Van vele voeten waste Boeddha
Met water de onwetendheid
Als God Liefde is,
Dan is Zij ook Leegte.
Als Zij Leegte is,
Dan is Zij ook Vorm.
Jozef ging om met Kanzeon
Die uit haar zij een Boeddha baarde.
Met de bedelnap van deur tot deur:
In Benares geen groot mededogen.
Van vele voeten waste Boeddha
Met water de onwetendheid.
Amida, Atman, Allah, Abraham:
Lauda Sion Salvatorem.
Brandstapels voor bodhisattva’s,
Verheven in Agni’s vlammenzee.
Uit alle varna’s klinken stemmen:
Paarden, die verzwelgt Hij mee.
Als je achttien armen hebt,
Heb je dan ook achttien oren?
En als je achttien oren hebt,
Heb je dan ook achttien ogen?
Marieken traande plassen vol
En achttien eng’len rezen op.
‘s Avonds als ik slapen ga
Volgen ze mij alle na.
Als God Liefde is,
Dan is Hij ook Leegte.
Als Hij Leegte is,
Dan is Hij ook Vorm.
Joop Romeijn zegt
Volgens mij is God behoorlijk verdwaald in dit gedicht; en is compassie voor hem/haar op z’n plaats.
Of is alleen compassie voor levende wezens zinvol en niet voor een concept (zoals God) ?