Hij dringt niet meer op of aan, en alles gaat weer spontaan.
het Grote Tja
Meester Tja 116 – Maar dan komt de borst en de melk vloeit vanzelf
Zijn oogjes zien beelden, maar het weet niet waarvan. Zijn plasser wordt stijf, maar het weet niet waartoe.
Meester Tja 115 – Onafgebroken offer ik mijn denkbeelden op
Gebroken spiegel, ongebroken geest.
Meester Tja 114 – Wie is het die wortelt zonder grond?
Gedenk te zweven.
Meester Tja 113 – Hoe weet ik dat de wereld is zoals ik hem zie?
Ik beschouw het Tja als mijn ziel, mijn ziel als mijn lief, mijn lief als mijn thuis, mijn thuis als mijn wijk en mijn wijk als de wijde wereld.
Meester Tja 112 – In je zwakte gaan staan
Alleen wie in zijn zwakte gaat staan, kan de volle kracht van het Tja ervaren. Alleen wie zijn kleinheid realiseert, belichaamt het Grote Tja.
Meester Tja 111 – De openbaring van het Grote Tja
Ik herken het Grote Tja in vrede en in oorlog, in soberheid en in zwelgen, in Boeddha en in Mara. Ik herken het overal en ik vrees het – niet.
Meester Tja 110 – Denk je erover, dan denk je het dood
Begeer je het, dan verstopt het zich. Negeer je het, dan mis je het.
Meester Tja 109 – Moordenaars en minnaars
Het Grote Tja is onnavolgbaar als de wereld, onvoorspelbaar als de mens, ondoordringbaar als het lichaam, onbegrijpelijk als de geest. Groot verstand, klein verstand – niemand kan ze vatten.
Meester Tja 108 – Leer eerst maar eens één ding kennen
Vraag je hem: ‘Leer ons de moeder aller dingen kennen’, dan zegt Meester Tja: ‘Leer eerst maar eens één ding kennen.’
Meester Tja 107 – Midden tussen nee en ja
Ooit wist ik van niets. Dat was het kleine tja. Ineens wist ik van alles. Dat was het einde van het kleine tja. Nu weet ik weer niets. Dat is het Grote Tja.
Meester Tja 106 – Zeg vooral niet hoe het moet
Wees niet als meester, niet als leerling.