• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Boeddhistisch Dagblad

Ontwart en ontwikkelt

Header Rechts

Twaalfde jaargang

Zoek op deze site

  • Home
  • Agenda
    • Geef je activiteit door
  • Columns
    • Andre Baets
    • Dharmapelgrim
    • Bertjan Oosterbeek
    • Dick Verstegen
    • Edel Maex
    • Emmaho
    • Goff Smeets
    • Hans van Dam
    • Joop Hoek
    • Jules Prast
    • Paul de Blot
    • Ramo de Boer
    • Rob van Boven en Luuk Mur
    • Ronald Hermsen
    • Theo Niessen
    • Xavier Vandeputte
    • Zeshin van der Plas
  • Nieuws
  • Contact
    • Steun het BD
    • Mailinglijst
  • Series
    • Boeddha in de Linie
    • De werkplaats
    • Recepten
    • De Linji Lu
    • De Poortloze Poort
    • Denkers en doeners
    • De Oude Cheng
    • Meester Tja en de Tao van Niet-Weten – alle links
    • Fabels door Goff
    • Cartoons van Ardan
    • Tekeningen Sodis Vita
    • De derwisj en de dwaas
  • Over ons
    • Redactiestatuut van het Boeddhistisch Dagblad
    • Redactieformule van het Boeddhistisch Dagblad
  • Privacy

Home » Achtergronden » Nāgārjuna en het mahāyāna

Nāgārjuna en het mahāyāna

22 december 2021 door Erik Hoogcarspel

Een vraag die me altijd heeft beziggehouden en waar niemand nog een bevredigend antwoord op heeft gevonden is de volgende. In zijn Mulamadhyamakakāḥ laat Nāgārjuna zich duidelijk inspireren door de Prajñapāramītāsoetra’s. Een aantal passages lijken erg op passages uit de oudste teksten van die traditie. Hij verwijst er echter nergens naar, terwijl hij wel naar verschillende teksten uit de Palicanon verwijst, waarom niet? In zijn boek “Nāgārjuna in context: Mahāyāna Buddhism and early Indian culture”, dat in 2005 is verschenen, probeert Joseph Walser hier enig nieuw licht op te werpen.

 Nāgārjuna als stiekeme pleitbezorger

Walser heeft als uitgangshypothese dat het Mahāyānaboeddhisme werd onderdrukt en dat Nāgārjuna zijn Mūlamadhyamakakāḥ heeft geschreven om andere boeddhisten ongemerkt van de uitgangspunten van het Mahāyānaboeddhisme te overtuigen. Het boek van Nāgārjuna is dus een politiek geschrift en is als het ware per ongeluk een filosofische tekst geworden. Zou dat waar kunnen zijn? Het probleem is dat zo’n stelling moeilijk valt te ontkennen. Wie protesteert dat er in de tekst toch weinig van te merken is, krijgt natuurlijk als antwoord dat dit komt omdat de schrijver zijn intenties zo goed heeft weten te verbergen. Ditzelfde antwoord krijg je ook als je opmerkt dat dit geen enkele lezer ooit is opgevallen.

Het idee van Walser steunt sterk op de Ratnavali, die eveneens aan Nāgārjuna wordt toegeschreven. Dit is een brief aan een koning, waarin eigenlijk wordt verteld hoe deze een goed boeddhist kan zijn. Er wordt onder andere geadviseerd om een Boeddhabeeld te laten maken en de Boeddha hiermee door rituelen te vereren. Sommigen twijfelen eraan of deze tekst wel echt van Nāgārjuna is, daar is iets voor te zeggen maar ook voor het tegendeel. Er worden trouwens vrij veel teksten aan hem toegeschreven, de meeste onterecht.

Invloed van de Veda’s

De uitspraken van de Boeddha zijn in verschillende concilies na zijn dood vastgelegd. De aanhangers van het mahāyāna hadden dus een geloofwaardigheidsprobleem, want ze konden niet zeggen dat ze niets anders verkondigden dan de leer van de Boeddha zelf. Zoals bekend hadden ze hier een oplossing voor gevonden: ze vertelden dat de Boeddha na zijn dood in een of andere hemel nieuw onderricht had gegeven. Hoe ze dit konden weten, vertelden ze er niet bij. Zoiets kwam in India wel meer voor. De Veda’s waren ook niet door iemand gehoord en velen vonden dat ook deze absoluut waar waren. Bovendien hadden ze de nieuwe verkondigingen opgeschreven, daarom moesten ze wel waar zijn. Dit sloot aan bij een traditie die in India al lang was gevestigd. De Indiase intellectuelen waren brahmanen en iemand was brahmaan als hij een of meer Veda’s uit het hoofd kende. Veda’s zijn teksten die door niemand zijn gecomponeerd, maar die absoluut waar zijn. Het is zelfs zo dat de Veda’s er nog zullen zijn als de wereld is vergaan. De god Brahma gebruikt ze dan als handleiding bij het scheppen van de volgende wereld. Zo leken de nieuwe voorstellingen van meerdere Boeddha’s in verschillende hemelen sprekend op de al bestaande voorstellingen van de Indiase goden.

Vele andere ideeën die we in het mahāyāna vinden blijken bijna ongewijzigd uit de Vedische godsdienst te zijn overgenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Vedische model van reïncarnatie en karma dat in het boeddhisme inmiddels als vanzelfsprekend geldt. Het geldt ook voor het idee dat de geschiedenis een oneindige onveranderlijke herhaling is van hetzelfde, zodat er vele Boeddha’s zijn geweest en nog moeten komen en elke Boeddha opnieuw in Bodhgaya zal mediteren om het nirvāṇa te bereiken.

De invloed van het hindoeïsme op het boeddhisme stichtte echter veel verwarring. Je bereikt het nirvāṇa niet door allerhande goede dingen te denken of te doen, maar door los te komen van de dwang om überhaupt iets te denken of te doen. Het is de bedoeling om door een bepaalde levenswijze en door meditatie deze dwang laten afnemen, maar dat is juist niet hetzelfde als het maken van goed karma. In het nirvāṇa spelen geboorte, dood en wedergeboorte bovendien geen enkele rol meer. Volgens het mahāyāna moet je echter enorm veel goed karma verzamelen om uiteindelijk het boeddhaschap te bereiken. Je moet immers je verzameling Boeddha-eigenschappen, je paramītā’s, opbouwen.

Karma

Vooral de leer van het karma veroorzaakte veel discussies. Het karma zoals de Boeddha dat bedoelde was een soort psychologische oorzakelijkheid. Dit wil zeggen dat wat je doet en wat je denkt een grote invloed heeft op je geestesgesteldheid en dus de verlossing kan verhinderen of bespoedigen. De Vedische leer van het karma is dat elke handeling goed karma kost of oplevert en dat die voor eeuwig wordt vastgelegd. De karmaboekhouding die zo ontstaat gaat nooit weg, behalve als je karmakapitaal voldoende is gegroeid voor een overstap naar een volgend niveau. Het is niet toevallig dat het ontstaan van de karmaleer samenvalt met de invoering van geld in India.

Dit werpt wel de vraag op hoe het mogelijk is dat iets uit het verleden jouw leven in het heden kan beïnvloeden. Als alles vergankelijk is, zoals de Boeddha beweerde, dan moet ook de karmaboekhouding vergankelijk zijn. Sommige monniken concludeerden hieruit dat het verleden en dus de toekomst net als het heden wel moeten bestaan. Vergankelijkheid betekent dan dat dingen alleen van aspect veranderen. Eerst hebben ze een toekomst-aspect, dan een heden-aspect en uiteindelijk een verleden-aspect. Deze monniken vormden de grote groep van hen die de stelling aanhingen dat alles bestaat, in het Sanskriet: sarva asti. Ze werden daarom de Sarvāstivādins genoemd. Volgens hen hebben de dingen eerst het aspect van toekomst, vervolgens het aspect van heden en uiteindelijk het aspect van verleden, maar al die tijd bestaan ze.

Anderen concludeerden uit de leer van wedergeboorte dat er iets moet zijn dat wordt wedergeboren, dit noemden ze de pudgala, de persoon. Het is anders niet te verklaren dat een baby karma heeft uit een vorig leven. Nu wisten ze natuurlijk best dat de Boeddha had gezegd dat er geen zelf bestaat, omdat er nergens in de persoonscomponenten, de skandha’s, een zelf kan worden aangewezen. Een persoon heeft natuurlijk wel de persoonscomponenten nodig, hij zweeft niet zomaar los in zijn eentje door de lucht. Daarom, concludeerden ze, moet er wel een persoon bestaan, maar die is niet verschillend en niet hetzelfde als de persoonscomponenten. Dit heet inclusief denken en in India zijn ze daar heel goed in. Zij werden de Pudgalavādins of Sammitīya’s genoemd.

Van samenvattingen een encyclopedie maken

Al gauw na het overlijden van de Boeddha ontstonden er een soort samenvattingen van de leerredes van de Boeddha, eerst in de vorm van lijstjes met citaten. Deze werden later van commentaar en uitleg voorzien. Vanwege het Vedische idee dat woorden naar echt bestaande dingen moeten verwijzen, werden deze lijstjes al gauw opgevat als opsommingen van echt bestaande ondeelbare elementen. Deze werden dharma’s genoemd. Omdat volgens de uitspraken van de Boeddha alles in deze wereld vergankelijk is, konden deze dharma’s niet langer bestaan dan een fractie van een seconde. Eigenlijk werden ze verondersteld als al aan het verdwijnen te zijn zodra hun verschijning was voltooid. Deze verschijning moest echter wel lang genoeg duren om een zekere invloed uit te oefenen op de andere gelijktijdig bestaande dharma’s, anders was hun verschijning voor niets geweest. Behalve deze dharma’s bestond er niets, dus alle samengestelde dingen zijn een illusie.

In kringen van de Sarvāstivādins, waarvan Kandahar een belangrijk centrum was, ontstond het idee dat de manier waarop je je van deze samengestelde dingen bewust bent, bepalend is voor wat je bent. Deze filosofie noemde zich Cittamātra (Niets dan geest) of Yogacārā (Beoefenaars van Yoga). De verlossingsweg bestaat er dan uit dat je je onderbewuste zuivert zodat er een omslag plaatsvindt en je de ware aard van de dingen beseft. Ook dit is een poging om het bestaan van karma te verklaren. Het karma wordt door ieder wezen in zijn eigen karmatisch onderbewustzijn opgeslagen en verzameld. Dit onderbewustzijn wordt het alayavijñāna genoemd, het pakhuisbewustzijn. Als je Boeddha wordt, maak je geen karma meer en verandert het pakhuisbewustijn in een verlost bewustzijn, dit is de “omslag van de basis”(āśraya-parāvrtti). Dit model werpt natuurlijk weer nieuwe vragen op. Als samsāra het resultaat is van karma, hoe is dit dan begonnen? Het eerste karma kan alleen veroorzaakt worden door een onschuldig wezen. Als samsāra geen begin heeft, hoe kan het dan eindigen? Als de omslag van de basis het gevolg is van karma, dan bestaat er karma zonder gevolgen. Als dit niet het gevolg is van karma, dan kan het op elk moment plaatsvinden. Waar zijn de paramītā’s dan voor nodig? Het Vedische karma-model is altijd een heet hangijzer gebleven in het boeddhisme.

Belangrijke auteurs die aan het begin van deze stroming staan zijn de broers Vasubandhu en Asanga, die leefden in de vierde eeuw.

Het raadsel Nāgārjuna

Ondanks zijn enorme belezenheid en taalkennis overtuigt Walser mij echter niet. Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat Nāgārjuna politieke motieven had voor het schrijven van zijn hoofdwerk, de Kārikās. Je kunt volgens mij te veel passages in de tekst vinden die getuigen van een persoonlijke betrokkenheid bij wat hij schrijft. Hij lijkt juist te willen laten zien dat de leer van de leegte een rechtstreekse voortzetting is van de leer van de Boeddha en ook zo bedoeld is door de Boeddha zelf. De leer van de leegte is volgens hem dus geen uitvinding van de mahāyāna-boeddhisten. De koppeling van de paramītā’s (Boeddha-eigenschappen) met prajñaparamītā (het toppunt van wijsheid) is holle retoriek (of inclusief denken). Ik denk zelfs dat het weinig moeite zou kosten om te laten zien dat de bodhisattva-gedachte en de leer van karma en reïncarnatie strijdig zijn met de leer van de leegte. Als het karma leeg is en de persoon ook, dan is de opeenhoping van karma een illusie van een illusie die door een illusie wordt verzonnen. Het is niet voor niets dat substantieloosheid (leeg zijn van zelfbestaan, svabhāvaśūnyatā) door de Yogacārā wordt ontkend. Later zullen boeddhistische geleerden als Vimalamitra en Śāntarakṣita (725 – 788) en Kamalaśīla (740 – 795) de Madhyamika-filosofie uitriepen tot de basis van het boeddhisme, terwijl de Yogacārā niet meer dan een voorlopige inleiding vormde (ook dit is inclusief denken).

Nāgārjuna noemt zichzelf een pratyekaBoeddha en geen bodhisattva, bovendien getuigt hij van eigen meditatie-ervaringen. Hij betoogt dat karma leeg is, het laatste hoofdstuk van de Kārikās waarin dat wordt tegengesproken is anders van stijl en waarschijnlijk later toegevoegd. Kernwoorden van het mahāyāna zoals “mededogen” en “bodhisattva” komen in de hele tekst niet voor. Ik kan me niet voorstellen hoe iemand denkt anderen van deze “waarden” stiekem te kunnen overtuigen zonder ze tenminste even terloops te noemen.

Het raadsel Ratnavali

Walser’s betoog steunt voor een belangrijk deel op zijn overtuiging dat Nāgārjuna ook de auteur is van de Ratnavali. Het merkwaardige is dat Buddhapālita in de 6e eeuw de eerste is die het werk aan Nāgārjuna toeschrijft. Persoonlijk kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er meerdere auteurs zijn geweest, want de onderwerpen staan nogal rommelig door elkaar en er staan nogal wat herhalingen in. Indiase teksten zijn berucht om hun toevoegingen en weglatingen, die in de hand worden gewerkt door de voorkeur voor het uit je hoofd leren. Onderzoek heeft uitgewezen dat er geen filologisch bewijs voor kan worden gevonden dat de Ratnavali niet door Nāgārjuna is geschreven. Als je kijkt naar de inhoud en de opbouw van de tekst, kun je echter alleen maar concluderen dat hij dan in elk geval erg verward moet zijn geweest of last moet hebben gehad van DIS (dissociatieve identiteitsstoornis). Een aantal van de standpunten in de tekst spreken elkaar namelijk nogal tegen.

Zo wordt in de Ratnavali 33 verzen lang een lans gebroken voor het mahāyāna. Er is echter ook sprake van tien bodhisattva-niveaus en drie voertuigen, hetgeen mij erg vroeg lijkt voor de tweede eeuw. Asanga, die de Bodhisattvabhūmi (Niveaus van bodhisattavaschap) schreef, leefde pas 200 jaar later. Bovendien zinspeelt Nāgārjuna in de Kārika’s op zichzelf als een pratyekaBoeddha, dus iemand die de leer van de Boeddha heeft gerealiseerd, maar niet doorgeeft, terwijl de auteur van de Ratnavali in vers 79 beweert de diepgang van het mahāyāna niet te kunnen bevroeden. Een andere tegenspraak is dat Nāgārjuna in de Kārika’s een heel hoofdstuk wijdt aan het weerleggen van het misverstand dat de Boeddha een persoon is. Hij staat dus geheel achter de vroeg-boeddhistische traditie waarin de Boeddha niet als een mannetje wordt afgebeeld, maar als een parasol of een paar sandalen. Waarom zou hij dan in een andere tekst een koning adviseren een Boeddhabeeld te laten maken om er een wierookje voor te gaan branden?

Mijn opvatting is dat je erg voorzichtig moet zijn om geheime motieven aan een auteur toe te schrijven, vooral als deze er in zijn teksten geen blijk van geeft. Natuurlijk kan iemand gedurende zijn leven van standpunt veranderen, maar ook dat zou uit de teksten moeten blijken. Is dat niet het geval, dan zitten de geheime motieven geheel tussen de oren van de commentator.

Het boeddhisme is anders dan het christendom, het hindoeïsme of de islam. Dit zijn godsdiensten die een soort reclameteksten hebben voortgebracht, teksten die statig en nadrukkelijk steeds opnieuw moeten worden herhaald, die onvoorwaardelijk moeten worden geloofd en die een elite aan de macht houden. Het boeddhisme heeft in wezen alleen handleidingen voortgebracht, teksten die bedoeld zijn om steeds opnieuw te worden getest en bekritiseerd, zodat ze met de eeuwen aan kracht winnen.

Walser, Joseph (2005): Nāgārjuna in context: Mahāyāna Buddhism and early Indian culture,  Columbia University Press
http://welcomingbuddhist.org/wp-content/uploads/2012/02/The-Precious-Garland-Ratnavali-of-Nagarjuna.pdf
https://huntingtonarchive.org/resources/downloads/sutras/02Prajnaparamita/Astasahasrika.pdf
https://www.dharma-lotus.nl/wiki/index.php?title=Diamant_soetra

Delen is rijkdom:

  • Twitter
  • LinkedIn
  • E-mail

Categorie: Achtergronden, Boeddhisme, Geluk, Mahayana, Pakhuis van Verlangen Tags: Asanga, Bodhgaya, Brahma, Buddhapālita, dharma, heden, Hindoeisme, India, invloed, Joseph Walser, Kandahar, karma, leegte, leerredes, Mahāyānaboeddhisme, Nagarjuna, persoonscomponenten, Ratnavali, reincarnatie, toekomst, Vasubandhu, veda's, vergankelijk, verleden, wedergeboorte, yoga

Lees ook:

  1. De mythe van het mahāyāna
  2. Het ongelijk van de gelijkheid (deel 2 en slot))
  3. Karma en continuïteit – de filosofie inclusief wedergeboorte
  4. Over deugdzaam leven en de belemmeringen

Elke dag het BD in je mailbox?

Elke dag sturen we je een overzicht van de nieuwste berichten op het Boeddhistisch Dagblad. Gratis.

Wanneer wil je het overzicht ontvangen?

Primaire Sidebar

Door:

Erik Hoogcarspel

Erik Hoogcarspel studeerde filosofie en Indische talen aan de rijksuniversiteiten in Groningen en Leiden. Hij publiceerde ‘Koken met Filosofie’ en een vertaling van de belangrijkste tekst van Nagarjuna ‘Grondregels van de filosofie van het midden’. 
Alle artikelen »

Ochtend- of avondeditie

Ochtend- of avondeditie ontvangen

Abonneer je

Elke dag gratis een overzicht van de berichten op het Boeddhistisch Dagblad in je mailbox.
Inschrijven »

Agenda

01 feb
Online Lezingenserie 'Spirituele wetenschap - De nieuwe wetenschappelijke mentaliteit (1)
1 feb 23
01 feb
Ontspanningsmeditatie Rotterdam (vipassana)
1 feb 23
02 feb
Meditatie in het dagelijks leven
2 feb 23
02 feb
Stiltemeditatie
2 feb 23
02 feb
Rotterdam - geleide meditatie (vipassana meditatie)
2 feb 23
  • bekijk de agenda
  • De werkplaats

    De werkplaats.

    Boeddhistische kunstenaars

    Artikelen en beschrijvingen van en over het werk van boeddhistische kunstenaars. Lezers/kunstenaars kunnen zich ook aanmelden met hun eigen werk.
    lees meer »

    Pakhuis van Verlangen

    In het Boeddhistisch pakhuis van verlangen blijven sommige teksten nog een tijdje op de leestafel liggen.

    Erik Hoogcarspel – Een beter boeddhisme met fenomenologie

    gastauteur - 16 januari 2023

    De Boeddha heeft zich ook nooit 100.000 geboortes herinnerd. Als je een goede meditatie hebt dan kan het voorkomen dat er heel veel situaties van vroeger door je hoofd spelen. En dat zijn allemaal geboortes van een ik en de dood van een ik. Je ik is niks anders dan het volledig verwikkeld zijn in jouw situatie. En dat gebeurt ook in je meditatie.

    Periyar E.V. Ramasamy de hemelbestormer

    Kees Moerbeek - 15 januari 2023

    De maatschappelijke initiatieven van de zakenman Periyar maakten hem populair en zijn populariteit nam toe door zijn activiteiten in de lokale politiek. In 1919 sloot hij zich aan bij het Indian National Congress, maar verliet deze partij teleurgesteld in 1925, omdat volgens hem de partij alleen de belangen van de brahmanen diende. In 1925 richtte hij de Self-Respect Movement op en daarna de Vaikom Satyagraha. In datzelfde jaar ging hij zijn eigen politieke weg.

    De twee hersenhelften ondergaan een hiërarchie verwisseling

    Rob van Boven en Luuk Mur - 11 januari 2023

    Een vriendin brak haar voet op vier plaatsen en kwam thuis te zitten. Ze woont alleen en toen ze de thuiszorgmedewerkster vroeg een boterham te smeren voor haar, was het antwoord dat ze dit niet mocht doen volgens haar protocol.

    Paul Boersma – Meditatie en pijn

    Paul Boersma - 10 januari 2023

    We vermijden in het dagelijks leven het lijden door er instinctief omheen te gaan, of anders door het te negeren, er geen aandacht aan te schenken, het te onderdrukken. In het eerste geval gaat het om mogelijke toekomstige pijn, in het tweede om aanwezige pijn, waarbij het makkelijker is psychische dan lichamelijke pijn te negeren, en makkelijker om de pijn van anderen dan de eigen pijn te negeren. Vermijden en negeren: dit is de dierlijke kant van ons mens-zijn.

    Kan je jezelf dom leren?

    Rob van Boven en Luuk Mur - 5 januari 2023

    We hebben twee hersenhelften en deze hebben ieder een eigen manier om de wereld te begrijpen. De rechterhersenhelft (R.H.) beleeft de werkelijkheid rechtstreeks en de linkerhersenhelft (L.H.) maakt zich een voorstelling van de wereld en probeert vanuit die voorstelling de wereld te begrijpen. De wereldbekende psychiater en filosoof Iain McGilchrist* heeft er zijn levenswerk van gemaakt om de (samen)werking van deze twee asymmetrische hersenhemisferen te onderzoeken.

    Meer onder 'pakhuis van verlangen'

    Footer

    Boeddhistisch Dagblad

    over ons

    Recente berichten

    • Autolyse voor gevorderden
    • Het jaar 2023 – dag 31 – handenschuddenenzwaaien
    • Protest Tibetaanse studenten tegen Amerikaans bedrijf
    • De oorlog die zo dichtbij woedt
    • Je bent goed zoals je bent…

    Reageren

    We vinden het geweldig om reacties op berichten te krijgen en op die manier in contact te komen met lezers, maar wat staan we wel en niet toe op de site?

    Over het BD

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten.
    Lees ons colofon.

    Zie ook

    • Contact
    • Over ons
    • Columns
    • Reageren op de krantensite

    Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten. Lees ons colofon.

     

    Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken.  Via de instellingen kun je bepalen wat je wel of niet toestaat: bekijk je instellingen.

     

    Privacy en cookies

    Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken en als je reageert: je naam en mailadres.

    Zo houden we bij hoe de site gebruikt wordt en hoe vaak.

    Hier kun je instellen welke cookies je wel of niet toestaat.

    Noodzakelijke cookies

    Met deze cookies slaan we je voorkeuren in het gebruik van deze website op.

    If you disable this cookie, we will not be able to save your preferences. This means that every time you visit this website you will need to enable or disable cookies again.

    Privacy

    Bekijk wat we wel of niet doen met je gegevens