“Waar was ik voordat ik geboren werd?, vraagt het kind. Zenpapa glimlacht.” Over de kern van Zen en onvermogen tot spirituele zelfverheffing.
Nembutsu staat voor ‘de Boeddha verinnerlijken’.
Letterlijk betekent het: ‘de focus van je aandacht bij de Boeddha houden’.
Namu Amida Butsu. Het welt op, vele malen per dag. Ontelbare malen. Iedere ademtocht. ‘Namu’ in, ‘Amida-Bu’ (afgekort) uit.
Namu-Amida-Bu onderweg naar school.
Namu-Amida-Bu in de rij bij de bakker.
De wind in het gezicht op de scootmobiel: Namu-Amida-Bu.
De koeien in het grasland: Namu-Amida-Bu.
De nembutsu is een sleutel tot Zen.
Een wezenskenmerk van Zen: rechtstreeks verwijzen naar je ware aard.
Als je eenmaal weet waar je kijken moet, en hoe (vrij van verwarring en verstorende gedachten), dan loop je altijd en overal met de Boeddha.
Zoals Dogen zegt over boeddhanatuur: je hebt het niet, je bent het niet en toch is alles wat je waarneemt ervan doortrokken, jezelf incluis.
De geest van de Boeddha die door ons heen waait, ademt: waar vind je hem toch?
Namu-Amida-Bu.
Mindfulness zonder de Dharma: een ontspanningsoefening.
Met de Dharma: de geest zien is de Boeddha zien (aldus reeds Bodhidharma).
Maar vaak is de Boeddha weg, foetsjie, ganz verschwunden.
Ik? Belichamen? Bodhisattva? Nee hoor, niet ik.
Bombu eerder, onvermogend zichzelf spiritueel te verheffen.
Niet in dit leven in ieder geval.
Een nietsnut. Een foutenmaker. Een brombeer.
Ook de geest van Shinran komt met de nembutsu meewaaien.
Zen, niet-Zen: een delicate balans.
Toch is ‘sola fide’ een stap te ver.
Maar dat zitten-om-het-zitten ook.
Dogen, een dwaalweg.
Namu-Amida-Bu, Namu-Amida-Bu.
Dank u voor deze nieuwe morgen, dank u voor deze nieuwe dag.
Dank u, dat ik met al mijn zorgen bij u komen mag.
Op de mat, afgesloten als in een weckfles.
Een grote luchtbel vol compassie bubbelt zich een weg naar boven.
Adem in. Adem uit.
In de ruimte even, even de nabijheid tastbaar van Amida, Kanzeon.
Compassie, is dat eigenlijk actief? Of passief?
Namu-Amida-Bu, Namu-Amida-Bu.
Waar was ik voordat ik geboren werd?, vraagt het kind.
Zenpapa glimlacht.
Het kent zijn antwoord: bij de Boeddha.
Maar hem geloven doet het niet.
Ik? Niet ik.
jaap zegt
En, dank aan u, schrijver, dat u ook aan “mijn zorgen” woorden en mogelijkheden tot duiding geeft.