Avatamsaka, tiende en laatste deel van een reeks toespraken over de verzen uit de Gandhavyuha zoals we ze in de Mahakaruna Chan traditie zingen.
In eerbied voor allen…
De tekst eindigt erg dubbelzinnig.
in eerbied voor allen die reeds ontwaakt zijn
Wie zijn die ‘allen die reeds ontwaakt zijn’? Ik merk dat nogal wat mensen afknappen op deze laatste zin. Alsof er een niet te overschrijden lijn zou lopen tussen de ontwaakten en de niet ontwaakte gewone stervelingen zoals wij. Dat is alleen maar in onze fantasie zo.
Toch koester ik bijzonder veel eerbied en dankbaarheid voor de mensen die mij de weg naar dit pad gewezen hebben. De periode in mijn leven waarin ik ben beginnen mediteren was een periode waarin ik van dit alles totaal afgesneden was. Een periode getekend door wanhoop, verdriet, angst, wroeging, veroordeling, zelfverwijt …
De mensen die in die periode een bepalende rol gespeeld hebben waren geen heiligen, waren niet zonder tekortkomingen, waren niet ‘verlicht’. Ze waren wel ‘ontwaakt’ tot iets waar ik op dat ogenblik totaal van vervreemd was.
Wat ze me geleerd hebben is dat ik aanvaard was zoals ik was. Ze hebben mij dat geleerd, niet door allerlei bijzondere praktijken, maar door mij te aanvaarden zoals ik was, vol wanhoop, verdriet, angst, wroeging, veroordeling, zelfverwijt, vervreemd van mezelf.
Er is veel misbruik in spirituele kringen. Ik heb het hier over volwassenen, over ‘consenting adults’. Het mechanisme begint steeds bij iemand die zichzelf niet aanvaardt en die gelooft en hoopt dat iemand anders hem of haar beter, bijzonder, waardevoller, beminnenswaardiger zal maken. Zo zet je deur wagenwijd open voor misbruik. Wees gerust, er staan genoeg mensen klaar om die open deur binnen te stappen en de rol die je voor hen voorzien hebt op te nemen.
Er is niets mis met ‘eerbied voor allen die reeds ontwaakt zijn’ maar het vraagt om realiteitszin.
Je kunt ‘allen die reeds ontwaakt zijn’ ook heel anders horen, want allen zijn reeds ontwaakt.
In de Lotus Sutra wordt het verhaal gedaan van Bodhisattva Nooit Minachten. Hij had de gewoonte on voor iedereen die hij ontmoette diep te buigen en te zeggen: ik buig voor jou want jij zult ooit een Boeddha zijn. De mensen lachten hem uit. Ze wierpen met stokken en stenen naar hem, maar Bodhisattva Nooit Minachten trok zich een eindje terug, maakte een diepe buiging en riep van op een afstand: jij zult ooit een Boeddha zijn, jij zult ooit een Boeddha zijn!
Het is een van die vele hilarische verhalen waar de mahayana sutra’s bol van staan. Het beeld snijdt aan twee kanten. Enerzijds stelt het dat iedereen de boeddhanatuur in zich heeft. Tegelijk illustreert het, door de bodhisattva als een complete idioot voor te stellen, hoe absurd dit idee is.
Het is zoals Juliana van Norwich’s uitspraak: all shall be well, and all manner of thing shall be well. Hoe kun je daar nu in geloven. Overal zie je bewijs van het tegendeel. Je moet toch wel een naïeve idioot zijn om dat niet te zien.
Maar het heeft niets te maken met geloven. In een van eerste boeken die ik ooit over zen las noemde Nico Tydeman het boeddhisme een religie ‘van een weten dat iedereen die ik ontmoet, getekend is door het verdriet om de vergankelijkheid ’. Het is een zin die diepe indruk op mij gemaakt heeft.
Kun je bij iedereen die je ontmoet het besef bewaren dat, hoe die persoon zich ook gedraagt, het een mens is die lijdt en verlangt naar geluk. Meer nog, kun je het besef bewaren dat deze mens een geest heeft die van nature open is en een hart dat van nature open is. Als we dat besef nu eens ten allen tijde konden bewaren.
Dit is geen oproep tot onnozelheid, integendeel. Dit besef maakt ieder ‘bewijs van het tegendeel’ nog tragischer. Als iedereen tot boeddhaschap in staat is, is het des te tragischer dat dit zich niet altijd realiseert. Deze tragiek vraagt niet om bitterheid of verzuring maar om nog meer mededogen, mateloos mededogen.
‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn ik beloof ze te bevrijden.’ Misschien is de eerste stap ieder levend wezen als levend wezen, iedere mens als mens te zien, met grote mildheid en respect.
Lana zegt
Beste Edel Maex, de ongelijkheid tussen leraar en student stoelt in de basis op het verschil in positie en macht. Misbruik begint bij iemand die daar misbruik van maakt, ethische grenzen overschrijdt. Laat men toch goed nadenken als men zich publiekelijk over misbruik uit… zodat het niet ten koste gaat van de rest van de boodschap, als wel natuurlijk slachtoffers van zulks inderdaad schijnbaar veelvoorkomend misbruik.
robq zegt
Uit de zin: ‘… iedereen die ik ontmoet, getekend is door het verdriet om de vergankelijkheid ’. Maar ik ken dat verdriet niet. Ben ik nu wel normaal? Natuurlijk heb ik emoties bij bijv het heengaan van iemand maar getekend door verdriet..? Geboorte is steeds een wonder voor me, sterven is niet meer dan afschrijven en recycleren van een sub-systeem door de natuur. Dit klinkt misschien koel en ik wil niemand kwetsen maar sterven is normaal. En als men daarover toch verdrietig is gaat het dan over verdriet van het eigen ego of dat van de overledene zelf? Persoonlijk heb ik anders mijn portie wel gehad inclusief begeleiding euthanasie. Emoties, ja natuurlijk. Maar getekend door verdriet?