Je trekt de woorden uit mijn mond, maar je kunt er niks mee beginnen. Misschien kun je er iets mee eindigen?
Linji Lu preken
Preek 35 – Op eigen benen staan!
‘Niet te geloven zeg, in al die jaren heb ik niet één onafhankelijke geest gezien.’
Preek 34 – Dood de Boeddha!
Als je de leer wilt doorzien, laat je dan niet misleiden. Kom je de Boeddha tegen, dood de Boeddha! Kom je jezelf tegen, dood jezelf!
Preek 33 – Een leraar is geen boeddha!
Er zijn nou eenmaal van die sullen die tempels vereren en beelden aanzien voor boeddha’s.
Preek 32 – Maak er meteen een einde aan!
Wat gebeurt er wanneer een leerling een meester ontmoet?
Preek 31 – Hou op, schei uit!
Zolang je tot inzicht probeert te komen, zul je een speelbal van je gedachten blijven.
Preek 30 – De ware leer heeft geen inhoud!
De ware mens heeft geen gestalte, de ware leer heeft geen inhoud.
Preek 29 – Een boeddha heeft geen bovennatuurlijke krachten!
Over de zogenaamd bovennatuurlijke krachten van boeddha’s.
Preek 28 – Een boeddha heeft geen kenmerken!
Het sterfelijke lichaam is niet wat ontwaakt. Vrij zijn van kenmerken is het ware kenmerk.
Preek 27 – De Boeddha was even sterfelijk als wij!
Wie van jullie heeft hem ooit gezien of gesproken of zelfs zijn lijk maar geroken?
Preek 26 – Zoek de Boeddha en je blijft geboeid!
Zoek de Boeddha en je blijft geboeid. Zoek de patriarchen en je blijft gebonden.
Preek 25 – Jouw geest is de weetnietgeest!
Zeg eens, wat valt er te leren, waar wou je heen? Wat ontbreekt je op dit moment? Wat moet er zo nodig bereikt worden?
Preek 24 – Schijt aan het verleden!
Trillend van ontzag kus je denkbeeldige voeten en lik je denkbeeldige hielen van denkbeeldige sterren uit het bruine verleden.
Preek 23 – Allemaal illusie!
IJveraars, wat valt er te blussen aan bluswater? Wat valt er te legen aan leegte? Wat valt er te onthullen aan het oog dat alles doorziet?
Preek 22 – Oefening baart karma!
Wat is het dat de boeddha’s en de patriarchen onderscheidt? Ze zijn van Boeddha los en van onthechting onthecht.
Preek 21 – Voorouderlijke verzinsels!
Buiten de geest om is er geen leer. Erbinnen valt niets te winnen.
Preek 20 – Laat lopen en alles marcheert!
Zodra je iets gelooft slaat je geest op hol en is er geen houden meer aan. Zelfs een bodhisattva is er niet immuun voor.
Preek 19 – De ware wegloper staat voor niets!
De ware wegloper zegt niet van zichzelf: ‘Ik ben een boeddha.’ Hij zegt niet van zichzelf: ‘Ik ben geen boeddha.’
Preek 18 – De leer is geen beroep!
Je nergens op beroepen, dat is de leer.
Preek 17 – Niets heiligs, niets aards!
Wie het heilige aanbidt, aanbidt namen. Wie het aardse minacht, minacht namen.
Preek 16 – De vier elementen zijn illusies!
Eén moment van gehechtheid aan een gedachte en je verdrinkt.
Preek 15 – De leer is leeg!
Vertrouw niet op de tienduizend dingen. Welke daarvan zou meer dan kortstondige verlossing kunnen brengen?
Preek 14 – De ware mens is zonder rang of stand!
Vind hem door hem niet te zoeken. Ken hem door hem niet te kennen. Wees hem door hem niet te zijn.
Preek 13 – Boeddha’s ontstaan uit wantrouwen!
Geloof niets, dit ook niet, en je hoeft geen boeddha meer te worden. Dat is het juiste inzicht.