De Boeddhistische Unie Nederland (BUN) is de koepelorganisatie voor de aangesloten boeddhistische organisaties. De BUN is een belangrijk orgaan, waar niet-aangeslotenen echter weinig van horen. ‘Een te nadrukkelijke zichtbaarheid is niet nodig; het gaat om de leden’, aldus voorzitter Michael Ritman.
De BUN werd in 1990 opgericht en werd zeven jaar geleden door de overheid erkend als de vertegenwoordiger van het boeddhisme. De BUN vertegenwoordigt ook de meeste boeddhistische organisaties (46) in Nederland. Net zoals dat voor alle levensbeschouwelijke stromingen zo is, de overheid erkent ook een instantie voor het katholieke geloof of het hindoeïsme. De BUN zorgt voor verbinding tussen haar leden. En volgens Ritman voor een stabiele basis.
Die stabiliteit was volgens Ritman nodig, nadat het jaren onrustig was geweest. ‘De leden waren het niet met elkaar eens. Mijn voorganger André Kalden heeft met een nieuw bestuur de rust hersteld. Er kwam weer aandacht voor de leden. In dat rustige bad ben ik neergestreken.’ André Kalden trad in juni 2014 als voorzitter van de BUN af. Hij wilde zich meer gaan bezighouden met zijn eigen bedrijf en privéleven.
Twee keer per jaar ontmoeten de aangesloten boeddhistische organisaties elkaar.
Een te nadrukkelijke naar de maatschappij gerichte zichtbaarheid van de BUN is volgens Ritman niet nodig. ‘Wij zijn zichtbaar via onze website. En door onze activiteiten. We hebben initiatieven ontplooid als de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) en de boeddhistische geestelijke verzorging (BGV) in gevangenissen. Maar we zijn vooral faciliterend voor de aangesloten leden. Alle activiteiten die aan ons gelieerd zijn, maar ook alle onafhankelijke activiteiten die wij ondersteunen staan op onze website.’
Waar bestaat dat faciliteren uit?
‘De BUN richt zich op vraagstukken die voor de aangesloten leden van gezamenlijk belang zijn of in een maatschappelijke behoefte voorzien. Daarbij kan worden gedacht aan het opzetten van beleid rond thema’s als ‘macht en misbruik in het boeddhisme’, het initiëren van boeddhistisch vormend onderwijs, deelname aan interreligieuze dialoog, boeddhistische geestelijke verzorging, het instellen van een overkoepelende vertrouwenspersoon, het ontwikkelen van ethisch beleid en ga zo maar door. Maar ook bijvoorbeeld door het onderhouden van onze website.’
Hebben de aangesloten organisaties deze koepel nodig als de BUN een ‘ingekapselde’ organisatie is en nauwelijks contact heeft met de gewone buitenwereld?
‘De BUN heeft wel degelijk contact met de ‘gewone buitenwereld’ en acteert daar waar dit vanuit de rol en verantwoordelijkheid nodig en wenselijk is, zoals ook blijkt uit de beantwoording van de voorgaande vraag. Over het algemeen zijn de aangesloten organisaties tevreden over de rol van de BUN.’
Hoe brengt de BUN het bestaan van die website onder de aandacht van het grote publiek, leken ook, en instanties?
‘In communiqués en/of aankondigingen van activiteiten van de BUN wordt verwezen naar de website van de BUN. Deze website is een aantal jaar geleden geheel vernieuwd, en we hebben er veel positieve reacties op gekregen. Ook brengen onze leden hun activiteiten via de agenda op onze website onder de aandacht van belangstellenden. Dit werkt eigenlijk heel goed en we zijn er heel tevreden over. Elk lid heeft op de website een eigen pagina met informatie over dat lid. We merken dat de website goed bezocht wordt, vooral ook door mensen die op zoek zijn naar informatie over het boeddhisme. Eerlijk gezegd zijn dat heel verschillende personen met heel verschillende vragen. Om maar wat te noemen: het kan om leerlingen van middelbare scholen gaan die een profielwerkstuk willen schrijven of hulpverleners die op zoek zijn naar een boeddhistisch leraar voor hun patiënt. Onze leden hebben contact met hun omgeving op de wijze waarop zij daarvoor kiezen. Immers, iemand die graag wil beginnen met mediteren, een lezing wil bijwonen of een sesshin wil volgen, meldt zich bij een sangha en niet bij de BUN, dat is enkel de overkoepelende organisatie.’
Heeft de BUN na de erkenning door de minister als koepel ook contacten met die overheid? Vraagt de overheid advies aan de BUN over bijvoorbeeld religieuze kwesties?
‘De BUN onderhoudt goede contacten met de overheid, met name het ministerie van erediensten, dat onder het ministerie van Justitie en Veiligheid valt. Dit dateert al uit de tijd van minister Hirsch Ballin. De vorige minister, Van der Steur, heeft in 2016 de BUN bezocht om zich uitgebreid te laten informeren over onze activiteiten. De BUN is in overleg met de koepelorganisaties van de Islam en het Hindoeïsme, om samen als ‘nieuwkomers’ (d.w.z. nieuwe religies in Nederland) te onderzoeken of er tot een regulier overleg gekomen kan worden met het ministerie, zoals dit voor Christendom en Jodendom al jaren het geval is. ‘
Is de BUN een aanspreekpunt voor media?
‘De BUN is een aanspreekpunt voor de media daar waar de rol en verantwoordelijkheid van de BUN hierom vragen. Wij proberen binnen redelijke grenzen van wat mogelijk is altijd te reageren op verzoeken om informatie.’
Kan elke boeddhistische organisatie lid worden van de BUN? Is het lidmaatschap wel eens geweigerd en waarom? Ik weet dat de organisatie rond Dorje Shugden niet toegelaten is als lid.
‘In het huishoudelijk reglement van de BUN staat beschreven aan welke eisen een boeddhistische groepering moet voldoen. En ja, om die reden komt niet iedereen die zich aanmeldt per definitie in aanmerking voor het lidmaatschap. Een van de belangrijkste voorwaarden is dat het om een langer bestaande boeddhistische groepering gaat die als belangrijkste doelstelling en activiteit heeft om beoefening of bestudering van boeddhadharma aan te bieden. Sinds vorig jaar is hier de verplichting bijgekomen om een eigen ethische code te ontwikkelen en te publiceren. Een andere voorwaarde is dat de groepering respectvol en tolerant is ten opzichte van de verscheidenheid aan boeddhistische tradities en groeperingen in Nederland. Om die reden is het in het verleden inderdaad eenmalig voorgekomen dat een aanvraag is afgewezen.’
De BOS stopte als kleine levensbeschouwelijke 2.4.2 omroep in ons publieke omroepbestel met uitzenden van radio en tv op 1 1 2016. En vond onderdak wat tv betreft bij de christelijke omroep KRO-NCRV. Jaarlijks zenden de boeddhisten onder de naam De boeddhistische blik 28 uur boeddhistische items uit.
Wat vindt u van de kwaliteit van die uitzendingen? Heeft u als BUN contact met Laetitia Schoofs, de coördinator van de boeddhistische producties binnen de KRO-NCRV over uit te zenden of te maken programma’s? Of met de KRO-NCRV?
‘KRO-NCRV heeft ons als levensbeschouwelijke omroep van harte welkom geheten. Wij zijn echt in een warm bad terecht gekomen en Laetitia Schoofs voelt zich bijzonder ondersteund. Qua programma’s en toonzetting is de lijn gewoon doorgezet en worden er nog steeds heel herkenbare boeddhistische programma’s getoond. Een hoogtepunt voor ons was de samenwerking met KRO-NCRV om een programma over de Dalai Lama te maken, in samenwerking met Adriaan van Dis en zijn team. Dit heeft veel positieve reacties opgeleverd.’
De BOS-radio, meer dan de tv een sterke en actuele pijler over en voor het boeddhisme, met elke week een uitzending over achtergrond en actualiteit, verdween helemaal uit de ether en is nooit meer teruggekomen.
Wat vindt u daar van? Worden er pogingen in het werk gesteld om een boeddhistische radio weer in te voeren? Mogelijk via podcast?
‘De BOS-radio is niet meer en dat betreuren wij. Er werden echt heel goede programma’s gemaakt, maar er was geen budget meer voor beschikbaar. Gelukkig is een van de websites van de BOS, www.bodhitv.nl, wel door vrijwilligers voortgezet. Op deze geheel vernieuwde multimediawebsite worden veel actuele thema’s behandeld en wordt nog steeds een groot publiek getrokken.’
Hoe gaat het inhoudelijk met de BGV, de boeddhistische geestelijke verzorging in justitiele inrichtingen, bent u daar tevreden over. Heeft de BUN als zogenoemde zendende instantie en vertegenwoordiger van boeddhistisch Nederland inhoudelijk nog bemoeienis met de BGV Vorig jaar leek de belangstelling van gedetineerden voor de boeddhistische geestelijke verzorging iets te verminderen. Met consequenties voor het aantal fte’s en de aandacht voor het boeddhisme in de justitiële inrichtingen. Baart u dat zorgen?
‘Ik ben zeer tevreden. Er is vorig jaar een nieuw hoofd BGV aangesteld bij DJI. Nelleke van Zessen. Zij heeft de zaken goed onder controle. Er is na de hertelling vorig jaar gekeken naar het aantal Fte’s. Maar er is ook gekeken naar een minimale bezetting die nodig is om landelijk dekkend te opereren. Daar zijn met DJI goede afspraken over gemaakt, zodat de continuïteit gewaarborgd is. Bovendien zijn we bezig met de aanstelling van de eerste BGV’er bij Defensie. Het aantal Fte’s groeit dus weer. De BGV viert in 2021 een eerste jubileum (10 jaar na indiensttreding bij overheid). Dan zullen ook inhoudelijke ontwikkelingen en resultaten worden gepresenteerd.’
De BUN treedt bijna nooit als Nederlandse boeddhistische koepel ongevraagd naar buiten over welke kwestie ook. Dat is in de tijd bij de oprichting 30 jaar geleden zo afgesproken, stelt u. De hele wereld om de boeddhistische gemeenschap is veranderd, het water is ons bijna letterlijk tot de lippen gestegen, het boeddhisme heeft daar antwoorden op zoals juiste spraak, juist handelen en zo meer, geen dieren en mensen doden, juist levensonderhoud, zorg voor natuur en milieu. Zelfs de Dalai Lama, de spirituele leider van het Tibetaans boeddhisme, spreekt zich uit over het milieu en bemoeit zich met politieke kwesties, mensenrechten in en door landen.
Wordt het geen tijd voor de BUN om het passieve zwijgen te doorbreken? Dat is toch in het belang van het boeddhisme in Nederland, mogelijk van de maatschappij? De BUN heeft als koepel zoveel kwaliteit, deskundigheid in huis, dat nu staat te verstoffen?
‘Zoals eerder aangegeven heeft de BUN wel degelijk een actieve rol. Dit zowel door het versterken van de contacten met de overheid rond religieuze en levensbeschouwelijke thema’s maar ook rond maatschappelijke onderwerpen als het opzetten van beleid rond integriteit en thema’s als ‘macht en misbruik in het boeddhisme’, het initiëren van boeddhistisch vormend onderwijs, deelname aan interreligieuze dialoog, boeddhistische geestelijke verzorging, het instellen van een overkoepelende vertrouwenspersoon, het ontwikkelen van ethisch beleid, en ga zo maar door. De BUN denkt na over een communicatiestrategie om de eigen activiteiten beter voor het voetlicht te brengen. Dit kan inderdaad worden versterkt. Vrijwilligers die ons hierin willen ondersteunen zijn van harte welkom.’
U bent in uw hoedanigheid van voorzitter van de BUN in september 2017 toegetreden tot de nieuwe raad van bestuur van de Europese Boeddhistische Unie (EBU). Uw voorganger André Kalden had in 2012 in zijn hoedanigheid als BUN-voorzitter als lid van de EBU samen met het toenmalige EBU-bestuur toch een andere kijk op het zich in het openbaar uitspreken in maatschappelijke, politieke en religieuze kwesties.
Kalden in 2012 tijdens de EBU-vergadering in Zwitserland: ’Centraal stond de vraag hoe de EBU in Europa beter en helderder voor het voetlicht kan worden gebracht. De missie, visie en waarden van de EBU kunnen beter worden gepresenteerd.’
Zowel bij de EBU als ook bij de BUN speelt volgens Kalden de kwestie: Wat is nodig voor inbedding van het boeddhisme in onze samenleving en welke rol kan of moet onze organisatie daarin spelen? Vanuit welke waarden opereren we? Kalden: ‘Het zijn deze onderwerpen waarover we in Zwitserland twee dagen lang in subgroepen hebben gesproken. Duidelijk werd me dat de afgelopen zes jaar al veel werk is verzet, maar dat er binnen de EBU ook nog veel te doen is. Anno 2012 wordt op Europees politiek en interreligieus niveau eenvoudigweg van de Europese boeddhistische gemeenschap verwacht dat zij zich op een degelijke wijze presenteert en participeert daar waar andere religies en levensfilosofieën dat ook doen, en terecht.’
Hoe kijkt u als huidige BUN-voorzitter en als bestuurslid van de EBU naar de presentatie van het boeddhisme in de (Nederlandse en Europese) samenleving? Waar staat u voor waar het de openbaarheid van de EBU betreft, staat die haaks op uw BUN-beleid om zich niet actief als koepel in de samenleving te manifesteren? Doet de EBU wel wat de BUN nalaat?
‘Nogmaals, de BUN neemt wel degelijk initiatief, ook op lastige vraagstukken. Denk daarbij o.a. aan een thema als ‘macht en misbruik in het boeddhisme’ waarvoor onlangs een studieweekend werd georganiseerd in samenwerking met de VU. En dit is nog maar een eerste stap in dit traject. Dergelijk vraagstukken worden eveneens in de EBU besproken en daar beleidsmatig verder gebracht. Zie ook ons manifest uit 2018: ‘Why a code of conduct is indispensable in Buddhist Communities’, dat door de EBU is overgenomen. Daar waar het ons in Nederland aan mensen en middelen ontbreekt om een actief communicatiebeleid te voeren betreffende actuele maatschappelijke thema’s, kunnen we in Europees verband samenwerken met andere Nationale Unies, bijvoorbeeld die van Engeland, Frankrijk, België en Italië, om gezamenlijke statements uit te brengen. In het laatste statement, van 24 april 2019, werd het geweld door boeddhisten tegen moslims in Myanmar veroordeeld.
Het voorlaatste statement van de EBU, van 6 oktober 2018, ging niet geheel toevallig over misbruik. Ik heb hier zelf aan meegeschreven.
Via de EBU brengen wij ook regelmatig inhoudelijk advies uit aan de Raad van Europa in Straatsburg. Bijvoorbeeld over de rol van de interreligieuze dialoog, integratievraagstukken en kunstmatige intelligentie.’
In 2012 is een zogenoemde Dharma Adviesraad (DAR) opgericht. Die in kwesties advies uitbrengt aan de BUN. Hoe staat het daar mee? Is de raad nog actief?
‘De DAR is inderdaad nog steeds actief en draagt bij aan het oplossen en beantwoorden van complexe vraagstukken die ook de aangesloten leden aangaan. Een goed voorbeeld is de informatieve tekst die de DAR in 2018 heeft opgesteld over ‘de rol van leraar en leerling in het boeddhisme’. Het mooie is dat bij bestudering van traditionele teksten volkomen helder is dat het belang van de leerling, het recht op zelfbeschikking en de eigen integriteit altijd voorop staan. Deze tekst staat integraal op onze website en is bedoeld voor zowel onze achterban, als voor belangstellenden.’
Op de achtergrond
Opvallend is dat, als er op landelijk niveau kwesties spelen bijna nooit naar de mening van de BUN wordt gevraagd. In sommige buurlanden als Frankrijk en Italië is dat anders geregeld. ‘Bij de oprichting van BUN is afgesproken zich niet uit te laten over politieke kwesties’, licht Ritman toe. Maar ook over zaken als milieu en populisme hoor je de organisatie niet. ‘Dat doen we niet. Dat wordt ook niet van ons gevraagd. Maar dat wil niet zeggen dat individuele boeddhisten zich niet druk maken om maatschappelijke kwesties. Zeker wel.’
Een onderwerp waar de BUN zich nadrukkelijk wél over uitlaat, zijn de seksuele escapades, waaraan sommige boeddhistische leraren zich schuldig maken. Toch is Ritmans antwoord daarop in eerste instantie nuchter.
‘Seksueel misbruik komt overal voor. Helaas ook bij boeddhisten. Maar de tijd van afwachten is hier al lang voorbij. Wij nemen sinds 2015 zelf het initiatief om het thema breed te communiceren om bewustwording te creëren bij onze leden en blijven stappen zetten om samen met de leden ethisch beleid te ontwikkelen. We doen dit bewust geleidelijk. Omdat we hier alle leden in mee willen nemen. Het gaat om de bewustwording van de leden. Die moeten er iets mee doen.’
Ethische code
Tegelijkertijd doet de BUN er volgens Ritman vrijwel alles aan om dit soort wangedrag- in sommige gevallen misdrijven van boeddhistische leraren die tal van slachtoffers maakten in te perken.
‘Allereerst: als BUN willen we benadrukken dat seksueel – of machtsmisbruik niet mag voorkomen. Wij denken niet aan deze dingen als ‘escapades’ maar als misdrijven die tegen de Nederlandse wet ingaan en waar strafvervolging voor aan de orde is. We realiseren ons ten volle welk leed er veroorzaakt is bij slachtoffers van dit misbruik en betreuren in hoge mate dat dit is voorgevallen. We willen er dus alles aan doen om dit in de toekomst te voorkomen. En omdat we ons realiseren dat misbruik overal kan voorkomen, ook binnen het boeddhisme, en dat misbruik van alle tijden is, voeren we hierover binnen de BUN actief beleid. Zo hebben we een ethische code voor onze leden verplicht gesteld. En organiseerden we in februari voor onze leden een studieweekend over ‘Macht en misbruik in het boeddhisme’ in samenwerking met de Vrije Universiteit. We hebben een externe vertrouwenspersoon aangesteld, en we moedigen leden aan zelf interne vertrouwenspersonen aan te stellen. We hebben trainingsdagen georganiseerd voor deze interne vertrouwenspersonen. En we willen met elkaar in gesprek blijven over wat verder nodig is. Kortom, we doen er alles aan om de aandacht op dit onderwerp te vestigen. En kaders te creëren, waardoor dit gedrag in de kiem wordt gesmoord. De uiteindelijke formulering van een ethische code is natuurlijk van belang, maar het is een eerste stap, niet de laatste stap. Het gaat om de gezamenlijke bewustwording in je eigen sangha die nodig is om zo’n ethische code op te kunnen stellen. En het gaat erom dat je hiermee doorgaat. Een ethische code moet daarom ook minimaal een keer per jaar tegen het licht gehouden worden. Om het proces levend te houden. Een van de leerpunten van het weekend over ‘Macht en misbruik in het boeddhisme’ is voor ons dat we als BUN, dat wil zeggen bestuur en leden samen, nog geen ethische code hebben. Hier gaan we invulling aan geven.’
Leraren in de fout
De laatste jaren zijn er relatief veel misdragingen van boeddhistische leraren aan het licht gekomen doordat de slachtoffers, mannen, vrouwen en kinderen het misbruik in het openbaar aan de kaak stelden, met name in de VS en Canada. Die boeddhistische leraren waren vaak ook de oprichters van boeddhistische organisaties die ook in Nederland actief zijn en lid zijn van de BUN.
Zoals Sakyong Mipham, de internationale leider van Shambhala International. In de VS speelt momenteel een rechtszaak tegen een voormalige leider van die organisatie, die mogelijk een gevangenisstraf van 25 jaar wacht wegens seksueel misbruik.
En de Triratna Boeddhistische Orde (voorheen de Westerse Boeddhistische Orde (WBO) in Norfolk, Engeland, met als oprichter Dennis Lingwood.
Zen Centrum Amsterdam (ZCA) waarvan de leraar Nico Tydeman een buitenechtelijke relatie aanknoopte met een studente en die relatie geheim wilde houden. De vrouw zelf bracht het in de openbaarheid. Na het gebeurde bleef Tydeman nog geruime tijd aan als leraar.
En dan Rigpa. De belangrijkste leraar en oprichter van deze internationale organisatie Sogyal rinpoche maakte vele slachtoffers onder zijn volgelingen door seksueel misbruik, wangedrag en machtsmisbruik, tot studenten zijn misdragingen in een openbare brief aan de orde stelden. Sogyal stierf vorig jaar in Thailand.
Rigpa, Triratna. Shambhala en ZCA zijn lid van de BUN.
Hoe beleefde u het als BUN-voorzitter dat van de BUN deze volgens velen besmette boeddhistische organisaties lid zijn? Het boeddhisme kent de drie vergiften: hebzucht, haat en onwetendheid, je zou toch van een boeddhistisch leraar mogen verwachten dat hij zich traint in het beheersen daarvan. Het is te gemakkelijk als u zegt dat dit ‘ook binnen het boeddhisme voorkomt’. Dat is zeker aan leken niet uit te leggen. Wat deed het met u als BUN-voorzitter?
‘Het feit dat dit soort zaken zich binnen het boeddhisme voordoen kwam aan als een klap in het gezicht. Dit was voor iedereen een schok. Door de BUN is in media statements – en in overleg met de leden – van meet af aan afstand genomen van dergelijk gedrag. Tevens werd een overkoepelend vertrouwenspersoon door de BUN aangesteld om misstanden te kunnen melden. En ook werd door de BUN een ethische code voor onze leden verplicht gesteld.’
Zijn die misdragingen binnen de BUN en het bestuur aan de orde gekomen en wat voor consequenties had dat voor die organisaties. Is hen het lidmaatschap ontnomen, de wacht aangezegd? Hoe ging de BUN daar mee om?
‘Misdragingen zijn inderdaad binnen het bestuur aan de orde gekomen en ook besproken in de ALV. Organisaties waar dit speelde werd het lidmaatschap niet ontnomen. Daarvoor was een goede reden. Juist omdat deze organisaties aangesloten zijn bij de BUN kunnen wij met deze organisaties gezamenlijk werken aan beleid dat herhaling moet voorkomen. En er is bij de aangesloten organisaties een grote bereidheid aangetroffen om deze ingezette lijn te steunen.’
U bent zelf lid van Rigpa. Hoe heeft u persoonlijk de misdragen van Sogyal rinpoche ervaren, wat deed dat met u? Heeft u ooit overwogen Rigpa te verlaten? Hoe bent u daar in emotionele zin mee omgegaan?
‘Ik kan uw vraag alleen beantwoorden op basis van mijn persoonlijke ervaring. Mijn reactie geeft noch de mening van Rigpa, noch die van de BUN weer. Tegelijkertijd moet ik zeggen dat ik ook niet namens andere studenten bij Rigpa spreek. Iedereen staat er anders in, dat moge duidelijk zijn. Wel kan ik zeggen dat de openbaarmaking van het wangedrag van onze leraar iedereen bij ons, inclusief mijzelf, keihard getroffen heeft. Mijn hart gaat uit naar iedereen die hierdoor beschadigd is. Veel studenten hebben Rigpa verlaten, maar ook de mensen die bij Rigpa gebleven zijn, worstelen er nog bijna dagelijks mee. Het is nooit weg. Ik moet zeggen dat ik bij het verschijnen van de brief van de acht naaste studenten van Sogyal (waarin ze naar buiten traden over dat misbruik N.M.) geen moment getwijfeld heeft over de waarachtigheid van de brief. Naast het seksueel misbruik, ging het ook over emotioneel misbruik. Mensen zijn psychisch en emotioneel over de kling gejaagd. Maar vooral het gebruik van fysiek geweld was nieuw voor mij, en onverteerbaar. Bij Rigpa was natuurlijk bekend dat Sogyal altijd veel ‘vriendinnetjes’ heeft gehad. Daar werd door oudere studenten niet moeilijk over gedaan. Hij was geen monnik en niet getrouwd. En het ging om relaties met volwassen vrouwen. Maar met de kennis van nu vind ik dat we dit met z’n allen nooit hadden mogen accepteren. Het is nu zonneklaar voor mij dat het ging om een machtsrelatie die gebruikt werd om seks af te dwingen met personen die in een positie van afhankelijkheid verkeerden. Dit is strafbaar seksueel misbruik, en niet minder dan dat.
Na de bekendmaking van seksueel misbruik binnen het boeddhisme in het NOS-achtuurjournaal van mei 2015, ben ik me er veel meer in gaan verdiepen. Ik ben veel gaan lezen over seksueel misbruik en boeddhistische ethiek en heb met veel mensen gesproken. Binnen Rigpa heb ik aangedrongen op transparantie over wat er nu echt aan de hand was, en ik heb aangedrongen op het ontwikkelen van een ethische code. Ook omdat we daar vanuit de BUN zo mee bezig waren, en ik vond het raar als Rigpa daar dan een beetje bij achterbleef. Ik heb nooit een bestuurlijke functie gehad bij Rigpa. Ik was gewoon student en in mijn eentje kon ik niet zoveel. Het omslagpunt voor mij persoonlijk was de voorjaarsretraite met Sogyal in juni 2017 bij zijn bezoek aan Nederland. Ik ben nooit zo’n retraiteganger geweest, maar ik deed altijd mee aan de jaarlijkse retraite in Nederland. Maar bij die retraite voelde het voor mij niet goed meer. Ik kon er niet echt de vinger op leggen, maar bij bepaalde gedragingen die ik altijd als normaal beschouwd heb, kreeg ik een fysieke ervaring van ongemak. Ik voelde soms alle haren op mijn lichaam prikken. Het hefstigste vond ik dat Sogyal op een gegeven moment iemand uit het publiek vroeg om op het podium te komen en te dansen. Ik kende haar niet, maar ze zag er jong en aantrekkelijk uit. Het had iets heel onwerkelijks. Het klopte gewoon niet. Ik werd er naar van. Toen ik andere mensen vroeg wat ze ervan vonden, hadden die daar juist helemaal geen moeite mee. Ook een bestuurslid die ik erover aansprak begreep eigenlijk niet waar ik het over had. Ik wilde er toen over praten met de toenmalige National Director van Rigpa Nederland met wie ik altijd een goed contact heb gehad. Maar zij was al langere tijd ziek, en ik hoorde dat haar ziekte zo ernstig was dat ik haar niet kon lastigvallen. Daar heb ik het op dat moment bij gelaten. En vervolgens kwam de brief. In de loop der jaren was er natuurlijk steeds beetje bij beetje meer naar buiten gekomen over wat er bij Rigpa aan de hand was. Maar het bleef bij flarden. Het definitieve keerpunt was voor mij die brief van de acht oudere studenten. Ik vind het ongelooflijk knap dat zij hebben ingezien dat ze samen op moesten trekken om iets te kunnen veranderen, en dat zij de moed hebben gehad dit te doen. Naast de verbijstering over wat er toen allemaal naar buiten kwam, had ik eigenlijk ook wel bewondering voor de stappen die de oude en nieuwe leiding van Rigpa al heel snel genomen hebben. Sogyal trad af, er werden open spaces ingesteld in alle Rigpa-centra ter wereld, om op een open manier met elkaar van gedachten te wisselen, er werd een onafhankelijk onderzoek ingesteld en de invoering van een ethische code aangekondigd waarbij iedereen in de sangha betrokken zou worden. Daarom ben ik bij Rigpa gebleven. Ik vond die stappen allemaal juist en was benieuwd naar wat er in de praktijk van terecht zou komen. Ik wilde daar ook graag actief mijn steentje aan bijdragen. Ik ben bij bijna alle open spaces geweest en ben actief betrokken geweest bij het schrijven van de ethische code. Dat heeft mij ook geholpen om het gebeurde een beetje een plaats te geven. Maar ik besef ook dat we er nog lang niet zijn en dat er nog een lange weg te gaan is. Ik heb veel bewondering voor de mensen die zijn opgestaan en het schip drijvende hebben gehouden onder de zwaarst mogelijke omstandigheden. Rekening houdend met alle verscheidenheid aan meningen en overtuigingen binnen en buiten de sangha, en de heftigheid van alle emoties. Ik denk dat door buitenstaanders wel eens onderschat wordt wat dit allemaal doet bij mensen in een sangha. Ik heb ook bewondering voor de nieuwe voorzitter van Rigpa Nederland, Jeroen Slieker, die het aan heeft gedurfd juist op dit moment in te stappen om verder invulling te geven aan het veranderingsproces dat in gang is gezet. Zolang er genoeg voortgang gemaakt wordt, en zolang ik het idee heb dat ik iets positiefs kan bijdragen aan dit proces, blijf ik bij Rigpa.
Wat ik mensen wil meegeven is dat het goed is dankbaar te zijn voor alles dat het boeddhisme je gebracht heeft. Dat ben ik ook, het boeddhisme heeft mijn leven veranderd, en daar zal ik eeuwig dankbaar voor zijn. Ik ben er ten diepste van overtuigd dat de waarheid van de dharma niet aangetast kan worden door wangedrag van een leraar. Maar ik ben er ook van overtuigd dat een gemeenschap een eigen verantwoordelijkheid heeft om te zorgen dat de dharma in een veilige omgeving wordt doorgegeven. Ook, en vooral, als dit betekent dat een leraar moet worden aangesproken op zijn gedrag. Dit beschermt niet alleen de leerling, maar ook de gemeenschap en de leraar. Dit is dit de enige manier waarop je de dharma op een waarachtige manier kunt integreren in je leven. En het is de enige geloofwaardige manier waarop we het boeddhisme kunnen doorgeven aan komende generaties.’
Wat heeft dat studieweekeinde met de VU voor de BUN en de deelnemers opgeleverd? Op zondag 2 februari werd een Master Class verzorgd over interventies, door ‘An Olive Branch’. Een organisatie die bekend staat om haar zorgvuldige begeleiding van slachtoffers van seksueel misbruik binnen het boeddhisme. Wat heeft zij bij kunnen dragen aan dat studieweekeinde van de BUN? Waren er ook slachtoffers van seksueel wangedrag door boeddhistische leraren aanwezig?
‘De zaterdag werd geopend door dr. Henk Blezer namens de VU en mijzelf namens de BUN. Daarna werd door twee externe deskundigen een lezing gegeven over de enorme impact die seksueel misbruik heeft op slachtoffers. Verder werd er nog een lezing verzorgd door een student van de VU, en een lezing door een consultant van ‘An Olive Branch’. Tussendoor werd in kleinere groepen stilgestaan bij de casussen van de verschillende sangha’s in Nederland waar dit is voorgekomen. Het was een besloten bijeenkomst voor de leden van de BUN, juist om in openheid en vertrouwelijkheid met elkaar te kunnen spreken. Verder waren alleen studenten en oud-studenten van de VU uitgenodigd. Op de zondag werd een Master Class verzorgd over interventies, door ‘An Olive Branch’. Dit is een Amerikaanse organisatie die bekend staat om haar zorgvuldige begeleiding van slachtoffers van seksueel misbruik binnen het boeddhisme. Uit de evaluaties blijkt dat de deelnemers beide dagen hebben gewaardeerd. Tot nog toe zijn bij de BUN en de VU veel steunbetuigingen ontvangen en ondanks het feit dat er ook kritiek is gekomen, is de algemene teneur dat dit een flinke stap in de goede richting is. Vervolgstappen worden in gang gezet, in goed overleg met de VU. De ervaringen en inzichten die zijn ingebracht door ‘An Olive Branch’ zijn waardevol en geven de BUN het vertrouwen dat wij in de goede richting bewegen. Het was indrukwekkend om mee te maken hoe de mensen van An Olive Branch op een zachte en vriendelijke manier, maar ook indringend en kristalhelder uitdrukking gaven aan de schat van ervaring die zij meebrachten, en aan hun diepgevoelde motivatie om dit werk te doen.
Ons is mede door hun inbreng duidelijk geworden waar het nog aan ontbreekt, we zijn er nog lang niet. Maar aan de hand van de leerpunten van het weekend kunnen we wel weer met nieuwe inzichten en nieuwe energie aan de slag. Door de adviezen van ‘An Olive Branch’ is ook duidelijk geworden hoe belangrijk het is om goed om te gaan met alle gevoeligheden. Omzichtig opereren blijft de boodschap. Een van de leerpunten van het weekend is dat wij als de BUN in het verleden niet, of in onvoldoende mate in staat zijn geweest betrokkenen bij seksueel misbruik te horen. We hebben weliswaar het onafhankelijk Meldpunt BG ondersteund, en een Externe Vertrouwenspersoon aangesteld, zodat betrokkenen bij misbruik in ieder geval ergens terecht konden, en verder geholpen konden worden als zij specifieke begeleiding nodig hadden waar naartoe doorverwezen kon worden. Maar de rapportage hierover is per definitie vertrouwelijk, en daarom beperkt in zeggingskracht. Het uitnodigen van betrokkenen bij seksueel misbruik bij het weekend ‘Macht en misbruik in het boeddhisme’ hebben we bij de eerste beraadslagingen wel samen met de VU overwogen, maar we hebben er ook weer meteen van afgezien. Dit was de eerste keer dat we zoiets voor de leden organiseerden, en het was nu nog een stap te ver. Op het allerlaatste moment is hier nog wel even over gesproken, maar op dat moment ontbrak de tijd om het nog op een verantwoorde manier voor te bereiden en het een goede plaats te geven in het programma. We gaan onderzoeken hoe we hier in de toekomst wel invulling aan kunnen geven. Ook is ons duidelijk geworden dat wij de geluiden van critici en journalisten in het verleden onvoldoende gehoord en serieus genomen hebben. Juist waar het ging om berichten over seksueel misbruik. Daar zullen we iets mee moeten, hoe lastig dat ook lijkt. Maar ook die uitdaging gaan we aan.’
Ritman werd een kleine zes jaar geleden voor het voorzitterschap gevraagd. De BUN had dringend een voorzitter nodig. De keuze om ‘ja’ te zeggen, was snel gemaakt. ‘Het boeddhisme heeft me veel gebracht. Ik wilde iets terug doen.’ Het voorzitterschap ziet Ritman ook als een verrijking. ‘Inspirerend om te zien hoe anderen met het boeddhisme bezig zijn. En voor de toekomst van het boeddhisme in Nederland hoop ik op meer ontmoetingen tussen boeddhisten uit Oost en West.
Maar ik denk niet dat ik het langer dan acht jaar blijf doen. Het gaat om de leden, die moeten het samen oppakken. Een bestuur en een voorzitter kunnen het proces ondersteunen. Maar uiteindelijk gaat het niet om mij voorzitter. Het gaat om continuïteit en betrokkenheid. En daar hoort bij dat anderen het stokje op een gegeven moment overnemen.’
Helderheid
Het boeddhisme speelt – vanzelfsprekend – een grote rol in het leven van Ritman.
‘In 2004 ging ik me bij toeval verdiepen in het boeddhisme. Ik las boeken van de Dalai Lama en heb toen samen met mijn vrouw een boeddhistische introductiecursus bij Rigpa gevolgd. Ik voelde me meteen thuis. Boeddhisme spreekt me aan. Het is niet zweverig en er zit zoveel logica in. Het heeft mij geleerd op een bepaalde manier naar dingen te kijken. Helderheid te krijgen. Zodat je dingen gaat begrijpen.’ Toch ziet Ritman zich – met ruim 15 jaar ervaring – nog als een nieuwkomer. ‘Zeker als ik me vergelijk met anderen, die soms al 40 jaar bezig zijn.’
Toch is vaak mediteren niet aan Ritman besteed. ‘Daar heb ik niet altijd tijd voor. Maar ik doe het wel een paar keer per week. Het maakt je geest vrij. Het boeddhisme is eigenlijk voor iedereen toegankelijk.’
Zeshin zegt
Hoe is de BUN omgegaan met het losweken van de BOS waarmee ze al haar zeggenschap in de BOS verloor? Wat is het beleid geweest om met Achmea in zee te gaan? Worden integere en terdege kundige oud voorzitters nog weleens geconsulteerd.
Hoe gaat de BUN om met organisaties waarvan de leraar gelogen heeft over zijn status en om dat te verbloemen een nieuwe westerse trant heeft opgericht? Volgens de onderstaande richtlijnen zouden er toch repressies moeten staan op een dergelijk lidmaatschap.
“Voor de BUN en haar leden staat onomstotelijk vast dat iedere plek waar boeddhistische studie en beoefening wordt aangeboden een veilige plek moet zijn. In algemene zin kan gesteld worden dat in een boeddhistische omgeving ‘de vijf leefregels’ altijd dienen te worden beoefend, vanuit de diepe overtuiging dat je geen lijden wilt veroorzaken voor jezelf en anderen:
niet doden, het leven beschermen
niet stelen, niet nemen wat niet gegeven is
geen seksueel wangedrag plegen
niet liegen, niet kwetsend spreken
geen verdovende middelen gebruiken”
Wat doet de BUN voor haar leden behalve naar buiten gerichte activiteiten zoals: ‘Gevangenis bezoek, school lessen, archief aan leggen, en andere leuke projecten die de aangesloten sangha’s moeten bekostigen. Heeft de BUN een Juridische dienst die haar leden bij staat. Heeft de Bun een adviesorgaan voor haar leden? Nemen ze hun leden serieus of weegt het belang van het voortbestaan van de BUN zwaarder?