Af en toe kruisen in de wereld van zen en boeddhisme boeken je pad, waar je als lezer niet zo makkelijk mee uit de voeten kunt. Zo schreef Masao Abe, een zenboeddhist uit de kring van de naoorlogse Kyotoschool, een boek over Eihei Dogen, waarin hij de denkwereld van de dertiende-eeuwse stichter van de Japanse Sototraditie inzichtelijk probeerde te maken met quasi-academische, grafische voorstellingen. In ons taalgebied publiceerde zenleraar Ton Lathouwers een aantal jaren geleden een boek waarin compassie vrijwel geheel op het conto leek te worden geschreven van vrouwelijke gestalten. Van mijn moeite met beide uitgaven heb ik op deze plek een getuigenis afgelegd, dat ik hier niet dunnetjes zal overdoen.
Nu kondigt zich als derde in deze reeks ‘Welkom in de werkelijkheid’ aan, een nieuw boek van de Nijmeegse zenleraar Dick Verstegen. Evenals Abe en Lathouwers is Verstegen iemand die een gedegen reputatie met zich meebrengt. Als mede-columnist tekent hij voor menige gepassioneerde, trefzeker geformuleerde bijdrage in deze krant. Niet iedereen neemt het de recensent in dank af wanneer deze zijn licht laat vallen op het boek van iemand met zo’n reputatie. Ook al richt ik mij op het boek en niet op de persoon van de auteur, leraren hebben vaak volgelingen die het woord in druk van hun voorganger voor zoete koek slikken en snel verontwaardigd raken door kritische kanttekeningen van een derde.
’Welkom in de werkelijkheid’ is niet zozeer een boek van de hand van Dick Verstegen, als wel een verzameling van zijn meest geliefde werken en citaten van anderen, door de auteur voorzien van verbindende teksten. Daar hoeft niets mis mee te zijn, ware het niet dat Verstegen met die teksten iets lijkt te willen zeggen wat steeds maar niet helemaal duidelijk wil worden. De werkelijkheid, constant in flux, presenteert zich in haar menigvuldigheid op een wijze die bij de auteur de intuïtieve vraag lijkt op te roepen welke mysterieuze vormkrachten ‘daarachter’ schuilgaan. De nadruk ligt op het ervaren, niet op verklaren, cognitie of denken. De lezer krijgt de stellige indruk dat denken en cognitie als modaliteiten van het kennen beter vermeden kunnen worden.
Het gevolg van dit procedé is dat de verbindende teksten, gezien de frequentie van citaten en werken van anderen, van de hak op de tak springen en de indruk wekken dat van alles en nog wat met elkaar samenhangt, zonder dat de auteur zich de tijd en de ruimte veroorlooft om uit te leggen precies op welke wijze en in hoeverre. Met de opgenomen werken en citaten is op zichzelf genomen niets loos. De gewone taal van de auteur in zijn korte, verbindende teksten geeft aan het geheel echter iets van een (mogelijk onbedoelde) ondertoon van een zeker ‘ietsisme’, alsof je al die wereldliteratuur en citaten op één hoop kunt gooien.
Verstegen vertilt zich doordat hij van zichzelf niet mag beredeneren wat verbindt en wat verschilt. Het woord God komt opmerkelijk vaak voor in de context van Tao, geest, het (gecursiveerd geschreven), Boeddha, Dharma, bewustzijn, leegte, (oer)grond en andere begrippen die echt meer uitleg behoeven. Het dumpen van al deze begrippen laat een zweem achter van een modieuze multireligiositeit en romantiek, alsof alle perspectieven zo maar op één noemer kunnen worden gebracht.
Dé Boeddha is voor de auteur ‘de historische Boeddha’, wat voor een zenleraar een discutabele voorstelling van zaken oplevert; de vraag is gerechtvaardigd of broeder Gautama een historische of een literaire verschijning is. Iedere paar bladzijden struikel je voorts over een citaat van zijn leraar (en de mijne), Nico Tydeman van het Zen Centrum Amsterdam, alsof Verstegen geen andere wegen openstaan om het gezegde in eigen woorden tot uitdrukking te brengen. En wat ook hindert, is de veelvuldige kwalificatie ‘groot’, voor de ‘grote’ dichter zus en de ‘grote’ zenmeester zo.
Wat de auteur ook had kunnen doen, is een bundeltje van de voor hem meest inspirerende teksten en citaten uitgeven, voorzien van een meer inhoudelijke inleiding over de gemeenschappelijke deler van zijn selectie, zonder verder verbindende teksten toe te voegen. Zeker als zenleraar hoor je je er toch rekenschap van te kunnen geven dat weglaten onvermijdelijk is, omdat veel eenvoudigweg niet gezegd kán worden. Anderzijds legt Verstegen zich een onnodige beperking op door zich in een verwrongen verhouding te plaatsen ten opzichte van denken en cognitie. Wie een boek schrijft, doet daar juist altijd een beroep op bij zijn lezers.
Op de website van het Zen Centrum Amsterdam staat een veelzeggend geluidsfragment van Dick Verstegen in dialoog met Nico Tydeman, opgenomen kort voordat de boekpresentatie van ‘Welkom in de werkelijkheid’ begint. Als Verstegen worstelt met cognitie, merkt Tydeman op dat ook denken een toegangsweg kan vormen tot niet-weten, tot de realisatie van wat niet in termen van denken kan worden ervaren. Dit inzicht lijkt tijdens het schrijven van het boek niet bij de auteur te zijn opgegaan.
En evenmin krijgt de existentiële realiteit van het lijden de plaats die het toekomt. De wereld kreunt onder de schade die de mensheid toebrengt en de mensheid lijdt onder de tegenstellingen die de excessen van het kapitalisme alleen maar doen groeien. Welkom in déze werkelijkheid! Ga de mensen die verscheurd worden door oorlog, of zij nu bombarderen of gebombardeerd worden, eens vertellen over de verrukking van het kosmische spel van liefde en compassie, en over de oorspronkelijke verlichting waarin ook zij delen, vooruitlopend op de doorbraak van bevrijdend inzicht. In dit opzicht doet ‘Welkom in de werkelijkheid’ een beetje wereldvreemd aan, om het met een forse scheut diplomatie te zeggen. Het nadeel van alles op één hoop gooien is bovendien dat datgene vervaagt waarin zen en boeddhisme een uniek perspectief vertegenwoordigen.
Kyogo zegt
tjee, twee werkelijkheden tegenover elkaar
Johan zegt
Of twee onwerkelijkheden?
Piet Nusteleijn zegt
Taigu, over jouw laatste zin: Wat is dat dan?; Datgene wat vervaagt waarin Zen en Boeddhisme een uniek perspectief vertegenwoordigen. Wat is “datgene”?
Een uniek perspectief…Bedoel je te zeggen, de beste zienswijze? Een uniek perspectief. Ook een beetje modern iets. Modern woordgebruik.
Ben overigens wel benieuwd wat Dick Verstegen ons wil vertellen over de werkelijkheid.
Dat moet dan zíj́n werkelijkheid zijn. Zijn persoonlijke werkelijkheid. Taigu, jij schrijft ook vanuit jouw unieke, toch juist persoonlijk gekleurde werkelijkheid. Heb je soms iets met “ietsisme”?
Taigu zegt
Zen is o.a. uniek als zelf-realisatie van het oorspronkelijk gelaat, als religie zonder leer en zonder woorden.
Boeddhisme is o.a. uniek om het onderling afhankelijk ontstaan, leegte en de kringloop van lijden en wedergeboorte.
Ietsisme krijg je wanneer je in allerlei bronnen iets ervaart, zonder dat je duidelijk kunt benoemen wat.