Voor hem is het boeddhisme zijn leven. Sander (Oudenampsen) Khemadhammo (1978) leeft in een boeddhistische tempel in het Gelderse Afferden. De van origine Amsterdammer is in 2005 in Thailand gewijd tot boeddhistische monnik. Tijdens zijn middelbare schooltijd begon zijn belangstelling voor spirituele zaken. Zijn interesse in het boeddhisme groeide tijdens zijn studie psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarom ging hij toen werken als vrijwilliger bij Belgische en Franse boeddhistische meditatiecentra.
Hij denkt met veel liefde terug aan twee monniken, lp Pawithai en lp Nicholas in die begintijd, van wie hij veel heeft geleerd. Eén monnik verhuisde naar Straatsburg en hij is hem zelfs een keer achterna gereisd. ‘Dat waren enorm vormende jaren voor mij.’
Na zijn studie besloot hij te gaan wonen en werken in de boeddhistische tempel Wat Phra Dhammakaya in Thailand, in eerste instantie als vrijwilliger. Later werd hij daar tot monnik gewijd in het theravadaboeddhisme, de gangbare stroming in Thailand. De ceremonies daarin zijn relatief kort en praktisch. Dat spreekt hem aan.
Sinds 2017 woont en praktiseert hij het boeddhisme bij Wat Phra Dhammakaya Nederland in het Gelderse Afferden met vier andere monniken. ‘Mijn missie is een brug te bouwen tussen de wereld van het Thais boeddhisme en het nuchtere Nederland. Opvallend is dat mensen er vaak van opkijken dat ik Nederlands ben en het Thais goed beheers. Die opmerking krijg ik vaak van Thai te horen. Eigenlijk wel een compliment.
Het boeddhisme biedt allerlei technieken om de geest helder te maken en het hart zuiver. Wat Boeddha ons meegeeft is: gebruik je verstand. En denk altijd na over wat je doet. Die helderheid en wijsheid in het boeddhisme spreken mij aan. En ook het mededogen en de compassie. Ik ben zelf toleranter geworden en word minder snel boos.
Soms ervaren we dat we van binnen met onszelf in conflict zijn. Ons hart wil één ding, maar ons hoofd wil iets anders. Of we merken dat we afstandelijk worden, onze betrokkenheid met anderen verliezen: we raken ons hart kwijt.
De Boeddha onderwees vier mooie eigenschappen die we kunnen cultiveren en ons helpen hoofd en hart te verenigen en versterken. Deze vier eigenschappen worden ook wel de goddelijke verblijfplaatsen (Brahmavihara’s), verheven emoties of hartskwaliteiten genoemd. Hoe kunnen we deze vier eigenschappen ontdekken, ontwikkelen en verder uitdiepen, uitgaande van beproefde boeddhistische wijsheden van meer dan tweeduizend jaar oud.’
‘Ik heb zeker wel eens twijfels gehad over mijn keuze om monnik te worden. Maar, hoe beter je het boeddhisme begrijpt, hoe mooier het wordt. Ik weet waarom ik het doe. En ik zou er weer voor kiezen. Ik ben niet gelukkig met een andere manier van leven. Boeddhisme is compleet voor mij. Mensen denken dat boeddhisten wereldvreemd zijn. Dat klopt helemaal niet. Wij weten goed wat er zich in de maatschappij afspeelt. Ik schrik niet zo snel, omdat ik in de loop der jaren veel mensenkennis heb opgebouwd.’
Op sociale media is Khemadhammo erg actief, bekend onder de naam lp (broeder) Sander. Opvallend daarbij is zijn aanstekelijke lach. ‘Veel mensen associëren het boeddhisme niet met zwaarte, maar ouderen doen dat soms wel. Zij geloven in oude mythes over het boeddhisme die vroeger gangbaar waren . Een vorm van cultuurpessimisme. Jongeren zien het boeddhisme juist als iets positiefs. Zij denken aan de Dalai Lama of aan Thich Nhat Hanh. Maar het boeddhisme heeft zeker ook een ernstige kant. Denk maar aan het sobere kloosterleven. Voor mij is het zo dat, wanneer je het boeddhisme serieus neemt, het juist luchtig is. Het is een kwestie van loslaten.’
De boeddhistische tempel in Afferden was voorheen eeuwenlang een katholieke kerk. Het kerkgebouw is in de oorspronkelijke staat gebleven, maar binnen wel opgesierd met boeddhistische elementen, zoals het Boeddhabeeld. Aan de linkerkant van het grote gangpad in het midden hangen beeltenissen van Jezus, aan de rechterkant die van de Boeddha. Een bewuste keus van de huidige bewoners. ‘We zijn nu een boeddhistische tempel, maar vergeten niet de geschiedenis van dit gebouw.’ Eraan toevoegend: Gek genoeg heb ik in Nederland meer contact met de Thai dan ik in Thailand zelf had.
‘Mediteren en chanten gebeurt veelvuldig in de tempel, in de ochtenden en avonden. Om zes uur begint de dag voor ons met mediteren en chanten Ook geïnteresseerden kunnen dit via internet volgen. ‘s Middags zijn wij vrij.’
Mediteren en Khemadhammo zijn met elkaar vergroeid. In Thailand werd er zeven dagen lang zeven uur per week gemediteerd. Ook hij volgde jaren terug stilteretraites, waarin tien uur per dag mediteren niet vreemd was. Nu doet hij dat zo’n twee tot drie uur per dag. Jaren terug gaf Sander veel les en merkte dat dat zijn tol ging eisen. ‘Meditatie gaf me uiteindelijk altijd rust.’
‘Op een positieve en tegelijkertijd realistische manier kijken naar de wereld is van essentieel belang voor ons geluk. Verdraagzaam in het leven staan speelt hierbij een cruciale rol. Verdraagzaamheid (khanti) is een positieve manier van denken, voelen en zijn.
Het houdt in dat we een goede geestesgesteldheid kunnen handhaven in moeilijke omstandigheden. En misschien heb je het ook al gemerkt: verdraagzame, optimistische mensen zijn aangenaam in de omgang, helder en opgeruimd van geest.
Verdraagzaamheid en wijsheid zijn de hoogste deugden in de dhamma (leer van de Boeddha). Deze kwaliteiten kunnen we ontwikkelen. We kunnen onze eigen geest trainen om te komen tot een positieve, optimistische en tegelijk realistische levenshouding.
Het Thaise boeddhisme, in navolging van de vroege teksten, besteedt niet veel aandacht aan een menselijke aard of natuur. De vroege Pāli-teksten gaan eerder over hoe onze geest werkt dan wat we zijn. In talloze leerredes legt de Boeddha uit hoe lijden ontstaat in onze geest, hoe we het kunnen overwinnen en overstijgen, en hoe we het kunnen opheffen—de diepe vrede, het ware geluk.
In latere teksten wordt de Boeddhanatuur een belangrijk onderwerp dat vaak wordt aangehaald. De kiem van de verlichting is in ieder mens te vinden, en de kunst is dit potentieel volledig te verwezenlijken. Maar de oude teksten reppen niet over een Boeddhanatuur. Er is wel een vaak aangehaald citaat waarin de Boeddha zegt: “Lichtend, monniken, is deze geest, maar hij is bezoedeld door erbij gekomen bezoedelingen.” Dit kan erop wijzen dat mensen van nature helder van geest zijn, alhoewel de interpretatie verschilt per leraar en traditie.’
‘Regelmatig verlaten wij de tempel. Soms om wat wereldse inkopen te doen. Of juist om leken te ontmoeten. De Boeddha heeft de kloosterdiscipline zodanig in elkaar gezet dat wij geregeld met hen in contact komen. Dit geeft ons de kans om iets van boeddhistische wijsheid te delen die we zelf hebben beoefend. Maar, leken zijn ook een soort spiegel voor ons. Ze herinneren ons dat we een goede leraar dienen te zijn en een goede vertegenwoordiger van de Boeddha.’
‘Alcohol drinken en roken zijn verboden terrein voor ons monniken. Het vraagt creativiteit en logisch nadenken van ons om daarmee om te gaan. Zo vierde mijn moeder, met wie ik een goed contact heb en die ik regelmatig zie, onlangs haar zeventigste verjaardag. Ze vroeg de gasten niet te drinken op haar feestje, omdat haar zoon er ook was. Sommigen vonden dat een vreemd verzoek. Ook ben ik wel eens met een andere monnik op een afspraak geweest, waar op een gegeven moment alcohol werd gedronken. Dan is het een kwestie om daar op tijd geruisloos te vertrekken.
De stelregel is eigenlijk heel duidelijk: naar een kroeg gaan mag niet, omdat het daar in eerste instantie om het drinken gaat. Maar de monniken worden wel eens uitgenodigd door gasten om in een restaurant te dineren. Dat mag wel, omdat het daar in eerste instantie om de vrijgevigheid en het eten gaat. Een glas wijn van hen zien we dan door de vingers. Maar feit blijft dat wij zelf niet drinken.’ Een dunne scheidslijn waar Khemadhammo moeiteloos mee om lijkt te gaan.
Thais boeddhisme is niet vegetarisch, in tegenstelling tot wat veel mensen denken. ‘Het grappige is trouwens dat Thai niet goed zijn in vegetarisch koken. Aan eten moet volgens de Boeddha niet te veel waarde worden gehecht. Monniken mogen niet te kieskeurig zijn over wat ze gaan eten. Sterker nog, ze mogen zich niet met het eten bemoeien. De filosofie erachter: wees blij met wat je krijgt. Ook volgens het theravadaboeddhisme is het koken van maaltijden geen verheven zaak. We eten wat er die dag aanwezig is of gegeven wordt. Vroeger was er ten tijde van de Boeddha zelfs een monnik die zijn eten dagenlang bewaarde. Maar dat was toch echt niet de bedoeling. In Afferden is een beperkte keuken, met kok. Maar ‘s avonds eten we niet, dat vond de Boeddha gezonder.’
Met het lopen langs huizen in de verwachting eten te krijgen – het ontvangen van een aalmoes – zijn de monniken gestopt. ‘Het was een Aziatisch gebruik dat we hier probeerden voort te zetten, maar dat lukte niet, omdat een wat oudere monnik niet tegen de Nederlandse winterkou kon.’
‘Ik drink geen koffie, hoewel monniken dat wel mogen. Ik vind het niet lekker. Bovendien slaap ik dan slecht. Thee drink ik veel door de dag heen. Volgens sommigen veel te veel. In deze traditie zijn alcohol en seks verboden voor monniken. Maar dat is geen issue voor mij. Het enige wat ik soms jammer vind, is dat ik geen kinderen heb. Maar, ik ben nu een vader of grote broer voor velen. Dat is mooier.’
Als ontspanning leest Khemadhammo graag boeken over boeddhisme, filosofie en maatschappij, naast mediteren. ‘Je leert jezelf daardoor kennen. Het zorgt voor innerlijke groei, Je begrijpt waarom je iets doet. Tv kijken mogen wij als monniken in deze traditie trouwens wel, maar enkel voor educatieve doeleinden.’
Over machtsmisbruik zoals in de politiek is Khemadhammo duidelijk. Democratie kan volgens hem niet bestaan wanneer één persoon alles bepaalt. ‘De beste samenleving krijg je door met elkaar te praten. Gedachten uit te wisselen. Ook binnen het boeddhisme kennen we zeker machtsmisbruik. Dat is volgens mij te voorkomen door transparantie en door als monniken in een gemeenschap te wonen. Het sociale aspect is enorm belangrijk. Een boeddhistische leraar, monnik moet nooit alleen leven. Hoe groter het netwerk, hoe meer veiligheid. Een spirituele vriend is belangrijk, die kan je op je fouten wijzen. Dat is zinvol. Overigens: monniken zijn ook maar mensen, dus dat betekent dat ze fouten maken. Weet je, ik geloof dat mijn leven vooruit is gegaan doordat ik het boeddhisme ben gaan beoefenen. Het geeft me nog steeds vreugde en voldoening. Ik geniet er nog iedere dag van.