‘Tashi Wangchuk, een pleitbezorger voor Tibetaans taalonderwijs in Tibet, moet onmiddellijk worden vrijgelaten en alle aanklachten tegen hem moeten worden afgewezen’, vindt de mensenrechtenorganisatie International Campaign for Tibet (ICT) in Amsterdam. Naar verluidt is Tashi Wangchuk eerder deze maand aangeklaagd op beschuldiging van separatisme en wacht hij momenteel zijn proces af.
Bijna een jaar geleden, op 27 januari 2016 werd Tashi Wangchuk aangehouden naar aanleiding van de publicatie van een video in de New York Times (A Tibetan Journey for Justice), waarin verslag gedaan wordt van zijn pogingen om bij de officiële instanties een verzoek in te dienen voor extra Tibetaanse taallessen op scholen in de regio Yulshul. Chinese autoriteiten hebben hem vervolgens beschuldigd van het aanzetten tot separatisme, maar hiervoor geen enkel bewijs geleverd.
“Tashi Wangchuk moet onmiddellijk terug naar huis kunnen keren en moet worden vrijgesproken van deze aanklachten”, stelt Tsering Jampa, executive director van International Campaign for Tibet in Europe. “Het aanklagen van een gewone winkelier tot ‘het aanzetten tot separatisme’ om zijn vreedzame pleidooi voor zijn moedertaal te stoppen, is een ernstige rechtsdwaling. De Chinese grondwet stelt onomwonden dat hij en alle Tibetanen volledig het recht hebben om hun Tibetaanse taal te beschermen en te gebruiken.”
In de New York Times video zinspeelt Tashi Wangchuk op de risico’s van zijn inspanningen in verband met de huidige repressieve sfeer in Tibet en zegt dat de Chinese politie Tibetanen op grond van een willekeurig voorwendsel kan arresteren. Hij voegde eraan toe dat “er geen manier is om in beroep te gaan, omdat het juridisch systeem ernstige gebreken heeft.” Max Baucus, ambassadeur van de Verenigde Staten in China, riep op tot zijn vrijlating in zijn verklaring ter gelegenheid van de Internationale Dag van de Mensenrechten in december 2016:
“China’s grondwet stelt dat ‘alle nationaliteiten de vrijheid hebben om hun eigen gesproken en geschreven taal te gebruiken en deze te ontwikkelen’. Dus vraag ik, waarom Tashi Wangchuk, een Chinese burger, die zeer geïnteresseerd is in onderwijs, in de gevangenis blijft opgesloten voor zijn vreedzame pleidooi voor Tibetaans taalonderwijs. We streven geen politieke motieven na, wanneer we vragen om zijn onmiddellijke vrijlating.”
De Tibetaanse taal – het fundament van de Tibetaanse cultuur, religie en identiteit – is de afgelopen zes decennia onder het Chinese bestuur gestaag ondermijnd. Chinese autoriteiten richten zich op de dominantie van de Chinese taal ten koste van het Tibetaans en ook marginaliseren ze de Tibetaanse taal door deze te verwijderen uit het lesrooster. Chinese beleid dat de Tibetaanse taal ondermijnt, is in strijd zijn met bepalingen van China’s eigen wetten, met name de Wet op Regionale Etnische Autonomie. Beschermende bepalingen in de Chinese wet voor taal en cultuur worden in in Tibet niet ten uitvoer gelegd.
Als hij wordt veroordeeld, hangt Tashi Wangchuk een straf van 15 jaar gevangenisstraf boven het hoofd. ICT sluit zich aan bij Human Rights Watch en Amnesty International in hun oproep voor zijn onmiddellijke vrijlating.