Ik liep recht op de drogist af, ze keek me vragend aan. Ik sprak: ”U bent de enige die mij kan redden, het gaat niet meer, wat heeft u tegen hooikoorts? Ze zette een aantal flesjes voor me neer. ‘Ik wil niet dat spul dat een prop vormt in de neusgaten, dat vind ik onplezierig.’ Even later verliet ik de drogisterij, bijna 30 euro voor twee flesjes anti hooikoorts spul armer.
Het is dit jaar verschrikkelijk met de hooikoorts in het lichaam dat niet van mij is. Het zou verboden moeten worden, die hooikoorts. Bomen en struiken omgehakt, gras vervangen door asfalt.
Een dag later was ik bij Appie, liep met een compleet vol hoofd, dichte oren, tranende ogen en een ziek hooikoortslijf door de kruidenierswinkel, alsof ik in mekaar geslagen was door een bende. Het werd zwart voor mijn ogen, ik vluchtte de zaak uit. Mijn vriendin rekende af. De duisternis duurde niet lang. Ik zei tegen haar: ‘Dat scheelde niet veel of er had een bericht in de krant gestaan met de inhoud ‘oudere boeddhist dood aangetroffen bij een grootgrutter’. Ze lachte, de kleindochter van een zeevisser. We aten een stukje kaastaart van Dudok van Appie.
De weg omhoog vanuit het diepste ravijn van de hooikoorts is altijd leuk. In onze stoelen ’s avonds voor de tv zittend en kijkend naar een aflevering van onze favoriete crimeserie vielen we na het nuttigen van een glaasje advocaat met slagroom voor de kijkbuis in slaap. Kan het truttiger?
Moedig voorwaarts!