De ruim honderdjarige man over wie ik in enkele columns schreef is overleden. Hij woonde nog zelfstandig, viel in zijn woning, kwam om op te knappen in een verzorgingshotel van een ziekenhuis terecht waar de zorg niet in orde was en werd uiteindelijk door zijn dochter en schoonzoon mee naar hun huis genomen waar hij wel de goede zorg zou krijgen.
Hij stierf kort erna in zijn slaap, nam de kuierlatten, zo schreef zijn dochter aan haar familie. Ze had graag de hand van haar vader vastgehouden in zijn laatste uren. Om hem te begeleiden op zijn laatste reis. Het mocht niet zo zijn.
Door de hoge leeftijd van haar vader zijn ze samen lang bij elkaar geweest. Zou dat het afscheid hebben bemoeilijkt, vroeg ik me deze week af? Of is de mate van verdriet niet in jaren van aanwezigheid uit te drukken?
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.

