Zaterdag 30 april 11:00 uur – ik heb de deur van mijn huis achter mij dichtgetrokken om mij als een katholiek/boeddhistische pelgrim los te maken van het dagelijkse leven met al haar routines en vastigheden, om in de marge van de samenleving te voet op weg te gaan naar een bestemming buiten de mij bekende wereld: een protestantse kerk in Trondheim.
“Ik doe het je niet na”, zei een vriend afgelopen week tegen mij, toen hij van mijn voornemen hoorde. Dat vond en vind ik nog steeds voorbarig. Voornemens maken is eenvoudig; iedereen kan het. Tijdens mijn leven tot nu toe heb ik er vele gehad, waarvan ik de meeste nooit heb uitgevoerd of waar ik al na een korte tijd de brui aan gaf. Neem alleen al alle “goede voornemens” voor een nieuw jaar. Sommige voornemens sneuvelden reeds op 1 januari, zoals: minder eten… want ik die overheerlijke oliebollen had ik toch niet zelf gebakken om langzaam te laten verdrogen? Het is overbekend: het hebben van een voornemen is één, het tot een goed einde brengen is twee. Het voornemen om naar Trondheim te gaan lopen, is dan ook geen garantie op het volbrengen van de tocht.
Dek ik mij nu in tegen falen? Nee. Ik besef echter met de dag beter dat mijn wandeling – en de manier waarop ik die wil volbrengen – mij zomaar tot aan mijn grenzen kan voeren, en wellicht daar overheen. Ik zal heel goed naar mijn lichaam, mijn verstand én mijn hart moeten luisteren,als ik geen brokken wil maken. Het gewicht van mijn materiële rugzak ken ik tot op de gram nauwkeurig. Maar hoe zwaar mijn immateriële rugzak op mij gaat drukken, weet ik niet. Dat onschatbare gewicht van alle herinneringen, gevoelens en gedachten, vrees ik omdat het mij parten kan gaan spelen. Ik ken mijn geschiedenis immers, met alle daarin opgesloten onvervulde verlangens, wensen en behoeften; én wie weet hoeveel nog steeds aan het inzicht onttrokken pijnpunten en angsten. En al zeg ik stoer dat ik alles in mijn leven tot nu toe wel een plaats heb gegeven en verwerkt… mijn eigen blinde vlekken zie ik niet en verwerkt hebben is niet hetzelfde als alles loslaten en niet langer meesjouwen. Een stem in mij zegt: “Natuurlijk laat je je materiële rugzak niet ineens langs de weg staan. Dat zou ontzettend dom zijn. Maar je moet wél de bodem uit die andere rugzak wegsnijden, zodat alles wat daarin zit er onderweg uit kan vallen. En zodra die mentale rugzak helemaal leeg is, zul je lichter op jouw weg verder gaan.”
Ja, ja. “Snijd de bodem uit je mentale rugzak helemaal weg!” Waarmee? Aan een gewoon mes heb ik in deze niets. Ik heb het zwaard van Manjushri nodig. Manjushri is de naam van een emanatie van Vairocana (Boeddha van Wijsheid). Hij houdt in zijn rechterhand een zwaard dat door alle onwetendheid snijdt en tegelijkertijd als een fakkel de weg verlicht. Dat lichtgevende zwaard van wijsheid zoek ik, maar niet uitsluitend in het boeddhisme. Ik ga het in stilte zoeken … Onwillekeurig moet ik glimlachen. Natuurlijk! Dat is het: stilte, stil worden, stil zijn, en vooral geen pogingen doen om alles te beredeneren, te begrijpen of in te vullen. Het gat in mijn rugzak bestaat simpelweg uit openheid. Ik moet niet alleen mijn vragen thuis laten, maar moet de bodem weghalen onder al mijn verwachtingen, wensen, angsten en pijnpunten. Het zwaard van “stille openheid” snijdt geruisloos door voor-oordelen, oordelen en na-oordelen. Wat rest is een leegte waarin alles oplost en wegval. Stilte is leegte is potentie is… God?
God? Ja. Dit sluit aan bij wat de profeet Elia een paar duizend jaar geleden heeft ervaren (1 Koningen 19, 12): dat je in de stilte een grootheid of grootsheid kunt ervaren die ver boven het dagelijks rumoer uitstijgt. Elia noemt dat God. Maar Elia is niet de enige die zoiets heeft ervaren. Overal op de wereld hebben mensen hetzelfde ervaren, en doen ze dat nog: in het suizen van de wind op een berg; in de verlatenheid van een woestijn; in een kano op een enorm meer; midden in een uitgestrekt woud; of op een zitkussentje ergens tussen vier muren. Wat in die stilte te ervaren is, kan niemand in woorden uitdrukken. Wie kan over stilte spreken, zonder haar te verbreken? Wie kan iets zinnigs over de leegte (sunyata) zeggen, zonder deze (met woorden) te vullen? Wie kan iets over God zeggen, zonder afbreuk te doen aan Wat-Het-Is. Als je wilt weten wat stilte, leegte, potentie, God is, wees dan vooral zelf stil; maak dan vooral jezelf leeg; laat je dan vooral doordrenken door de kracht die in alles (dus ook in jezelf) aanwezig is; en haal vooral jouw eigen ego van de troon!
Dat gezegd hebbende, huiver ik. Om stil te worden, ga ik wandelend mantra’s zingen of neuriën om de gedachtestroom in mijn hoofd tot rust te brengen. Het zingen en neuriën voert mij weg van allerlei trivialiteiten. “Om manipadmé hum” … Het lijken slechts woorden, maar het gaat volgens mij vooral om de intentie, om de verklankte innerlijke gerichtheid op de betekenis, de diepere zin van de mantra. “Om manipadmé hum” betekent dan zoiets als “neem je wezenskern serieus!” Mijn wezenskern? Dat is niet mijn “ik”, mijn ego. Wat is het dan wel?
Ik twijfel er niet aan dat ik de komende dagen en weken – en niet alleen onder het lopen – ook andere mantra’s zal zingen en neuriën: “Om Tara tuttare …”; “Wahe Guru …”; “Sat, Chit, Ananda Parabrahma …” enzovoorts. En ’s avonds voor het slapen gaan zal ik mijn versie van een dagsluiting reciteren, zoals ik dat al sinds 1984 geregeld doe. (In 1984 ben ik in de Cisterciënzer abdij Maria Toevlucht te Zundert niet alleen katholiek gedoopt, maar ook ondergedompeld in Zen en sindsdien ook in christelijke koans.) Voor mij zijn psalmen en christelijke liederen een soort mantra’s, vooral wanneer je ze gedurende langere tijd herhaalt, zoals het “Wees gegroet Maria…”. De komende weken zal ik op dit thema ongetwijfeld een keer terugkomen.
Tot slot nog dit: in mijn heuptas draag ik een zakbijbeltje mee. Ik ben voornemens daar regelmatig in te lezen; als ware het een boekje vol koans. Mijn verstand mag zich stuk bijten op koans als “Laat zien hoe je een kameel door het oog van een naald kunt leiden?” of “Toon mij hoe kun je jezelf vindt door jezelf te verliezen?” Wellicht volgt daaruit automatisch het geluid van het “klappen van één hand”, of ontwaar ik het “gelaat van voor mijn geboorte”. De weg zal het leren.
Piet Nusteleijn zegt
Hoe loopt het af? Ben benieuwd naar het vervolg. Stil worden is niet moeilijk of zwaar of ingewikkeld of lastig of wat dan ook.
Stop maar..stop!