‘Geen bewijs voor moord op moslims in Birma’

Een door de Birmese regering ingestelde onderzoekscommissie zegt dat er geen bewijs is dat tenminste veertig Rohingya moslims zijn gedood tijdens aanvallen, in januari, op hun dorpen. Het commissielid Yin Yin Nwe zei vandaag in Rangoon dat er geen bewijs is gevonden voor de beschuldigingen in een VN-rapport van systematische moorden door veiligheidstroepen.

“Het is waar dat de commissie gewonden heeft aangetroffen onder de Du Chee Ya Dan dorpelingen.  Maar wij geloven dat de aard van deze verwondingen te wijten is aan een defensieve actie van de politie, toen die werd geconfronteerd met een grote vijandige menigte.’

De Commissie heeft in totaal twaalf aanbevelingen gedaan, met inbegrip van een oproep tot meer transparantie in gevallen van geweld. Ook moet de kwaliteit van het ambtenarencorps in de noordelijke Rahkinestaat worden verbeterd. Geweld in dat gebied is een gevoelig onderwerp in Birma (Myanmar).  De internationale hulpwerkgroep Artsen zonder Grenzen heeft de autoriteiten gevraagd om operaties op te schorten in Rakhine, kort nadat zij mensen voor verwondingen van een gewelddadige botsing begon te behandelen.

Birma weigert de moslimminderheid Rohingya officieel te erkennen. De regering zegt  dat leden van een officieel erkende minderheid moeten kunnen aantonen dat hun voorouders al leefden in Birma voordat de Britten Rakhine in 1823 binnenvielen. Veel van de honderdduizenden Rohingya moslims zeggen dat hun voorouders al generaties  in Birma wonen, maar de verarmde minderheidsgroep mist de documentatie om dat te bewijzen.

Bron BNN