Zijn antwoorden zullen opgaan in verbijstering.
het Grote Tja
Meester Tja 80 – Grote geestkracht berust nergens op
Wie over grote geestkracht beschikt, baseert zich op niets. Wie zich op niets baseert heeft geen reden tot forceren.
Meester Tja 79 – De wijze ledigt onophoudelijk zijn geest
Dit verzwakt zijn verlangens en verdiept zijn rust. Het ondermijnt zijn kennis sneller dan hij bij kan leren.
Meester Tja 78 – Soms ben ik spontaan gemaakt
Soms ben ik echt echt. Soms ben ik echt nep. Ik ben altijd echt.
Meester Tja 77 – In een onzeker heden komt de geest tot rust
Is een geest in staat het Grote Tja te bewaren, dan verliezen gedachten hun magie.
Meester Tja 76 – Soms is je ondergang je redding
Soms is je ondergang je redding, soms is je redding je ondergang. Wie kan zeggen waarom?
Meester Tja 75 – Soms moet je dalen om te stijgen
Soms moet je moet je stijgen om te dalen, soms moet je dalen om te stijgen. Wie kan zeggen wanneer?
Meester Tja 74 – De wereld door de vingers zien
De wijze kent geen liefde, al loopt hij ervan over. Hij kent geen woede, al komt de rook uit zijn oren.
Meester Tja 73 – Geen poort zonder muur
Spreekt Tja over zichzelf, dan spreekt ze in alle toonaarden. Noemt ze zich licht dan noemt ze zich duister.
Noemt ze zich goed dan noemt ze zich kwaad.
Meester Tja 72 – Kleurloos als water – eeuwig fris
Leeg is de leer van de lege mens. Kleurloos als water – eeuwig fris.
Meester Tja 71 – De Grote Vrede zal je leren!
Niets kan je!
Meester Tja 70 – Waarom de wijze niet weigert
Hij zou niet weten hoe.
Meester Tja 69 – Nooit is een woord het laatste
Ruim is de geest die alle gedachten toelaat. Ruimer nog de geest die alle gedachten uitlaat. Hoe ruim is de geest die ook deze gedachten loslaat?
Meester Tja 68 – Wie Tja heeft is overal en nergens
Waar hij ook heen gaat, hij was er al. Waar hij ook is, hij is er niet.
Meester Tja 67 – De wijze is groot in zijn kleinheid
De wijze is zacht in zijn hardheid en eenduidig in zijn dubbelheid. Hij is licht in zijn duisternis en groot in zijn kleinheid.
Meester Tja 66 – Zacht is wie zijn woede kent
Hoog is wie zijn laagheid kent. Wijs is wie de mens niet kent. Thuis is wie de weg niet kent.
Meester Tja 65 – Wie er een doel van maakt, zal het nooit bereiken
Een voltooid leven bestaat erin te verdwijnen voor je sterft.
Meester Tja 64 – Een eeuwige ontlediging van de geest
Het Grote Tja is als het uitstromen van een rivier in zee, het opstijgen van de zee naar de wolken.
Meester Tja 63 – Hoe groot is een idee?
Is een geest in staat het Grote Tja te bewaren, dan keren alle gedachten zich spontaan tot hem. Ja en nee, hemel en aarde, deugd en ondeugd – alle tegenstellingen vermengen zich vrijelijk.
Meester Tja 62 – Mensen zijn onmensen, ik zeker
Mensen zijn gehecht, ik niet. Mensen zijn onthecht, ik niet. Mensen hebben antwoorden, ik niet. Mensen hebben vragen, ik niet.
Meester Tja 61 – De dienaren des levens zijn de dienaren des doods
Hetzelfde mes snijdt het vlees aan en de hals door.
Meester Tja 60 – Gezegend zijn de doden
Het is tot mijn verdriet dat ik in het doden vreugde vindt.
Meester Tja 59 – Mensen doden en laten doden
Mensen doden en laten doden, maar ze noemen het geen doden. Ze noemen het gerechtigheid. Ze noemen het euthanasie. Ze noemen het ruimen. Ze noemen het eten.
Meester Tja 58 – Zonder wapens geen wereld
Handen zijn wapens. Hoeven zijn wapens. Auto’s zijn wapens. Medicijnen zijn wapens. Kinderen zijn wapens. Woorden zijn wapens.