Ja hoor… het is weer zover. Het zoveelste bericht – deze keer over een geestelijke die spiritualiteit via zijn geslachtdeel denkt te moeten uitdragen. Wat was er deze keer weer mis? Oh ja, iets met nonnen ergens in China in een klooster. Voorafgegaan door allerlei berichten over hetzelfde in theravadistische kring en in een behoorlijk groot aantal Tibetaanse centra en kloosters. Het lukt mij langzamerhand steeds slechter om mijn opkomende boosheid op te geven, afstand te nemen, te transformeren, of daaraan voorbij te gaan, bij het vernemen van dit soort nieuws. Ook als het gaat om christelijke of allerlei ‘istische’ bewegingen die alleen nog maar spiritueel zijn door middel van de tempelachtige ruimtes, altaren, beelden en wierook. De nieuwsmedia plegen zich met veel gretigheid, die slechts geëvenaard wordt door de ontembare geslachtsdrift van ‘spirituele’ leiders te storten op de daders en de sangha’s waartoe ze behoren. Verhalen komen en gaan, worden wel of niet geloofd en/of betwijfeld, en/of gebagatelliseerd. Meldpunten en comités worden opgericht en verdwijnen weer. Maar niets, helemaal niets blijkt in staat om dit soort seksuele aandrift en misbruik – hier door spirituele leraren – in te dammen of te voorkomen.
Geen meldpunten, geen straffen, geen hulpverleners veranderen hier iets aan.
Seksueel misbruik in welke vorm dan ook, laat zich, gezien vanuit de slachtoffers, nou eenmaal nooit onder het kleed vegen. Hoe ik dat zo goed weet? Omdat ik in zekere mate ‘ervaringsdeskundige’ ben. Een zeer twijfelachtige status waar ik nauwelijks spreekrecht aan kan ontlenen, maar ik doe het lekker toch. Ik schreef er zelfs een boek over.
In dit geval is er geen sprake van een boeddhistische geestelijke, maar een jeugdleider met een rooms-katholieke achtergrond. De overeenkomst is het misbruiken van macht.
Meestal lees ik over dit soort berichten heen, mijn machteloze reacties intussen wel kennend. Maar soms, bijvoorbeeld in het geval van Shambala, lees ik, terwijl het restant van het glazuur op mijn gebitselementen er afspringt, toch de berichten over wat er allemaal niet had moeten gebeuren. Met de moed der wanhoop van een alcoholist die wéét dat ‘Ach, één keer een glaasje’ niet werkt, maar het toch niet kan laten. In de jaren tachtig bezocht ik een paar maal Shambala, mijn toen nog naïeve hoofd nog gevuld met romantische ideeën over dharma, de leraren, spiritualiteit, integriteit en veiligheid. Dat dit bestond! Er was dus tóch een uitweg uit al dat lijden!
Nou, het bestond zeker, en het heette seksueel misbruik al wist niemand dat toen. En voor zover men iets wist, werd er over gezwegen. Verborgen, weggemoffeld, als een ondergronds voortwoekerende schimmel die niet te bestrijden is. De boeddhistische equivalenten van Katholieke geestelijken die God weet eeuwenlang vooral spirituele zorg hadden voor hun eigen testosterongehalte. Ze tonen je het Pad, hun monden en geschriften vol over altruïsme, hoe je ondeugdelijke gewoonten opgeeft, transformeert, of met welke methode dan ook onder controle krijgt. Of, als je een non-duale leer volgt, juist niet onder controle krijgt. Er is natuurlijk één uitzondering: zijzelf, de Valse Guru’s. Zij misbruiken spiritueel zoekenden, terwijl het meestal die zoekenden zelf zijn die vaak jarenlang hun misbruikers de gebraden duiven op gouden schaaltjes aandragen. Wie tenslotte achterblijven, met lege handen en het hoofd vol, zijn diezelfde misbruikten. Beschadigd en gedesillusioneerd. En daarnaast de ooit eerder misbruikten, bij wie nooit geheelde wonden weer gaan schrijnen of opengaan. Strenger straffen? Ja, maar dat helpt niet. Geen barst. Wat dan? Iedere spirituele zoeker preventief Kung Fu leren? Kuisheidsgordels bij nonnen en jonge monnikjes aanbrengen?
En neemt u van mij aan, beste lezer, Dit hebben Shiva, Mohammed, God, JHWH, Bondye noch Boeddha nooit bedoeld. Absoluut niet. En ja, dank u, het gaat alweer.