– … bestaat er niet de noodzakelijkheid (…) ernstig over de verandering van het systeem na te denken, dat dergelijke misdaden kweekt? –
Karl Marx
We leven in een tamelijk cynisch tijdperk. Kijk hoe men met mensen omgaat. Vooral de beelden elke dag van de oorlog in Oekraïne tonen het cynisme ten aanzien van de mensen, zowel ouderen als kinderen. Of denk aan de arbeidsverhoudingen onder het kapitalisme. Zijn die zo humaan?
Bij de naam Karl Marx denkt men vaak aan zijn ideeën over een andere, socialere maatschappij. Een socialere structuur. Wat niet iedereen weet is dat Marx’ ideeën niet alleen over systeemveranderingen gaan, maar hij heel bewust ook schrijft over de alledaagse noden. En deze betrekt op het grotere systeem. Groot en klein vormen een wisselwerking. En wat is dat voor systeem dat op het kleinere niveau die misstanden veroorzaakt? Zó komt Marx over de noodzaak van verandering te spreken. De kern van Marx’ maatschappijvisie is in de maak door zijn hele werk heen.
Kranten waren er al, 150 jaar geleden. In de New-York Daily Tribune van 18 februari 1853 verschijnt een artikel van Marx dat onder meer gaat over de doodstraf, naast enkele andere politieke onderwerpen. Dat in één artikel van buitenlandse correspondenten meerdere onderwerpen worden behandeld, is in die tijd niet ongebruikelijk. Marx’ artikel is in één opzicht een mooie mijlpaal. Het is het allereerste artikel dat Marx in het Engels schrijft. Tot die tijd werden zijn stukken door zijn vriend Friedrich Engels vertaald voor de Engelstalige pers.
Behalve dat het Marx’ eerste Engelstalige artikel is, is het niet alleen vanwege de concrete inhoud van belang. Ook algemene kenmerken van Marx’ visie komen naar voren, zoals zijn sociologische analyse, waarmee hij een grondlegger van de moderne sociologie wordt. Daarnaast valt op dat hij kort expliciet ingaat op de filosofie van Hegel. Terwijl hij de tien jaren hiervoor steeds meer over concrete politieke kwesties schrijft, is hij zijn filosofische basispositie bepaald niet vergeten.
Dat een onderwerp als de doodstraf aan bod komt verrast wellicht. Marx heeft evenwel een brede interesse in allerlei sociale en psychologische vragen. Meestal verbindt hij die met zijn politieke inzet. Zo schrijft hij in 1846 een vrij onbekend gebleven artikel over de ontstaansfactoren van zelfmoord bij vrouwen. Marx ziet hier maatschappelijke oorzaken en zoekt naar sociale oplossingen.
In de New-York Daily Tribune stelt Marx in 1853 de discussie over de doodstraf aan de orde. Opmerkelijk is hoe actueel deze oude discussie nog altijd is en zijn argumenten van toen er nog toe doen. Marx bouwt voort op zijn zonet aangestipte visie op de maatschappelijke oorzaken van zelfdoding. Hij wijst erop – aan de hand van gedetailleerde statistische gegevens – dat de voltrekking van de doodstraf regelmatig leidt tot nieuwe misdaden en tot gevallen van zelfdoding.
Van dat laatste noemt Marx het voorbeeld van een ‘gek’ uit Sheffield die met een ander over een voltrekking van de doodstraf sprak en zich vervolgens zelf van het leven beroofde. Zulke gevallen werden toentertijd vaak al heel concreet en openlijk beschreven.
Marx’ kritiek op de doodstraf is uitermate scherp en doordrongen van zijn antikapitalistische maatschappijvisie. Hij valt de ‘bloedige logica’ en ‘barbaarse theorie’ van The Times aan, die weer eens oude argumenten voor de doodstraf voor de dag heeft gehaald. Volgens Marx prijst deze krant de doodstraf en verheerlijkt de beul.
In eigen woorden klinkt Marx’ kritiek het helderst. Hij schrijft dat The Times geen argument voor haar barbaarse theorie weet te verzinnen: ‘Het is nu eenmaal moeilijk of zelfs helemaal onmogelijk een principe op te stellen, waarmee men de rechtvaardiging en doelmatigheid van de doodstraf in een op haar civilisatie trotse maatschappij zou kunnen baseren.’
Dat deze straf toch bestaat heeft een politiek-repressief doel: ‘Wanneer wij openlijk over de dingen spreken zoals ze zijn en afzien van verhullende omschrijvingen, dan is straf niets anders dan een verdedigingsmiddel van de maatschappij tegen de aantasting van haar levensvoorwaarden, wat ook de inhoud daarvan mag zijn. Wat voor maatschappij is dat echter, die geen beter instrument ter verdediging kent als de scherprechter en die door het ‘leidend orgaan van de wereld’ (The Times) haar bruutheid als eeuwige wet laat verkondigen?’
In Marx’ verwerping van de doodstraf komt hij op voor de slachtoffers van het heersende stelsel. Hij levert felle kritiek op een maatschappijvorm die in haar angstige verdediging niets beters weet te verzinnen als ‘oog om oog, tand om tand.’ Daarom vraagt Marx zich af: ‘… bestaat er niet de noodzakelijkheid om in plaats van de scherprechter te verheerlijken, die één partij misdadigers opruimt, om slechts weer plaats voor nieuwe te scheppen, ernstig over de verandering van het systeem na te denken, dat dergelijke misdaden kweekt?’
Het is een retorische vraag. Marx zet die scherp neer tegenover The Times, het leidende orgaan van het Engelse kapitalisme, de stem van het imperium.
Deze tekst is een inkorting van een eerder verschenen artikel. Zie mijn boek Marx zó gelezen. Uitgeverij Damon, 2005, pp. 13-15.