In onze vorige bijdrage concludeerden we dat de verregaande balansverstoring tussen individualisering en verbondenheid het probleem is van deze tijd. In onze samenleving geloven we dat verbondenheid verstorend werkt ten aanzien van het individualiseren. We hebben een verdeeld zelf, met een natuurlijke levensopvatting en een geleerde levensopvatting. We zijn gaan geloven dat we de juiste keuze maken door het groei-denken voorrang te geven, omdat we geloven dat we alleen gelukkig kunnen zijn als je groeit in het “ik-zijn”. Daarmee verwaarlozen we onze behoefte aan verbondenheid.
Alles hebben, maar blijven kopen, omdat we ons zo geconditioneerd hebben. De Duitse psycholoog Harald Welzer roept op tot verzet. De eerste stap in de herovering van de toekomst begint volgens hem in de eigen geest en ons eigen handelen. Stap uit de ratrace van de totalitaire consumptiemaatschappij adviseert hij.
We zijn verslaafd geraakt aan attracties. We zien attracties aan voor fundamentele behoeften. Het zijn echter geen behoeften. Als het je behoefte is iets te betekenen in de gemeenschap waar je deel van uitmaakt, dan kan je geloven dat de aanschaf van dure merkkleding je in aanzien zal doen stijgen. In dat geval is de behoefte het probleem niet, maar de manier waarom je deze behoefte probeert te bevredigen.
Het is een wanhopige poging om buiten de verbinding om toch verbindings-waardig te worden. Hier schuilt de geloofsvergissing in dat je het verbindings-waardig zijn kennelijk verworven dient te worden. Als je echter handelt vanuit een geloof dat verbindings-waardig zijn, bereikt moet worden, bevestig je daarmee dat je dit niet al vanzelfsprekend bent.
De andere vergissing zit in het geloof dat je je verbindings-waardig kunt gaan ervaren buiten de verbinding om, maar het is juist gelegen in het elkaar in vertrouwen nemen, in het delen van wat er in de ander en jezelf leeft en datgene zonder oordeel ontvangen. In deze wezenlijke ontmoeting wordt de verbondenheid ervaren.
En als je dit nu steeds doet, fundamentele behoeftes proberen te vervullen met attracties, dan maak je van jezelf een consument op de markt. Soms wordt iets duidelijker als je het tot het uiterste doortrekt. Laten we als voorbeeld nemen dat je je alleen nog op attracties richt, omdat je gelooft dat dat je oplossing is voor je gevoel van betekenisloosheid. Ieder werkelijk verlangen vul je in met de aanschaf van een attractie. Behoefte aan status, koop de nieuwste auto; behoefte aan intimiteit, regel een weekend date; behoefte aan contact, ga in therapie. Medicijnen, drugs, alcohol, pornografische seksualiteit, koopverslaving, Netflix-dwang en zo verder. Je bent de ideale consument, maar het dagelijks leven zal zijn betekenis voor je verliezen. Het middel blijkt erger dan de kwaal. Je verliest je individualiteit en gaat op in de consumentenkudde.
Als je alleen nog maar wil wat de markt je laat geloven te willen, dan leidt dat tot uitputting van het verlangen en een gevoel van leegte, zegt de Franse filosoof Bernard Stiegler. En zonder verlangen verdwijnt het gevoel en resulteert het in een besef van zinloosheid. Je bent een mens geworden zonder waarden en opvattingen, anderen dicteren je overtuigingen. Je zoekt naar bevestiging door anderen en daarmee is het de ander die je beweegreden bepaalt. Je leeft alsof je een ‘tweedehands’ mens bent. Uiterlijk vertoon, hoe kom ik over, populair zijn, bewonderd worden, proberen te deugen in de ogen van een ander i.p.v. te leven volgens persoonlijke waarden. Je onderwerpt je aan de goedkeuring van de ander en omdat je je anders voordoet dan je bent kan je niet integer zijn. Ook de mens die streeft naar overheersing, zoals de politiek leider, is een slaaf van de ander. Verslaving aan macht is een belangrijke vorm van uit de verbinding zijn.
Meedoen in en bijdragen aan de bestaande sociale netwerken is een stap in de goede richting. In de hulpverlening kennen we de methodiek ‘community support’*. Met een sociale hulpvraag zoek je daarbij hulp bij de mensen om je heen. Een voorbeeld, veel ouders vragen hulp bij het opvoeden van hun kinderen. Steeds meer kinderen krijgen een diagnose, gebruiken medicijnen en Jeugdzorg kan de vraag om hulp niet aan. We hebben ervaring met het laten samenwerken van vrouwen die hun kind grotendeels alleen opvoeden. Elkaar helpen, ervaringen uitwisselen, ondersteuning ervaren, ertoe doen, bijdragen, samen lachen en huilen. De kern is netwerkverbetering en een steungroep formeren waarbij ieder zijn deel doet.
Een ander voorbeeld is bestrijden van eenzaamheid. Iedere wijk moet idealiter een plek hebben waar je laagdrempelig naar toe kunt gaan als je eenzaam bent. Waar je geholpen wordt met het verbeteren van je sociale netwerk en indien gewenst er een steungroep om je heen geformeerd wordt. En je kunt zelf weer meedoen met de steungroep van anderen. Meedoen, meetellen en bijdragen.
Dick van der Vlugt zegt
Iemand zei ooit eens tegen mij: “Als je op de tribune zit speel je niet mee”. Hier is “speel je niet mee”. Je bent toeschouwer, kijker naar anderen die wèl mee doen. Het artikel van Rob en Luuk beschrijft mooi hoe we steeds vaker toeschouwer zijn. We kijken naar het aangeleerde levensopvatting van anderen. Wij zelf zijn passief als we de verblindende ego’s van anderen mogen bewonderen in de talkshows of nieuwsprogramma’s. Niet in de laatste plaats het aangeleerde zelf van de presentator ,die het spel der de aangeleerde presentatie regisseert.
Wat voor gevoel levert dat op voor de toeschouwer? Jaloezie, boosheid, depressie, afkeuring van het eigen minderwaardige zelf? Hoeveel uren kijken we wel niet? Hoeveel schermtijd kijken we likkebaardend hoe anderen het wel “bereikt” lijken te hebben en een bijdrage leveren aan de kijkcijfers die weer goed zijn voor de reclames. De aangeleerde zelfpresentatie ligt in het verlengde van het reclameblok: het is een totaal pakket van illusies waarin we verleid worden onze natuurlijke zelfexpressie te verraden. En wie trappen daar niet in? Gek genoeg zijn het onze gehandicapte medemensen die niet met dat spelletje mee doen. Zij kunnen het niet en doen het dus niet. Zij hebben het niet nodig. Zij laten onverbloemd hun natuurlijke zijn schitteren in een hartelijke uitnodiging om het onvolmaakte lief te hebben. Of ze nu koeiengeluiden maken, of autistische tics uitleven, of niet kunnen spreken, of gewoon verdwijnen in hun eigen binnenwereld.
Omdat ik vader ben van een niet sprekende gehandicapte zoon van 39 jaar oud kwam ik voor Coranatijd regelmatig in dergelijke gemeenschappen. Het heeft me altijd getroffen dat in die gemeenschappen de natuurlijke zelfexpressie de overhand heeft. Vaak een reden voor de medewerkers om juist daar te gaan werken. Door de handicap sterk verbonden met het eigen authentieke Zelf en heel vanzelfsprekend daarmee ook verbonden met anderen. Zij delen hun kwetsbaarheid door zichzelf te zijn en dat geeft vanzelf een diepe verbondenheid. Wellicht zijn zij onze leermeesters.
Luuk Mur zegt
Dank voor je mooie reactie Dick.