Onbelemmerd dondert de wereld van de jonge monnik helder en scherp door zijn ogen naar binnen. Hij staat op en grijpt Acwajit bij de schouders en roept: ‘Je moet eten anders krijg je anorexia. Helderheid, tegenwoordigheid van geest zit in de rijstepap, neem wat.’
bodai
Bodai deel XIX – Ondervoeding en nergens realiteit
Acwajit zegt: ‘Bodai hoe kun je jezelf zo verraden, je tegoed doen aan de illusie van eten, wat is je gelofte nog waard, alles, alles is verloren.’
Bodai deel XVIII – De slager, de zwijnen en de heremieten
Achter de zwijnen liep een woeste horde sadhu’s monniken, gerespecteerde abten van beroemde kloosters, heiligen heremieten die allemaal riepen: ‘Grijp die moordenaar, grijp die moordenaar. ‘
Bodai deel XVII – ‘ Is dat niet egoïstisch, alleen jezelf redden?’
‘Kaun, ik heb een vraag, als je zelf een pad moet hakken, stel dat je verdwaalt, wie moet je dan de weg vragen, ben jij weleens verdwaald?’
Bodai XVI – ‘De ziel van mijn kom is haar leegte’
De bedelaars zeiden niks maar Bodai, overtuigd van zijn goede antwoord, ziet hoe de zwijgende bedelaars voor hem steeds indrukwekkender worden.
Bodai XV – ‘Ik ben geen bedelaar, maar een monnik’
Dreigend komt de baas op hem aflopen. Verbouwereerd loopt Bodai het marktplein op. Dan klinkt er een stem, die zegt: ‘Dat valt niet mee hè, eerwaarde.’
Bodai deel IVX – ‘Ik ben niet in de wieg gelegd voor monnik’
De wereld schudt op z’n grondvesten een inktzwart gordijn schuift voor de zon, dan is het doodstil.
Gestaag stroomt de tijd voorbij. Bodai deel XIII
Drie dagen na zijn negentiende verjaardag vraagt hij aan de lama: ‘Ik ben nu zeven jaar in de tempel en ik heb nog steeds geen prajna-ervaring gehad. Ik denk niet dat ik echt voor lama in de wieg ben gelegd.’
Bodai deel XII – Het zitten begint te wennen
Bodai wordt geplaagd door gedachten die een holle echo achterlaten.
De bel- Bodai deel XI
Na zijn buigingen vertelde Bodai in geuren en kleuren dat hij vannacht zichzelf zag slapen. Zoooooo, zei de lama, ‘als jij jezelf zag slapen,…. wie keek er dan?