Ik ben boeddhistisch psychotherapeut en was een tijdje geleden panellid in een conferentie over boeddhistische benaderingen in de hulpverlening en het groepswerk. Kernthema was: hoe helpen we cliënten zowel ‘mindful’ als ‘heartful?’ Want in het Westen herleiden we alles, dus ook boeddhisme, wel vaker tot technieken. Toen ik naar mijn collega’s luisterde, viel het me ook op hoeveel stromingen in de hulpverlening zich ‘boeddhistisch’ noemen. Leve de verschillen, vind ik. Zelf onderzoek ik al tientallen jaren eerder wat de essentie zou kunnen zijn van boeddhistische psychotherapie, ongeacht de stroming waartoe je hoort. Ik bleek met mijn bijdrage iets waardevols aan te bieden en wil die bevindingen ook met u delen in een paar artikelen.
Een eerste vraag waar ik lang mee zat was: waarom zou ik mezelf eigenlijk een ‘boeddhistische’ psychotherapeut noemen? Een cliënt vraagt zich toch niet af welk soort therapie hij krijgt, hij wil gewoon iets doen aan zijn probleem? Maar een andere vraag waar ik ook al lang mee zat was: hoe gaat het verder met mijn cliënt nadat we aan zelfinzicht hebben gewerkt? Wanneer hij weer ‘gewoon’ moet overleven in een maatschappij met een immens vacuüm als het over zingeving gaat? Mijn conclusie is dat psychotherapie niet ‘neutraal’ is omdat onze samenleving het ook niet is. Onze levensbenadering wordt voortdurend in de richting geduwd van een technologische, materialistische, individualistische en zelfs concurrentiële visie.
Ik vind het daarom wel zinvol om mezelf een boeddhistische psychotherapeut te noemen. Boeddhisme schenkt mezelf als privépersoon rijke en bevrijdende inzichten die mijn leven beter en zinvoller maken. Ook mijn levensstijl verandert daardoor. Op het directe praktische vlak leert boeddhisme mij om door te mediteren minder gestresseerd te zijn, om gelijkmoediger met problemen om te gaan en vooral om warmer, meer empathisch om te gaan met mezelf en anderen. Ook als ik mezelf of die anderen niet zo sympathiek vindt…
Op het vlak van zingeving leert boeddhisme mij dat alle fenomenen veranderlijk zijn en dat mijn ‘zelf’ een levenshouding is die ik vanaf mijn eerste pijnlijke ervaringen creëerde als schild tegen lijden. Hoe ik me hecht aan het positieve en het negatieve afweer, of hoe verward reageer op wat zowel positief als negatief lijkt. Hoe ik me soms afsnijd van de realiteit. Hoe ik me daardoor geïsoleerd en dus angstig voel, en hoe ik door te verstarren nieuw lijden creëer, want me nog meer geïsoleerd voel en… zo eindeloos verder.
In een maatschappij waarin religie als problematisch wordt ervaren, zijn we daardoor ook vaak afgesneden van spirituele vervulling. Het boeddhisme leerde mij dat ik spiritualiteit kan beleven op een zowel nuchtere als diepgaande manier. Nuchter is dat ik geen godsbegrip of instituut nodig heb om een universele, bevrijdende kracht te ervaren, dezelfde kracht die Boeddha bevrijdde van de illusies van zijn ego. Diepgaand is om alles te beleven als verbonden: mezelf, anderen, dieren, de natuur… Zo’n visie verenigt zonder high brow theorieën het psychologische, het maatschappelijke en het existentiële met mekaar. Zo’n visie wil ik delen met mijn cliënten, ze is zo ruim en pragmatisch en neutraal dat ik niet -of toch niet al té- bezorgd moet zijn of ik mijn cliënten niet te persoonlijk beïnvloed.
In mijn praktijk als boeddhistische therapeut beschouw ik mezelf niet langer als de hulpverlener die de juiste, intelligente vragen moet stellen. Ik stel me vooral op als een medereiziger in dit soms pijnlijke en tegelijk boeiende bestaan. Samen met mijn cliënten onderzoek ik de realiteit. Ik bekijk de zin van ons leven niet alleen als een individuele uitdaging maar ook als een poging om zo waardevol mogelijk te zijn voor onze omgeving. Mijn leidraad daarbij is nagaan hoe mijn cliënt zijn ervaring inkleurt en waar zijn aandacht verstart. Welke fenomenen ‘grijpen hem aan?’ Hoe splitst hij zijn lichamelijke gewaarwording af van zijn omgeving? Welke gevoelens en denkbeelden creëert hij over mensen of situaties die veilig of bedreigend lijken voor zijn zelf? Hoe zet hij dit om in schijnbaar overwogen motieven en gedrag? Welk verhaal vormt de ‘waarheid’ van mijn cliënt? Hoe vult hij in zijn verhaal de hiaten op opdat zijn verhaal samenhangend blijft?
In welk soort therapie ook is empathie de meest heilzame kracht. In boeddhistische therapie noemen we deze kracht mededogen, wat niet zozeer een eigen vermogen is als een universele kracht. Lijden wordt minder opgeheven door het ontwikkelen van persoonlijke vermogens als door het contact met de onderstroom van het leven. Het is vooral vanuit dit contact dat we zinvolheid ervaren en de verbinding herstellen met anderen en met het totale bestaan.
bart zegt
Boeddha als Psychotherapeut??????
G.J. Smeets zegt
Beste Ksaf,
– Er is christelijke psychotherapie, er is islamitische psychotherapie, er is joodse psychotherapie. En nu kennelijk ook boeddhistische psychotherapie. Maakt het wat uit behalve dat je met dergelijk etiket in de vijver ‘ons kent ons’ vist?
– Het stuk eindigt met “Lijden wordt minder opgeheven door het ontwikkelen van persoonlijke vermogens als door het contact met de onderstroom van het leven.” Dat preken alle religieus gedreven therapeuten: contact met onderstroom c.q. bovenstroom c.q. zijstroom van het leven.
– Het punt is dat dergelijk contact alleen maar mogelijk is met een paar goed ontwikkelde persoonlijke vermogens, een veerkrachtig ‘ego’ in de psychologische zin van het woord. Therapie is bevorderen van psychische veerkracht van je cliënt. No more no less. Als therapeut hoor je met je tengels af te blijven van andermans contact met welke stroom dan ook.
‘Boeddhistisch psychotherapeut” zou ik omzetten tot “Psychotherapeut voor boeddhisten”. Hulpverlening aan geflipte en / of gefopte boeddhistische meditators. Daar is nog goed werk te verrichten.