In de gevangenis, in de klas en nu ook in de krijgsmacht – boeddhisten vind je tegenwoordig overal. Bodhi, het online tijdschrift, besteedt in twee achtereenvolgende nummers aandacht aan dit fenomeen. Eerst aan boeddhisten voor de klas; er is een tekort aan kandidaten met een lesbevoegdheid en een affiniteit met onderwijs op de basisschool. Wie zich geroepen voelt, kan zich melden, ook met een eerstegraads bevoegdheid en ervaring als docent.
Nieuw zijn boeddhistische geestelijk verzorgers in de krijgsmacht. Sinds 1 mei 2023 worden ze erkend door het ministerie van Defensie. Bodhi beeldt een foto af van het hoofd BGV op het ministerie, gestoken in een landmachtuniform van, als Taigu het goed ziet, de rang van majoor. Een wapen echter zal de boeddhist-majoor niet aanraken, er zelfs niet bij in de buurt komen, verklaart ze in de begeleidende tekst.
Wat een naïviteit en wat een tijdsbeeld van de Nederlandse krijgsmacht anno 2023. Als kersverse doctorandus diende Taigu in de nadagen van de Koude Oorlog bij de luchtmacht – in de rol van docent. Arts, aalmoezenier, predikant, ingenieur, jurist of docent: wie een functie uitoefende als academisch gevormde, droeg een uniform en volgde een officiersopleiding, inclusief een schiettraining met scherpe patronen. In de wapenkamer lag jouw persoonlijke wapen klaar, een Browning FN 9 millimeter semiautomatisch pistool. Voor als er een gewapend conflict uitbrak, om jezelf en je collega’s te verdedigen. Na de opleiding werd er van je verwacht dat je op eigen gelegenheid bleef oefenen op de schietbaan.
Boeddhisten zijn net mensen. De hele geschiedenis door hebben ze de wapens opgenomen, tegen elkaar en tegen anderen. Het is misschien niet goed een oorlog te beginnen, maar soms raak je erin verzeild. Dit overkwam Sheng-yen, die als jonge zenmonnik in China moest uitwijken voor Mao’s Rode Legers. In Taiwan werd hij prompt door de Kuomintang in dienst geroepen. Jezelf gewapenderhand verdedigen wanneer andere militairen jouw eenheid onder vuur nemen, kan daar volgens de dharma iets mis mee zijn? Vanuit een boeddhistisch oogpunt kun je beargumenteren dat je onder de omstandigheden hebt gekozen voor het minste van alle kwaden, zelfs als je onverhoopt het leven van een of meerdere anderen neemt.
Vanuit het perspectief van de krijgsmacht behoort iedere uniformdrager in staat te zijn bij te dragen aan de collectieve verdediging, mocht de pleuris uitbreken. Hoe herkenbaar denk je in vredestijd als geestelijk verzorger te zijn voor de troepen, als je nooit hebt geschoten en niet van plan bent dit ooit te doen? Dit komt niet erg professioneel en solidair over.
Het ligt bij Taigu nog altijd vers in de herinnering: lesgeven over NAVO- en defensiebeleid. Discussies over kernwapens organiseren met piloten in opleiding, die ooit in de situatie zouden kunnen komen om zo’n ‘eitje’ te moeten afwerpen. Discussies met grondofficieren voeren over bescherming tegen chemische wapens. Het was soms taai, schurend werk, omdat mensen zich begrijpelijkerwijze afsloten voor een eventualiteit waarvan ze hoopten deze niet te hoeven meemaken. Waarom zichzelf blootgeven aan hun mede-kadetten en een gestudeerd luitenantje? Zonder de geestelijke bijstand van de luchtmachtpredikant, één deur verder in de gang van het schoolgebouw, had Taigu het mogelijk niet gered. Nu zijn de zaadjes van deze periode neergeslagen in zijn (Taigu’s) opslagbewustzijn.
Afijn, boeddhistische geestelijk verzorgers in de krijgsmacht verkeren nog in het kraamkamerstadium. Ze moeten nog leren. In het gevangeniswezen bestaan ze inmiddels vijftien jaar. Bodhi bezocht het jubileumfeestje. Maar oorlog is geen feest. In een oorlogssituatie gaat de wereld op zijn kop. Wat in vredestijd niet mag, geweld gebruiken tegen andere levende wezens, gebeurt in oorlogstijd juist wel. Het liefst beheerst, maar ja, in het heetst van de strijd doen zich soms uitglijders voor.
Omdat de krijgsmacht oefent voor een gewapend conflict, zijn de dagelijkse verhoudingen daar al een beetje omgekeerd. Je woont en werkt er vaak achter rollen prikkeldraad tussen groen geschilderde gebouwen en loodsen. Links en rechts staan geschut en militaire voertuigen opgesteld. ‘s Nachts is het er doodstil, totdat er een bewakingspatrouille met een aangelijnde hond in het duister opdoemt. Het is een omgeving waarvan menigeen spontaan depressief wordt. Zelfs van ‘vredesmissies’ komen mensen terug met posttraumatische stress. Er is dan ook veel behoefte aan de vrijplaats die geestelijk verzorgers onderhouden. Boeddhistisch of van een andere signatuur, dat maakt in de praktijk niet zoveel uit.
Paul zegt
Beste Taigu, dank voor je bijdrage aan het BD, ik lees je stukken altijd met plezier en interesse. Dit stuk roept – met name tussen de regels door – vragen op waar ik graag dieper op in zou willen gaan, maar laat ik in deze reactie één detail uit je stuk verhelderen.
Inderdaad, academici volgen een verkorte officiersopleiding aan de KMA. Daar waar artsen, advocaten, apothekers etc leren een wapen te hanteren, ligt er sinds een jaar of vier een juridisch verbod op het gebruik (en zelfs het aanraken) van wapens door geestelijk verzorgers bij de krijgsmacht. Tijdens de genoemde opleiding (ik volgde de opleiding drie jaar geleden, met veel plezier overigens) en daarbuiten raken we dus geen wapen meer aan. Klopt, daar wordt hier en daar wat van gevonden binnen de krijgsmacht, maar lang niet door iedereen. Herkenbaarheid en solidariteit hangen (tot dusver) niet af van een gelost schot of de intentie daartoe.
Wij GV’ers zijn ons bewust van de dilemma’s die hierbij op de loer liggen, de reflectie hierover is onderdeel van de reflectie op ons vak en onze rol binnen defensie, teveel naïviteit (een beetje is nodig in dit werk) kunnen we onszelf niet permitteren.
Ik deel van harte je mening dat er behoefte is aan de vrijplaats die GV’er bieden binnen de krijgsmacht en daarbuiten. Goed om te lezen dat het voor jou persoonlijk ook een verschil gemaakt heeft, gelukkig hoor ik dit vaker.
Met groet, de krijgsmachtboeddhist, Paul van Gogh