Als er niets te bereiken valt. Als alle tradities vaardige middelen zijn die maar vaardig kunnen genoemd kunnen worden in de mate dat ze helpen om te blijven doorgaan. Dan blijft nog altijd de vraag open: wat valt er te doen?
Het onderricht van de Boeddha gaat niet alleen maar over meditatie en wijdse open ruimte. Doen is minstens even belangrijk. Het woord ’karma’ betekent gedrag en bij uitbreiding de gevolgen van ons gedrag. Ook dit staat centraal. Meer nog: uiteindelijk komt het daarbij uit, bij wat we doen, hoe we leven, hoe we handelen.
Bij ‘doen’ denken we spontaan aan ‘moeten doen’. Dat is hoe wij in het Westen in de loop der eeuwen onze wereld georganiseerd hebben. Er is een gebod van God dat zegt wat we moeten doen. Na de dood van God hebben we andere fundamenten gezocht om het moeten te onderbouwen. Maar merkwaardig genoeg is het moeten gebleven.
Het boeddhisme heeft nooit in moeten gedacht. De Boeddha spreekt nooit in ‘Gij zult …’. Het gaat altijd over gedrag en de gevolgen van gedrag. De cruciale en voor de hand liggende vraag is dan of ons gedrag lijden of welzijn veroorzaakt.
Het uitgangspunt is dus dat ons gedrag effect heeft. Gedrag staat niet op zich maar vertrekt vanuit hoe we de wereld ervaren. Tussen ervaren en gedrag is er een circulaire relatie. Hoe we ons gedragen bepaalt mee hoe we de wereld zien. Hoe we de wereld zien bepaalt mee hoe we ons gedragen.
Een fotograaf en een bergbeklimmer kunnen naar dezelfde berg kijken maar ze zien een andere berg. De fotograaf ziet de lichtinval, de kleuren, de schoonheid ervan. De bergbeklimmer ziet de mogelijke routes naar de top, de mogelijke gevaren, het avontuur. Thanissaro Bikkhu gebruikt dit beeld om het Pali-woord ‘bhava’ (worden) uit te leggen. In de interactie wordt de berg een heel andere berg en wordt de fotograaf fotograaf en de bergbeklimmer bergbeklimmer.
In het boeddhisme wordt dit ook de middenweg (madhyamika) genoemd. Een middenweg tussen essentialisme en nihilisme. De berg is geen vast gegeven, maar tegelijkertijd ook geen louter imaginair construct. Beide uitersten zijn niet houdbaar.
Een moderne term is ‘enaction’, gecoined door Francisco Varela, Evan Thompson en Eleanor Rosch in hun boek: The Embodied Mind. Varela is een bioloog en hij geeft een mooi voorbeeld uit de evolutionaire biologie. Bijen halen voedsel uit bloemen en hebben in de loop van hun evolutie kleurenzicht ontwikkeld. Bloemen zijn afhankelijk van bijen om hun stuifmeel over te brengen. De kleuren van bloemen blijken te zijn geëvolueerd samen met het kleurenzicht van bijen. Bloemen vormen de omgeving voor de bijen, en bijen vormen de omgeving voor de bloemen. In hun interactie hebben ze samen een wereld van kleur gecreëerd. Enaction laat zich niet zomaar in het Nederlands vertalen. We zouden het co-creatie kunnen noemen.
Dit speelt evengoed op een veel onmiddellijker tijdschaal. We co-creëren de wereld waarin we leven. De wereld is niet aan onze willekeur onderworpen, maar we zijn er ook niet weerloos aan overgeleverd. We co-creëren onszelf en de wereld in interactie.
Een simplistisch voorbeeld. Als ik alleen maar kijk naar wat er in de wereld misloopt, dan creëer ik een boze en bittere wereld. Ik ga klagen en dwarsliggen. Ik ga veel mede-klagers ontmoeten die mij in mijn visie en mijn gedrag bevestigen. Anderzijds, als ik alleen maar kijk naar wat er goed loopt in de wereld dan zie ik de schoonheid van mensen, dan ontmoet ik mensen die bereid zijn zich belangeloos in te zetten voor een goed doel en bevestigt dat mijn visie dat de meeste mensen deugen.
Het is moeilijk om beide groepen met elkaar te laten praten. Even zwart-wit gesteld: voor de negativo’s zijn de positivo’s naïeve idioten. En omgekeerd ervaren de positivo’s de negativo’s als verblind en verbitterd. We zijn niet gewend om de wereld te zien als een co-creatie. We denken dat de wereld is zoals wij hem zien. We denken het zelfs niet, we weten het, het is gewoon zo, punt uit.
Het is niet toevallig dat Jon Kabat-Zinn het voorwoord schreef bij de heruitgave van The Embodied Mind. Mindfulness is relationeel. Vanaf het allereerste moment dat ik op een kussen zat om te mediteren, was het relationeel. Meditatie (of mindfulness of hoe je het wil noemen), heeft mijn relatie met de wereld om mij heen, met mezelf en met anderen drastisch veranderd. Het antwoord op de vraag ‘wie ben ik’, ‘wie ben jij’, ‘hoe is de wereld’, ontstaat in de interactie met onszelf en de ander en de wereld. We zijn niet, we worden. Dit opent een wereld van vrijheid en mogelijkheden.
Keuzevrijheid is niet altijd evident. Als je voor een tweesprong staat heb je in principe een keuze, maar als je maar een van die twee wegen ziet, heb je die keuze niet. Hoe vaak hebben mensen moeten horen: ‘Je hebt er zelf voor gekozen’, zonder dat ze ook maar ergens het gevoel hadden dat er een keuze was? Hoe vaak heb ik iemand horen zeggen: ‘ik heb geen keuze’? Het politieke equivalent is: ‘er is geen alternatief’. Er is altijd een alternatief, dat wil niet zeggen dat het alternatief automatisch beter is, maar er is altijd een keuze.
Meditatie is terugkeren naar de plaats waar we onze zekerheden loslaten. Het is de plaats waar we stoppen met weten. Het is de plaats waar we onze geest en ons hart openen en openstaan voor het nieuwe. Het is Suzuki’s beginners mind: ‘In de geest van de beginner zijn er vele mogelijkheden.’
Die openheid is ook de plaats waar we elkaar kunnen ontmoeten. Spontaan gaan we ervan uit dat de ander in dezelfde wereld leeft. Maar ieder kijkt en handelt vanuit zijn eigen perspectief. Daarin verschillen we. De open geest is onze is onze gedeelde menselijkheid. Dat laat ons toe een gedeelde werkelijkheid te co-creëren.
Wat valt er dan te doen? Wat valt er te kiezen? Er is geen moeten. Er is wel die simpele observatie van de Boeddha, die ik in verschillende bewoordingen in zoveel tradities terugvind: Als we de wereld alleen maar tegemoet treden vanuit begeerte en afkeer, dan creëren we een hel. Maar in die open geest welt liefde en mededogen op. Als we daarvoor kiezen co-creëren we een heel andere wereld. Die keuze is onvervreemdbaar jouw keuze.