Wiens kost men eet, wiens woord men spreekt. Vorig jaar zag en hoorde ik in Het Journaal de inmiddels afgezette en gearresteerde Birmese regeringsleider Aung San Suu Kyi voor het internationale strafhof in Den Haag vurig pleiten voor de militaire moordenaars in haar land. Ze was speciaal afgereisd naar Nederland om de feitelijke machthebbers in Birma (Myanmar) te verdedigen. En verkocht haar ziel aan de duivel.
Het strafhof onderzoekt of het Birmese leger (en boeddhistische bendes) zich schuldig heeft gemaakt aan genocide door de Rohingya minderheid -moslims- in dat land aan te vallen, vrouwen te verkrachten, dorpen in brand te steken, mannen en kinderen te vermoorden. De agressie van het leger (en de bendes) in het overwegend boeddhistische Birma leidde tot een massale vlucht van minstens 700.000 Rohingya naar het nabijgelegen Bangladesh waar ze in vluchtelingenkampen zijn opgevangen. De kans is klein dat de Rohingya ooit terug zullen keren naar Rakhinestaat, hun thuisland in Birma, waar ze al decennia wonen.
De Nobelprijswinnaar voor de vrede Aung San Suu Kyi zweeg over de genocide, ook toen de Dalai Lama, de VN, de Amerikaanse president Barack Obama en tientallen andere leiders haar aanspraken op haar gedrag. Haar eigen hachje en positie waren voor haar duidelijk belangrijker. In feite steunde ze daardoor de moordpartijen van het Birmese leger. Wie zwijgt stemt toe.
Aung San Suu Kyi zat zelf jarenlang in gevangenschap in haar villa in Birma. Vandaaruit bekritiseerde ze het militaire regiem en was ze de angel in het vlees van de militairen. Haar strijd voor vrijheid leverde haar die Nobelprijs op. Ze verliet op een dag haar villa en werd bij de gratie van de militaire top staatsraad. Een marionet. Ze bleek een reus op lemen voeten maar werd populair bij de boeddhistische bevolking die ook al zo’n hekel heeft aan die Rohingya en stilzwijgend de genocide goedkeurde. En die nu de straat opgaat om met drie vingers in de lucht haar vrijlating te eisen. Voor de Rohingya kwam geen hond in actie in dat boeddhistische land.
Vorige week maandag werd Suu Kyi door de militaire machthebbers die zij zo vurig verdedigde in Den Haag gearresteerd en werd haar haar vrijheid ontnomen. Zevenhonderdduizend Rohingya gingen haar voor. Daar kan ze nu in haar cel over nadenken. Ze is een schande voor het Nobelprijsvoordevrede instituut. En voor de menselijkheid.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.
François la Poutré zegt
Een vrouw wier vader is vermoord tijdens de strijd om onfhankelijkheid van haar land ziet hoe de mede door haar vader bevochten vrijheid weer omgeslagen is in een dictatuur. Ze verzet zich daartegen en moet dat bekopen met vele jaren huisarrest en andere beknotting van haar vrijheden. Slechts haar wereldwijde bekendheid voorkomt dat ze hetzelfde lot als haar vader ondergaat.
Het aanbod om haar vrijheid terug te krijgen, onder voorwaarde dat ze het land verlaat en niet meer terugkomt, weigert ze. Ze weet dat de internationale aandacht voor de misstanden in haar land verwatert als zij er geen boegbeeld meer van is.
De machthebbers merken dat ze internationaal steeds geïsoleerder komen te staan terwijl de eigen bevolking zich steeds meer roert. Ze passen de grondwet met trucjes zodanig aan dat de vrouw geen lid van een regering kan worden en durven dan verkiezingen aan, die met overmacht door de partij van de vrouw worden gewonnen.
De vrouw krijgt te verstaan dat ze weliswaar de verkiezingen heeft gewonnen, maar dat ze de militairen maar beter niet al te zeer tegen de haren in kan strijken, want dan grijpen ze gewoon de macht weer terug. Nu moet ze balanceren op een heel dun koord. Probeert ze vrijheid en levensomstandigheden van de straatarme bevolking zo goed als het binnen de beperkingen kan te verbeteren, of kiest ze voor de strikt principiële opstelling, waarmee het fragiele proces richting democratie weer terug bij af zou zijn? Ze kiest voor het eerste. Ze weet dat ze daarmee een bepaalde bevolkingsgroep laat vallen; ze weet ook dat die bevolkingsgroep er geen enkele baat bij zou hebben als ze de andere optie had gekozen.
Dan zijn er nieuwe verkiezingen en de populariteit van de vrouw blijkt nog verder gestegen. Dat van de militairen is juist naar een dieptepunt gezakt. Een enorm gezichtsverlies, en dat telt zwaar in dit land. Bovendien is het leger hier niet alleen een verdedigingsmacht, maar ook eigenaar van allerlei lucratieve handel. Een beetje democratie is prima, maar het moet niet te gek worden. Bovendien heeft de internationale reputatie van de vrouw ernstige schade opgelopen. Het was weliswaar niet vooraf zo bedacht, maar dat is wel mooi meegenomen. De macht wordt weer met geweld overgenomen; de vrouw wordt weer vastgezet.
Zo zou het ook gegaan kunnen zijn. Je uitspreken tegen de machthebbers is niet overal zo veilig als in Nederland. In veel landen vereist het onvoorstelbare moed en de bereidheid om vergaande gevolgen te ondergaan. Deze vrouw is geen blamage voor het nobelcomité. Bij herbeoordeling achteraf kan een groot deel van de ontvangers van de vredesprijs die wel weer inleveren. Wat dat betreft heeft het comité niemand nodig om zich te blameren. Dat kunnen ze heel goed zelf.
Beter is het om het op een voetstuk plaatsen van mensen sowieso af te schaffen. Weg met de prijzen, weg met de standbeelden. Enkele uitzonderingen daargelaten zijn de nobelprijswinnaars altijd mensen die in de positie gekomen waren om wat te veranderen, of die om soms zeer opportunistische redenen een gewelddadig verleden verruilden voor een leven als vredesapostel. Wat dat betreft was de vredesprijs voor deze vrouw op het moment van toekenning een van de betere keuzes in de geschiedenis van de prijs.
Iemand die hem echt verdiend zou hebben was mijn moeder. Altijd vriendelijk tegen iedereen, nooit agressief, nooit ruzie maken en met heel weinig tevreden. En ze is al een tijdje dood, dus ze kan de toekenning ook niet meer met, al dan niet onder dwang vertoond, gewelddadig gedrag achteraf discutabel maken. Maar ze zou gezegd hebben: “maak er maar iemand anders blij mee.”