Sommige mensen noemen zichzelf when-at-home-vegan. Ze eten plantaardig op het moment dat ze zelf kunnen kiezen wat ze kopen, wat ze koken, wat ze eten. Buiten de deur zien ze wel wat op hun pad komt, en zijn ze flexitariër.
Het wordt gelukkig steeds gemakkelijker om in restaurants vegetarische of veganistische gerechten te bestellen, maar het hangt er erg van af waar je bent: in welk land, (grote) stad of platteland. Ik schreef al eerder over Griekenland: vegan eten bestellen was daar geen probleem. Er was altijd wel iets met linzen, grote witte bonen (Gigantes) of gegrilde groenten, en ook de gevulde paprika’s en tomaten waren zonder vlees. Momenteel ben ik in Praag. Hier zijn uiteraard ook vegetarische en veganistische restaurants, maar in het gemiddelde restaurant mag je blij zijn als ze één vegetarische optie hebben. Dat is vaak gebakken kaas. Als je geluk hebt een curry met rijst. Vorig jaar rond dezelfde tijd werden overal gebakken of gefrituurde bospaddenstoelen geserveerd, maar nu het zo warm en droog is willen die niet groeien. Gelukkig heb ik binnen een straal van 200 m maar liefst twee Vietnamese restaurants. Beide hebben diverse smakelijke tofu gerechten. Ik geniet er erg van en denk tijdens het eten aan Thich Nhat Hanh, en aan het heerlijke vegan Vietnamese eten bij de retraites in de Plum Village traditie. In andere restaurants kies ik de meest vegan optie. Die is vaak allesbehalve vegan. Ik ben dus toch een beetje een when-at-home-vegan.
Bij vrienden en familie eten is ook een uitdaging. Mijn bubbel is niet zo “groen” en bovendien wil ik van mensen boven de 80 niet eisen dat ze zich met eten aan mij aanpassen. Laatst adviseerde ik mijn ouders om de vegetarische kip ovenschotel uit de supermarkt dan maar voor mij klaar te maken. Je hoeft deze alleen in de oven te stoppen en de rest gaat vanzelf. Helaas was de enige veganistische variant al op. Dus at ik vegetarische kip met (neem ik aan) niet-vegan mozzarella. Op dat moment de meest vegan optie. Vaak zeg ik maar gewoon dat ik vegetariër ben, en dan zie ik wel wat ik voorgezet krijg. Ik vind als mensen me te eten vragen dat ik niet te veel moet eisen. Maar het blijft ingewikkeld. Respect voor mezelf, respect voor de ander, respect voor de planeet en altijd bewust van het grote lijden in de dierlijke productieketen. En uitkijken voor morele superioriteit of opgeheven vingertjes.
Onlangs durfde ik me wel uit te spreken tegenover mensen die ons te eten vroegen, en kreeg ik de wraps voorgeschoteld waarvan ik het recept vandaag hier deel. Ik maak het sindsdien regelmatig zelf. Ik vind het erg lekker.
Wraps met ovengroenten en hummus.
Ingrediënten:
- Wraps (volkoren, reken 2 per persoon), ik verwarm ze 5 minuten voor in de oven tussen twee net niet even grote vlaai/pizzavormen. Ze kunnen de laatste 5 minuten boven of onder de groenten.
- Babyspinazie of andere rauw eetbare bladgroente (1 zak van 75 gram is genoeg voor ca. 6 wraps)
- Ovengroenten: een mengsel van wortel, pastinaak, zoete aardappel, (rode) ui, pompoen, courgette, aubergine, pastinaak, en/of paprika, … in stukjes en gemengd met wat zout en olijfolie (minimaal 250 gram per persoon). Stort op een of twee bakplaten. Ongeveer een half uur op 200 graden in de oven bakken. Eventueel halverwege omscheppen. Serveer op een mooie schaal (of zet gewoon de bakplaat op tafel).
- Hummus van gekookte kikkererwten of kikkererwten uit blik, knoflook, citroensap, tahin, snufje zout, naar smaak gemalen komijn. Verhouding doet er niet zo toe, ik gebruik per portie (blik) kikkererwten ½ citroen, 1 teen knoflook en een flinke eetlepel tahin. Meestal maak ik meer want wat je overhoudt kan op brood. Als je eenmaal kikkererwten kookt (dat doe ik in de snelkookpan) dan kun je net zo goed wat meer koken.
Beleg een wrap met ovengroenten, hummus en babyspinazie en vouw dicht. Dat doe je door een (onder)kant om de vulling heen te slaan en de wrap daarna op te rollen. Eet met je handen.