Openheid van geest en intense aandacht vormen de sleutels van de bijzondere ervaringen en contacten van een ongewone clown met diep verzonken of nagenoeg onbereikbare mensen in de wereld van dementie en mentale handicap.
In Clown Zensaties beschrijft de Vlaamse auteur Will van den Berg (70) in enkele van deze vaak ontroerende ervaringen hoe deze sleutels en zenbegrippen eigen gemaakt werden. Deze sleutels zijn ook van toepassing bij andere activiteiten dan clownerie, die daardoor eveneens tot een ongekende hoogte van kwaliteit gebracht worden.
Een niet-alledaagse clown voert de lezer aan de hand van zijn bijzondere, soms ontroerende ervaringen met dementerenden en mentaal gehandicapten, op een heldere en aansprekende wijze naar de essentie van zen en advaita. Dit kadert in een spontane en natuurlijke beleving van mededogen dat op generlei wijze enig aansporen behoeft, een aansporen zelfs verwerpt.
Helemaal zen
In een treffend samenspel versterken de tekeningen van Marjan Luikinga de direct aansprekende tekst. Een te koesteren kleinood. Staf Feyaerts, norbertijner en zenmonnik in Averbode, zei al lezend: “dit is helemaal zen”. De BD-redactie over het boek: ‘Een indrukwekkend boek over pijn en lijden, een poging het lijden op te heffen, de kracht van meditatie, eenzaamheid en hoop. En een auteur die zich zelf laat zien ook als het volgens menselijke normen niet goed met hem gaat. De pijn hels is maar niet zijn pijn. Een wonderbaarlijk geschrift zonder wonderen om je te verwonderen.’
De bijzondere ervaringen van een niet alledaagse clown leiden op ontroerende wijze naar het hart van een spontaan en natuurlijk beleven van mededogen, alsook naar de essentie van zen en advaita. Deze gebeurtenissen laten tevens zien hoe een geestelijke rijkdom verworven kan worden zonder afstand te doen van de wereld, integendeel.
De concrete situatie – vrijwilliger clown ten behoeve van mensen met dementie of verstandelijke handicap – mag dan geen gewone doorsnee activiteit zijn, de obstakels die zich hierbij voordoen zijn wel die van elke dag. De kunst van het omgaan met deze hindernissen is naar de beste tradities van zen en advaita.
Beducht voor claims
Will van den Berg: Ik weet niet waarom ik in de clownerie ben gestapt of destijds in het palliatief vrijwilligerswerk. Er ligt geen enkele religie aan ten grondslag. Waarom dan wel? Ik voelde mij indertijd aangesproken door een verslag over vrijwilligers in het hospice in Wuustwezel, maar wat mij juist raakte heb ik nooit kunnen achterhalen. Het enige dat ik weet is dat het mij heeft doen ontplooien en openbloeien, de clownerie nog meer dan het palliatieve en dat het een levende dimensie aan mijn spiritualiteit toevoegt. Maar in mijn spiritualiteit is er geen enkele plaats voor een handelen met mededogen, ik handel als zodanig omdat het palliatieve destijds en de clownerie nu beantwoorden aan een innerlijke behoefte die ik zelfs niet benoemen kan. Het benoemen als een innerlijke roepstem heeft te zeer een exclusieve klank gekregen vanuit de religies en doet denken aan iets dat oproept mededogen of naastenliefde te beoefenen. Hooguit kan ik spreken van een innerlijke niet benoembare gedrevenheid, waaraan ik geen enkel iets als Het, Zelf, Dat of God kan of durf te verbinden; ik ben beducht voor iedere claim hierop door om het even welke religieus of filosofisch stelsel ook.
Moet er altijd een verklaring zijn waarom iets ons raakt of wij ons gedreven voelen? Die innerlijke niet benoembare gedrevenheid is in iedere mens aanwezig, zij het niet bij iedereen even krachtig. Mogelijk is het een aspect van die een en dezelfde oerkracht conatus, het onophoudelijk streven van elke levensvorm naar instandhouding en uitbreiding. Als zodanig kan – evenals de diversiteit tussen de mensen onderling – deze gedrevenheid uiterst divers van aard zijn, van postzegels verzamelen tot clownerie. Ik voel mij sterk aangesproken door een Tibetaans-boeddhistische tekst uit de 14de eeuw van Longchenpa: “Het Juwelenschip”. Hierin wordt gesproken over een louter zijn en een uit zichzelf opkomend mededogen, dat niet tot stand behoeft te worden gebracht. Uit een innerlijk weten en tot op heden in mijn concrete beleving ervan, ervaar ik, voor mij, de juistheid van deze zienswijze. Andere beweegredenen kunnen veelal op een of andere vorm berusten van (zelf)indoctrinatie.
Bijna zeventig jaar en dan voor clown gaan spelen voor dementerenden en mentaal gehandicapten? Ik besef dat hier mijn zelfbeeld in het gedrang is gekomen, het beeld dat ik over mijzelf gevormd heb en allesbehalve waarachtig of stabiel is, Het is een kunstmatig, gedacht beeld, gevormd door ervaringen, percepties, goed- of afkeuringen van anderen – “wat zal het thuisfront wel niet denken!” – en ten nauwste verbonden met het ego, feitelijk een weerspiegeling, het projectiebeeld van dat ego. Het zelfbeeld is het beeld van de waarneming(en) die de waarnemer van zichzelf heeft als waargenomen object. Van ieder verschijnsel (object) wordt door iedere waarnemer een subjectief beeld gevormd. Echter geen moment komt dit beeld overeen met de werkelijkheid. Liever gezegd: de werkelijkheid laat zich niet benoemen. In een kleine, maar zeer belangrijke Diamant Sutra -toegeschreven aan de Boeddha – wordt dit bij herhaling vermeld. Dit niet kunnen benoemen blijft geldig ook bij een groter aantal subjectieve en ogenschijnlijk gelijk luidende waarnemingen van een en hetzelfde object. Een fata morgana! Ook wanneer er afscheid genomen moet worden nemen wij afscheid van een fata morgana. Een fata morgana dat lacht en huilt en “au” roept als er te stevig in geknepen wordt. En dus is dit wonder van een fata morgana ten prooi aan vragen en twijfels omtrent zijn wijze van bestaan als luchtspiegeling en voelt zich o zo onbehaaglijk.’
Zenmeester Daisetz T. Suzuki zegt: “De mens is een denkend wezen, maar zijn grote werken worden volbracht wanneer hij niet denkt”. Het aspect van zuivere aandacht zal zich als de rode draad doorheen ‘Clown Zensaties’ wikkelen; het heeft de potentie ons als een Ariadne uit het doolhof van het rusteloze denkende brein te leiden.
De schrijver is overtuigd van het belang van dit boekje voor zowel wat het spirituele aspect betreft als ook de bruikbaarheid in een ruimere diversiteit van activiteiten dan clownerie alleen. Een belang dat ondersteund wordt door een recentelijk afgenomen dubbelinterview met directieleden van de Alzheimer Liga Vlaanderen en Vlaamse Parkinson Liga. Beide Liga’s tellen meerdere tienduizenden leden.
Verdonck Ingrid zegt
Clown Zensaties van W.van den Berg heb ik niet gelezen maar in mij ‘opgenomen’. Zo nu en dan zindert er iets van naar buiten zoals bij een snaar die wordt bespeeld en muziek doet ontstaan en kijk ik met nieuwe ogen naar mensen en naar de natuur.
Vertrouwd nochthans met ‘wetenschappelijke’ literatuur over dementie, psychologie of filosofie, biedt de bedachtzame nimmer belerende schrijfstijl van Will mij een verrassend rijke en indringende bagage aan inzichten en reflectie.