Angela Saini heeft voor haar boek Superieur: de terugkeer van de rassentheorie zo’n beetje alle literatuur over rassenwetenschap doorgespit, schrijft ze. Veel genetici menen dat als genetica bewijst dat er nauwelijks reden is om rassenonderscheid te maken, het dus snel afgelopen zal zijn met racisme. Was het maar waar. Racisme is juist een sociale constructie met een enorme invloed, constateert ze. Daarom is het belangrijk te kijken naar hoe dit verschijnsel kon ontstaan. In haar boek onderzoekt ze pseudowetenschappelijke opvattingen over ras en toont de onhoudbaarheid ervan aan. Dit artikel geeft een beknopte indruk van een deel van haar boek.
Saini schrijft in hoofdstuk 1, Diepe tijd, dat het lastig is precies te bepalen wanneer Homo sapiens ontstond. De mainstream-visie is dat alle mensen een gemeenschappelijke oorsprong delen, de ‘Out of Africa’-hypothese. Homo sapiens ontstond uit een populatie in Afrika. Sommigen migreerden zo’n 100.000 jaar naar de rest van de wereld en pasten zich aan de omstandigheden aan. In Afrika zelf was er ook aanpassing en verandering. ‘Maar over het algemeen waren (en zijn) de moderne mensen toen (en nu nog) één soort Homo sapiens. Wij zijn bijzonder en horen bij elkaar. Dat is niets meer of minder dan een wetenschappelijke geloofsleer,’ bladzijde 22. Er zijn ook onderzoekers die geloven dat op verschillende plekken, op verschillende tijdstippen groepen mensachtigen ‘mens’ werden.
Migratie
Meer dan 40.000 jaar geleden trokken er niet alleen moderne mensen rond, ook de oudere Neanderthalers en de Denisovamensen. Zij leefden tot ongeveer 28.000 jaar geleden samen met de moderne mens en vermengden zich met hen, wat blijkt uit onze genen.
De Europese verlichting, die het idee versterkte van de menselijke eenheid, was de geboorte van de moderne wetenschap. Echter, toen Europese denkers de norm formuleerden van wat zij zagen als de moderne mens, ‘baseerden velen die op hun eigen ervaringen en op wat zij zelf op dat moment waardeerden.’ Dit bleek een fatale vergissing te zijn geweest bij het ontstaan van de moderne wetenschap, oppert Saini. Toen onderzoekers de echte wereld introkken, ontmoetten ze mensen die er anders uitzagen en anders leefden dan zijzelf. Hoewel we allemaal menselijk zijn, zagen veel Verlichtingsdenkers geen tegenstelling tussen de waarden van de Verlichting en hun mening dat niet-witte mensen van nature inferieur zijn.
In de 19de eeuw meende men dat zij die niet als Europeanen leefden hun potentieel als menselijke wezens nog niet helemaal hadden gerealiseerd. Wat Europeanen destijds zagen als beperkingen bij andere bevolkingsgroepen, werd al aan het begin van die eeuw verward met hoe zij eruitzagen. Witheid werd de zichtbare maatstaf voor de menselijke moderniteit. In de loop van de eeuw maakten sommigen de intellectuele sprong weg van één mensheid met een gemeenschappelijke oorsprong. Dit was niet alleen het gevolg van racisme, maar ook deels van de tunnelvisie van de Europese wetenschappers. De eerste archeologische waarnemingen van de menselijke evolutie waren de archeologische gegevens in Europa. Pas zo’n 45.000 jaar geleden arriveerde de eerste Homo sapiens in Europa.
Ras
In de 16de eeuw dook het begrip ras op, maar het betekende iets anders dan nu. Het duidde namelijk op mensen met een gezamenlijke herkomst, een familie of een kleine natie. Tot aan de Europese Verlichting dachten velen dat lichaamskenmerken konden veranderen. Als dezelfde mensen met een donkere huidskleur uit warmere streken in koudere gebieden gaan wonen, wordt hun huidskleur vanzelf lichter bijvoorbeeld. Het idee dat ras iets onveranderlijks is en erfelijk, ontstond langzamerhand. De beroemde 18de eeuwse botanicus Carl Linnaeus richtte zich ook op de mens en noemde de vier belangrijkste menselijke variëteiten. Ze komen overeen met de Amerika’s, Europa, Azië en Afrika en zijn te herkennen aan de huidskleur, respectievelijk rood, wit geel en zwart. Hierna ging het categoriseren van mensen door. Veel van deze onderzoekers hadden deze mensen nooit gezien.
Saartjie Baartman
In de 19de eeuw waren er tentoonstellingen met menselijke dierentuinen, meldt in hoofdstuk 2 It’s a Small World. Het had een circuselement en was een cultureel spektakel. Er bestond echter ook de behoefte om de menselijke diversiteit te tonen en een glimp op te vangen van het leven in de koloniën. Voor Europese wetenschappers waren het laboratoria vol van menselijke proefkonijnen dichtbij huis. Ze maten de schedelomvang, de lengte en het gewicht, registreerden huidskleur, kleur van de ogen en wat deze mensen aten en documenteerden hun waarnemingen in wetenschappelijke artikelen. Hiermee bepaalden zij de parameters voor de moderne rassentheorie.
In dit hoofdstuk vertelt de auteur eveneens het trieste verhaal van de ‘Hottentot Venus’ Saartjie (Sarah) Baartman (1789-1815). Haar Europese ‘loopbaan’ als curiositeit was kort en vernederend. Vijf jaar na haar eerste optreden in Londen, overleed ze. De beroemde Franse anatoom Cuvier verrichte sectie op haar, maakte preparaten en publiceerde over haar. Tot 1974 werd onder andere haar skelet in een Parijs museum tentoongesteld. President Nelson Mandela vroeg de Franse overheid om teruggave van haar stoffelijk overschot. In 2002 werd ze, 192 jaar naar haar vertrek, in Hankey (gemeente Kouga) in de Zuid-Afrikaanse Oostkaap begraven. Zie de inhoud van de link.
De rassentheorie werd een hobby voor niet-wetenschappers, onder wie de Franse graaf, diplomaat en schrijver Arthur de Gobineau. Zijn Verhandeling over de ongelijkheid van de menselijke rassen had grote invloed op de mythe van raszuiverheid en de superioriteit van het blanke ras (race blanche). Hij noemde hen Ariërs.
Eugenetica
Vóór 1948 bestond de Max Planck Gesellschaft in een andere vorm, ze werd opgericht in 1911 en heette aanvankelijk de Kaiser Wilhelm Gesellschaft (KWG). Toen de nazi’s de macht grepen ‘en begonnen te handelen op basis van hun eigen wetenschappelijke prioriteiten, namen de zaken een verontrustende wending.’ Er waren geruchten dat de KWG hierbij betrokken was. De MPG vond het verstandig dit te laten rusten. Saini schrijft op bladzijde 73: ‘In 2001 nam de Max Planck Gesellschaft eindelijk de verantwoordelijkheid op zich voor de historische misdaden die waren begaan door haar wetenschappers.’
In hoofdstuk 3, Een wetenschappelijke priesterkaste, gaat de auteur in op deze betrokkenheid. De bronnen van de wetenschappelijke ideeën van Hitler en anderen, ontstonden echter niet alleen in Duitsland. Ze waren ruim een eeuw lang aangedragen door rassentheoretici van over de hele wereld en werden ondersteund door gerespecteerde intellectuelen, aristocraten, politieke leiders en rijke vrouwen en mannen.
Erwten
De eugenetica is een koel, berekenende manier van denken die mensen terugbrengt tot louter delen van een geheel, die hun ras omhoog of omlaag trekt. Ook gaat ze ervan uit dat bijna alles wat we zijn voor onze geboorte al is beslist. De opvatting dat alles erfelijk is en in de genen zit, komt voort uit het onderzoek van de Augustijner monnik Gregor Mendel, midden 19de eeuw. In 1900 werd zijn werk herontdekt. Hij bestudeerde zeven soorten erwten, kweekte ze selectief op, totdat er identieke nakomelingen kwamen. Hiermee begon hij te experimenteren en waarbij hij ze zorgvuldig observeerde bij het kruisen van de verschillende soorten. Zijn bevinding dat eigenschappen van generatie op generatie worden overgedragen, beïnvloedde de manier waarop genetici gingen nadenken over menselijke erfelijkheid.
Aan het begin van de 20ste eeuw, voor de opkomst van moderne genetica, maakten de theorieën van Francis Galton een zinvolle indruk, bladzijde 83. Hij gebruikte voor het eerst het begrip eugenetica. De Britse statisticus en grondlegger van de moderne eugenetica Galton was een neef van Charles Darwin en zag zichzelf als expert op het gebied van menselijke verschillen. Saini schrijft: ‘Galton droomde van een ‘utopia’ van supermensen van goede afkomst, en hij maakte het creëren daarvan tot zijn levensmissie.’
Er was een probleem met het erwtenonderzoek. Voordat Mendel begon met experiment, filterde hij afwijkingen en toevallige mutanten weg. De erwten waren groen of geel, waardoor hij in staat was om een duidelijk genetisch signaal te zien en zorgde voor resultaten die perfecter waren dan de natuur kon leveren. Dit zag hoogleraar Rafaël Weldon (1860-1906) in en hij bepleitte dat wetenschappers het belang bij overerving niet alleen onderkennen van de genetische factoren maar ook van de omgevingsfactoren. Alles kan de ontwikkelingsrichting beïnvloeden, waardoor ‘nurture’ (opvoeding, vorming) geen bijkomstigheid was die achteraf op de natuur kan worden geplakt. Variatie schuilt diep ingebed in ons lichaam en genen zijn geen legoblokjes, maar interactief. Helaas overleed Weldon in 1906 en dit eindigde het heftige debat over ‘de ziel van de genetica’, schrijft Angela Saini.
Idiote ideeën
Wie denkt dat met het einde van de Tweede Wereldoorlog de rassentheorie abrupt stopte, vergist zich. NEMO kennislink meldt dat in de periode tussen 1996 en 1999 de autocratische Peruaanse president Albert Fujimori tienduizenden Peruaanse vrouwen in arme gebieden liet steriliseren, al dan niet vrijwillig.
Rassentheoretici hebben mogelijk hun politiek gematigd, maar ze verdwenen niet. Het proces van zelfonderzoek, van spijt en het tonen van wroeging, verloopt volgens de auteur traag, vooral in de landen die behoren tot de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog. Een paar ‘geharde rassentheoretici van de oude school’ bleven aan de weg timmeren. Hoofdstuk 4, In ons midden, beschrijft hoe intellectuele racisten nieuwe netwerken hebben opgezet. In hoofdstuk 5, Rassen-realisten, wijdt ze uit over de manier waarop racisme weer respectabel wordt gemaakt. Hoofdstuk 6, Menselijke biodiversiteit, gaat over hoe ras opnieuw werd gepositioneerd voor de 21ste eeuw. Hoofdstuk vier begint op bladzijde 95 en hoofdstuk 6 eindigt op bladzijde 176.
Hoogleraar Jonathan Marks meldt op bladzijde 149: ‘Blogs hebben de verspreiding van idiote ideeën veel efficiënter gemaakt. In de academische wereld weten we eigenlijk niet goed wat we met de blogs aan moeten, omdat ze maar een zeer korte houdbaarheidsdatum hebben. Het zijn de spreekbuizen van mensen met gekke ideeën.’ Marks (1955) is professor in de biologische antropologie aan de University of North Carolina, hij is toonaangevend op zijn vakgebied en vooral op het gebied van ras.
‘Cheddar Man’ en migratie
In 1903 werd in Cheddar Gorge in Somerset een skelet van 10.000 jaar geleden ontdekt: ‘Cheddar Man’. Hoofstuk 7, Wortels, is grotendeels aan hem gewijd. Hij was voorpaginanieuws en haalde de televisiebulletins vanwege zijn huidskleur. Onderzoekers wisten op basis van skeletanalyses van andere jager-verzamelaars in West- Europa dat donker haar, een donkere huidskleur en lichte ogen voor deze groep gewoon waren, tot pakweg 7.000 jaar geleden. Het waren de eerste boeren, die vanuit het oosten in de regio kwamen en zij namen een lichtere huid en bruine ogen mee. Zie vooral ook de link van het Natural History Museum in Londen.
De zogeheten inheemse Europeanen zijn het product van migraties. In het Midden-Oosten ontstond 10.000 jaar geleden de landbouw en deze boeren waren mogelijk een gevarieerde groep die geholpen hebben de landbouw te verspreiden naar de andere delen van de wereld. De manier van leven van de eerste inwoners van Groot-Brittannië, wie ze ook waren, is waarschijnlijk 4.000 jaar tot 5.000 jaar geleden verdrongen door het ‘klokbekervolk’. Zij waren een groep mensen uit de steppen tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee die door Europa trokken en ze hadden een lichtere huid. Uit DNA-onderzoek blijkt dat ze destijds de bevolking van Groot-Brittannië moeten hebben verdrongen. Hoe is niet helemaal duidelijk, maar dat zal niet misschien altijd vreedzaam zij geweest.
Op hun beurt maakte dit klokbekervolk ook zelf weer deel uit van een eerdere en grotere migratiebeweging vanuit Eurazië naar diverse uithoeken van de wereld. Archeologen brengen dit in verband met de Yamnaya-cultuur: herders, die vee fokten en vervoerden, met wagens en paarden. Hun dieet was rijk aan vlees en zuivel. In zo’n 2.000 jaar bevolkte deze groep, die zelf ook het product van migraties was, niet alleen Europa, maar bereikten ook Noord-India. In India vermengden ze zich met de lokale bevolking.
Armzalig
Mark Thomas (1964), hoogleraar evolutionaire genetica aan het University College in Londen zegt op bladzijde 193 van Saini’s boek: ‘Het volk van Cheddar Man bestaat tot op zekere hoogte uit de voorouders van zo’n beetje iedereen in Europa. Het is inderdaad mogelijk dat zich in zijn groep de voorouders bevonden van zowat iedereen in de wereld, en misschien van iedereen in de wereld van vandaag.’ Hij wijst er ook op dat de lichamelijke verschillen van ras ‘armzalige benaderingen’ zijn als het om algemene overeenkomsten gaat. Verschillen in huidskleur, oorvorm, neusvorm, of wat dan ook zorgen ervoor dat de verschillen tussen groepen groter lijken dan ze genetisch zijn. Biologisch gezien gaan de verschillen echt niet dieper dan de huid. De meeste onderzoekers zijn het erover eens dat ‘ras’ sociaal geconstrueerd is: ‘Er zijn geen harde grenzen, alleen geleidelijke overgangen.’ “Ras” is nutteloze, kwaadaardige onzin,’ bladzijde 197.
Slot
‘Ras, nationaliteit en etniciteit zijn niet wat we ons inbeelden dat het zijn, gezien vanuit het diepe verleden. Ze zijn kortstondig, en alleen écht voor zover we ze echt hebben gemaakt door te leven in de culturen die we hebben, met de politiek die we hebben,’ aldus Angela Saini op bladzijde 194 van Superieur: de terugkeer van de rassentheorie. Op dezelfde bladzijde meldt de Harvard-geneticus David Reich (1974): ‘Ik denk dat één manier van omgaan met bevindingen van de genetica is dat we moeten beseffen dat we allemaal familie van elkaar zijn, en dat we allemaal al honderdduizenden jaren deel uitmaken van een brede groep mensen die aan elkaar verwant zijn, met veel complexiteit, en met veel vermenging, migraties en vervlechtingen.’
Opmerkingen
De Britse Angela Saini (1980) is een wetenschapsjournalist. Ze schrijft onder andere voor The Guardian en New Scientist en is de auteur van diverse boeken waaronder Superior: the return of race science. Eugenics: science greatest scandals is een van de verschillende radio- en televisiedocumentaires die zij produceert voor de BBC.
Dit beknopte artikel besteedt geen aandacht aan onder andere hoofdstuk 9 Kaste, zijn sommige rassen slimmer dan andere? en aan hoofdstuk 10 Zwarte pillen, waarom geracialiseerde geneeskunde niet werkt. Dit betekent niet dat ze oninteressant zijn.
Een gen is een natuurlijke eenheid van erfelijke informatie. Genen zijn een onderdeel van chromosomen en de dragers van erfelijk materiaal van het erfelijk desoxyribonucleïnezuur (DNA). Het genoom is de volledige genetische samenstelling van een organisme en de huidige schatting van het menselijk genoom is 20.000 tot 25.000 genen.
Aanbevelenswaardig is de boekbespreking van Patrick Vermeren over Who We Are and How We Got Here (2019) van David Reich.