Geïnspireerd door hoofdstuk 35 van de Daodejing
Meester Tja zegt:
De wijze kent geen voorspoed,
ook al gaat het hem goed.
Hij kent geen rampspoed,
ook al zit alles tegen.
Hij kent geen liefde,
ook al loopt hij ervan over.
Hij kent geen woede,
al komt de rook uit zijn oren.
Hem strekt niets tot eer,
hoeveel eer hem ook te beurt valt.
De hele wereld ziet hij
door de vingers.
De hele wereld ziet hem
over het hoofd.