zich moet hebben bevonden. Je zou het hem bij wijze van spreken met plaatsvervangende schaamte hebben gegund dat zijn leraar hem een tegemoetkoming had gedaan in de vorm van een praktische handreiking, in plaats van hem te trakteren op een bijkans calvinistische dosis doctrinaire rechtzinnigheid. De Bassui die hier voor ons wordt uitgetekend, lijkt de wijsheid te laten prevaleren boven de compassie, boven zijn inlevingsvermogen in de situatie waarvoor de vragensteller zich waarschijnlijk zag geplaatst.
Stel dat Bassui hem had geschreven: “Geachte heer, het heeft er alles van weg dat u de zentraditie vereenzelvigt met en daarmee versmalt tot de zitmeditatie. Het is inderdaad zo dat onze voorkeursmethode en de rituelen daaromheen als aanvangsvoorwaarde veronderstellen dat een beoefenaar gezond is van lijf en leden. Wij, monniken, verkijken ons daar wel eens op, omdat een inspannend schema van zitten en werken voor ons eenvoudigweg een vanzelfsprekendheid is. Hoewel u technisch gezien de meditatie kunt doen in allerlei lichaamsposities, is het afhankelijk van de belemmeringen van uw ziekte of u hiermee geholpen bent. Soms geldt: als het niet kan zoals het moet, dan moet het zoals het kan. Ik heb wel eens gehoord dat Zen vooral in China de zitmeditatie in veel gevallen afwisselt met andere methoden, zoals de boeddhaconcentratie (de juiste term daarvoor is ‘buddhanusmrti’ of ‘buddhanussati’). Zou dit misschien iets voor u kunnen zijn? De geest focusseren op een boeddha (of een grote bodhisattva, dat is om het even) is iets wat u ook vanuit een verzwakte positie kunt doen. Het voordeel is dat u deze vorm van beoefening altijd en overal in de praktijk kunt brengen. U weet: iemands gehele bestaan is boeddhanatuur; iemands gehele bestaan is de Grote Weg. De uitdaging van de ware beoefenaar is heel zijn leven in de juiste aandacht te leiden. Dat staat voorop. Ziekte lijkt misschien een schaduw te werpen over uw leven, maar in de zentraditie zijn we gelukkig van vele markten thuis om zulke hindernissen te overwinnen. Het is mogelijk dat boeddhaconcentratie voor u als vaardig middel een beter alternatief is dan de zitmeditatie. Er zijn vele vormen van oneindige leegte! Ik wens u veel sterkte met uw ziekte en wijsheid in uw beoefening. Aarzelt u niet om mij te laten weten, mocht u nu of later meer vragen hebben. Hoogachtend, uw Bassui.”
Het is niet waarschijnlijk dat Bassui zoiets had kunnen schrijven. Zen was in Japan ongeveer tweehonderd jaar eerder geherintroduceerd, na een periode waarin het boeddhisme in het land ten onder was gegaan aan zijn eigen veelvormigheid. Eenvoud en de focus gericht houden op één enkele methode, gold als het parool voor de boeddhistische scholen die sindsdien van de grond af opnieuw waren opgetrokken. Een nadeel van deze historische ontwikkeling was dat iedere school het eigenaarschap van zijn methode claimde. Boeddhaconcentratie was van de nog jonge Reine-Landschool, waar deze beoefeningswijze naar oud gebruik de nembutsu werd genoemd.
Er zit iets tragisch aan de lectuur van Bassui. Iedere boeddhist wist dat alles met alles verbonden was, maar toch hadden de wegen van de scholen in Japan zich gescheiden en hield elk daarvan het gelijk graag onder eigen, exclusief beheer. Zen voelde zich superieur met als gevolg dat we Bassui in zijn volkspreken alle uitingsvormen van andere scholen zien terugvoeren op zijn dharma. ‘Amida’ (de boeddha van het Reine Land) en ‘anderkracht’ (“het woord dat gewone mensen gebruiken voor boeddhanatuur,” aldus Bassui) werden in zijn propagandaredes neergezet als termen die maar verwarring zaaiden binnen het boeddhisme, gelijk de schaduwen die de zieke man uit Kumasaka het zicht op zijn Ware Aard benamen. Als je er goed bij stilstaat, dan schreeuwt je van menige pagina Bassui een schrijnend dualisme tegemoet tussen de ingewijden en het arme volk, terwijl de bedoeling juist was de boel bij elkaar te brengen.
De man uit Kumasaka werd meer onthouden dan een vaardig middel dat mogelijk beter bij zijn situatie paste dan zitmeditatie. In de Reine-Landschool die in Shinran Shonin (1173-1263) zijn grondlegger erkent, heerst er omtrent de beoefening een soevereine rust, alsof het Japanse boeddhisme de weg heeft teruggevonden naar het ‘doen door niets te doen’. Er is voor de mens geen verdienste te vermeerderen, alleen compassie te ontvangen. In het ‘gevoel van niets te hoeven’ binnen deze Reine-Landtraditie drukt zich een wijsheid uit die zo complementair aandoet ten opzichte van Zen, dat het zonde is dat beide scholen na de transmissie naar het Westen tot op de dag van vandaag niet een gezamenlijke behuizing hebben weten te vinden.
Zeshin zegt
Ik prefereer jouw interpretatie, die gaat in elk geval niet voorbij de tragedie van het lijden in samsara.
Taigu zegt
De brief van Bassui aan de zieke man uit Kumasaka is (in het Engels) te vinden op mijn website: https://www.anderkracht.nl/nl/ziekte/.
Hans Tilman zegt
Bij dit soort van ‘wijsheid’ vraag ik mij af of het boeddhisme een soort van depersonalisatie en derealisatie propagandeert. Natuurlijk kan je leren om je lijden met aandacht te aanschouwen, maar je staat of bent er niet los van. Het is er van moment tot moment.
Shika zegt
Dat is misschien het verschil tussen u en een zenmeester. U biedt troostende woorden of een methode, wat heel begrijpelijk is.
Maar Bassui geeft de kans tot zelfinzicht te komen. En weet u hoe het met die man is afgelopen? Misschien is hij wel tot inzicht gekomen.Dus misschien zit u helemaal mis met uw oordeel.
Een nederlandse zenleraar zei vaak bij moeilijkheden en obstakels bij het mediteren: “Zie er maar mee om te gaan”. En dat geldt ook voor het dagenlijkse leven.
En als je ziek bent of dood bent aan het gaan en niets helpt meer wat heb je dan nog voor keuze?
Taigu zegt
Veel weten we inderdaad niet.
Maar ook de alternatieve weg kan leiden tot inzicht.
Al is het twijfelachtig of boeddhaschap in dit leven voor iedere sterveling is weggelegd.