In de serie Tweespraak praten Rob en Luuk over een actueel onderwerp. Vandaag is het thema Paul de Leeuw en BN-ers en gebrek aan waardering, er niet meer toe doen, pijnlijk voor het ego,
Luuk: Paul de Leeuw liep dansend het podium op. ‘Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, want Geert Wilders (GW) die is dood’, zong hij manisch op de melodie van het lied van Herman van Veen. Onsmakelijk, maar dat is een kenmerk van deze grappenmaker. Belangrijker voor hem is dat hij weet dat hij zal scoren bij zijn publiek. Tot voor kort verdiende Paul de Leeuw zijn vorstelijke salaris bij de omroepvereniging BNNVARA. Deze omroep liet onlangs op een website een cartoon tekenen, waarop Geert Wilders ‘tuig’ naar de douches leidt, alsof hij Hitler zelf is. Geert Wilders krijgt honderden doodsbedreigingen per maand, moet al jaren permanent beveiligd worden, maar blijft het belangrijkste onderwerp om te deugpronken.
In een interview in de Volkskrant van 24 augustus corrigeert de Leeuw zijn interviewer bij herhaling als zij het heeft over blanke mensen. Je moet witte mensen zeggen, verbetert de Leeuw. Blank is koloniaal en als mensen zich daar aan storen, wie zijn we dan om ons niet aan te passen.
Laten zien dat je opkomt voor slachtoffers, is een belangrijk onderdeel van het verdienmodel van BN-ers. Een cowboy-en indianenfeest organiseren voor kinderen is fout (want racisme), een politicus die al jaren op een dodenlijst staat bashen is prima (want Hitler), het begrip blank gebruiken is fout (want kolonialisme). Het is niet altijd gelijk duidelijk wie nu eigenlijk slachtoffer is en wie dader, maar de grote lijn is dat witte mannen daders zijn.
Rob: Als we willen pronken met onze deugd, zou dat voort kunnen komen uit een geloof van het tegendeel of dat we nog steeds op zoek zijn naar gemiste validatie dat we goed genoeg zijn.
Als we zoveel energie en tijd hieraan besteden, dan gaat dat ten koste van waar we eigenlijk tijd en energie aan dienen te besteden, namelijk onszelf kunnen zijn in verbondenheid met onze omgeving. Als we onze aangeleerde geloven, over onszelf en de wereld, los zouden kunnen laten, dan zouden we kunnen leven naar ons hart en niet hoeven leven met oordeel.
Vanuit het boeddhisme wordt vaak een stelling gebezigd als “laat je ego los”. Ik vraag me dan wel af hoe en wat is ‘ego’ eigenlijk? Voor mij is het de ‘overlever’ in ons, een kind dat met overtuiging een geloof predikt in onszelf en waar wij als volwassene veelal aan gehoorzamen. Vaak vereenzelvigen we ons met de overlever in ons en is er zelfs geen ervaren scheiding tussen de volwassene en de overlever.
Wat we geloven zijn we niet, we identificeren er ons mee en we geloven dan dat we zijn wat we geloven. De overlever is gewoon een kind in ons, die het beste ervan probeert te maken, binnen het wereldbeeld dat hij of zij geleerd heeft. Als we het over het ego hebben, gaat het eigenlijk enkel over geloof, over iets wat bedacht is. Het is eigenlijk niets substantieels. Het geloof kan kwalijk zijn, maar het kind, de overlever, niet. En om het kind niet met het badwater weg te gooien, alsof dat zou kunnen, hebben we als volwassene het kind te verwelkomen en te begrijpen waarom het predikt wat het predikt. Om dit te kunnen, moeten we ons eerst los hebben gemaakt van de overlever en vervolgens als volwassene, hiërarchisch gezien, boven het kind staan en zien welke behoeftes schuil gaan achter het preken en vervolgens daar op in spelen.
In een echt gezin zou een kind tegen zijn vader of moeder nare dingen kunnen zeggen of nare dingen kunnen doen. De ouders zouden het kind kunnen bestraffen, maar ze zouden zich ook kunnen realiseren waarom hun kind dat doet. Misschien omdat dit kind bijvoorbeeld te weinig affectie krijgt van de ouders. Ouders kunnen dan de conclusie trekken meer aandacht te gaan besteden aan dat kind. Dit kunnen we ook als volwassene doen naar het kind in ons. We kunnen de overlever in ons ‘omhelzen’, in plaats van het proberen weg te doen, waardoor zijn geloof en preken overbodig wordt. Omhelzen waardoor het zich welkom en veilig kan voelen, voor wie het is, in verbinding met de volwassenen. Het hoeft zich dan niet meer in bochten te wringen en kan het oude geloof los laten.
Ons ‘ego’ is niet het probleem, maar wij als volwassene hebben een probleem, doordat we ons ondergeschikt houden, door te gehoorzamen aan de overlever in ons. Wij als volwassene zijn verantwoordelijk voor deze hiërarchie-vergissing en niet het kind.
Luuk: Er zijn mensen die vinden dat je er niet meer toe doet’, daagt de Volkskrant-interviewer Paul de Leeuw uit. Paul somt zijn kwaliteiten nog eens op.
Gebrek aan waardering, er niet meer toe doen, is pijnlijk voor het ego, misschien is het de grootste angst bij de BN-ers. Zijn BN-ers daarom bereid om elke deugende mening als hun eigen mening naar voren te brengen, om maar te behagen?
Bereid zijn alles te doen en te zeggen is ook relevant voor de #metoo discussie. Een vriend van hem is vanwege ernstig seksueel wangedrag uit de BN-boot geflikkerd. Maar stelt de Leeuw, het blijft een vriend van mij, ik loop niet weg, wat hem ook overkomt. Aanvullend beargumenteert hij: ‘ik had ook de hoer uitgehangen als het had gemoeten hoor. Ik had iedereen naar God gepepen voor een goede rol’. Woorden verbasteren is een kwaliteit van de amuseur. Kennelijk verliest hij, als het om zijn eigen overleven gaat, zijn superieure morele opvattingen uit het oog, en hangt hij probleemloos ‘de hoer uit’.
Rob: We halen met dat ego-gedoe ons uit de verbondenheid. Met al dat bewijzen maken we onszelf eenzaam. En diezelfde eenzaamheid kon wel eens de motor zijn nog meer te willen bewijzen om verbindingswaardig te blijken. We willen verbondenheid bewerkstelligen, omdat we niet door hebben dat we in wezen verbonden zijn.
Piet Nusteleijn zegt
Het nieuwe werkwoord “deugpronken” is een mooie vondst.
In deze tweespraak wordt vier keer het woordje “eigenlijk” gebruikt. Ik ga het nog een keer lezen en tellen: niet vier maar vijf keer..
In de zin ‘waar we eigenlijk tijd en energie aan dienen te besteden’ valt het woordje ‘eigenlijk’ mij het meeste op.
Het is net alsof de schrijver iets zegt, waar de schrijver het zelf niet mee eens is.
Met groet en in verbondenheid.