[h]et is een extreme vorm van het nihilisme van de macht: in plaats van een positief principe waarop de gemeenschap kan worden gevestigd, treffen we niks dan leegte aan. En wanneer het nihilisme zich zo volledig weet te vestigen, worden de menselijke betrekkingen bijna uitsluitend nog geregeerd door wat Achille Mbembe de “politiek van vijandschap” noemt. In een dergelijke politiek versterkt staat zijn soevereiniteit door het verdelen van de gemeenschap in verschillende een afgescheiden groepen op basis van verwantschap, en zo komt hij juist het versterken van de gemeenschap op basis van solidariteit. (bladzijde 45)
Crisis
De filosofen Arthur en Jarmo Berkhout zijn ervan overtuigd dat we ons in een veelzijdige wereldwijde crisis bevinden. Het is een crisis die niet zomaar weggaat, die niet kan worden opgelost door de Vooruitgang, of door een sterke leider. Het is een crisis die ingrijpt in ons persoonlijke leven, zoals we inmiddels allemaal hebben gemerkt. De problemen waarmee we nu allemaal te kampen hebben zijn volgens de schrijvers te herleiden tot een gemeenschappelijke wortel: het nihilisme. De lezer moet echter wachten tot bladzijde 175 voordat duidelijk wordt wat hiermee wordt bedoeld. Daar staat te lezen: ‘Het nihilisme van deze tijd bestaat uit de afsluiting van iedere verdere betekenis van mens-zijn voorbij dat wat we van onszelf gemaakt hebben.’ daarbij komt ook nog een soort calvinistisch element om de hoek kijken: ’Het is een krachtig nihilistisch sentiment van deze tijd om wel onschuldig te willen zijn, maar niet te willen veranderen.’ (bladzijde 127) Anti-nihilisme wil dan zeggen: ‘zoeken naar een andere vorm van leven’ (bladzijde 183). Hierbij is de vrijheid van de ander de voorwaarde voor mijn vrijheid (bladzijde 184). Dit was overigens ook het uitgangspunt van de Russische filosoof en anarchist Michail Bakoenin (1814 – 1876).
De symptomen
De schrijvers nemen er ruim de tijd voor om alle aspecten van de crisis uitvoerig uit te meten. Om te beginnen is daar natuurlijk de coronapandemie. Deze heeft ons als het ware met de neus op de feiten gedrukt. Ergens op de wereld is er een virus van een dier overgesprongen op een mens en een half jaar later zette dit virus overal op de wereld de gezondheidszorg onder druk. Dit heeft getoond hoe een enkele gebeurtenis op een enkele plaats in de wereld voor ons allemaal ingrijpende gevolgen kan hebben. We hadden het kunnen weten, want al in de 14e eeuw waarde de pest al rond in Europa en decimeerde de bevolking. Nog in het begin van de vorige eeuw eiste de Spaanse griep in Europa vele slachtoffers. We waren dit echter vergeten of we dachten dat de medische wetenschap ons er nu wel tegen zou kunnen beschermen. Toen bleek dat dit een vergissing was, raakten vele mensen zo erg in de war dat ze gingen geloven in allerhande complottheorieën, de hedendaagse variant van de heksenwaan.
Globalisering
De coronacrisis werd voor een deel veroorzaakt door het feit dat de wereld veel kleiner is geworden. Mensen en goederen reizen vaker en over steeds grotere afstanden. Het gevolg hiervan is dat de lokale economie afhankelijk is geworden van de globale economie. Een ander gevolg is dat internationale bedrijven enorme winsten maken door op plaatselijk niveau arbeiders uit te buiten. Dit alles wordt in het boek duidelijk beschreven. De schrijvers verwijzen daarbij naar het werk van Karl Marx, maar niet naar protestbewegingen zoals die naar voren kwamen in 1999 tijdens de demonstraties tegen de conferentie van de WHO in Seattle. Wat de schrijvers ook niet vermelden, is dat hulpacties ook steeds meer globaal worden en dat protesten wereldwijde proporties aannemen. Xina (het voormalige China) ondervindt bijvoorbeeld steeds meer weerstand ten gevolge van de onderdrukking van de Tibetanen en de Oeigoeren.
Globalisering is dus een ontwikkeling met vele aspecten en veel van de problematische kanten hebben te maken met het geglobaliseerde, letterlijk ‘grenzenloze’ kapitalisme. De schrijvers stellen met Bruno Latour dat dit kapitalisme als het ware is gaan zweven. De kapitalisten hebben hun land verlaten. Aan de andere kant zou je kunnen zeggen dat veehouders vanwege de schaalvergroting zijn verlaten door hun land, want ze hebben grote hoeveelheden buitenlands veevoer nodig om te kunnen produceren. Dit betekent dat een oplossing zou moeten worden gezocht in een manier om het kapitalisme terug te brengen op het land, op de aarde.
Grenzen
Op het punt van de grenzen zijn de schrijvers echter niet helemaal consequent. Het erkennen van grenzen betekent dat niet iedereen altijd overal heen kan gaan of zich er kan vestigen. Grensoverschrijdend gedrag beperkt. Enerzijds zijn zij echter ervan overtuigd dat mensenrechten universeel zijn, volgens hen stammen deze uit de Franse revolutie (bladzijde 39). Ze pleiten daarom ook voor een ruimhartiger opvang van vluchtelingen. Dat dit niet gebeurt, verklaren ze door een zekere vreemdelingenhaat die volgens hen zou moeten worden bestreden. Wat ze echter nalaten te noemen, is dat er wel degelijk oorzaken zijn van de vluchtelingenstromen. Deze bestaan voornamelijk uit grensoverschrijdend gedrag van politici, die buiten hun eigen land oorlogen voeren of aanwakkeren. De grote mogendheden zijn onderling in een wereldwijde strijd verwikkeld geraakt om macht en geld, net zoals de internationale bedrijven.
Ethiek
Het boek is eigenlijk een lang betoog, waarin de schrijvers vooral de nadruk leggen op de ethische aspecten van de huidige crisis. Daarnaast wijzen ze veelvuldig op de nadelige gevolgen van onethisch gedrag, zowel op kleine als op grote schaal. Ze citeren bijvoorbeeld de filosoof Theodor Adorno, die ooit schreef: “er is geen goed leven mogelijk in het verkeerde” (bladzijde 97). Adorno bedoelde met “het verkeerde” de overheersing door het fascisme en het kapitalisme. Vandaar zijn boodschap aan de ongebonden ronddwarrelende intellectueel: ‘een goede toekomst hangt af van de strijd tegen overheersing’. Vanwege het gebrek aan dit soort intellectuelen is er van deze strijd echter weinig terechtgekomen.
Het wordt nog ingewikkelder als de schrijvers in het laatste deel van het boek de schuld van de crisis in de schoenen proberen te schrijven van de Verlichting, dus van de Europese geschiedenis van de laatste 400 jaar. Natuurlijk heeft volgens hen Descartes het weer gedaan! Deze heeft immers het dualisme tussen lichaam en geest ingevoerd. Behalve dat deze beschuldiging wat kort door de bocht is en een cliché, moet je er ook mee oppassen. De schrijvers maken zich namelijk regelmatig zelf eveneens schuldig aan een vrij ongenuanceerd dualisme, zoals dat tussen arm en rijk, schuldig en onschuldig, mythe en wetenschap en Verlichting en Middeleeuwen. Dit maakt aan ene kant hun betoog wel duidelijker, maar verhindert hen aan de andere kant om met praktische oplossingen te komen. De wereld laat zich nu eenmaal niet goed in een zwart-wit foto vangen.
Conclusie
Al met al is het een goed gedocumenteerde en indringende beschrijving van de crisis waarin we ons als mensheid in deze tijd bevinden. Het is jammer dat een index en een literatuurlijst ontbreken. De crisis is ingewikkeld en heeft vele aspecten, maar in het boek heb ik vergeefs gezocht naar een duidelijk overzicht hiervan. De ethiek staat hier voorop: er worden voortdurend schuldigen aangewezen, zoals het kolonialisme, de Verlichting, het neoliberalisme en natuurlijk “de elite”. De schrijvers spelen de rechter die in de rechtszaal voortdurend ‘foei’ tegen de verdachte zegt, zonder zich bezig te houden met de omstandigheden waarin de misdaad is gepleegd en de geestesgesteldheid van de verdachte. Dit is naïef en het staat het vinden van oplossingen en voorkomen van nieuwe misdaden in de weg. Wat dit betreft is het een typisch Nederlands boek.
Dit neemt echter niet weg dat het boek goed is geschreven en vol staat met informatie. Misschien staat er zelfs wel te veel informatie in en worden er te veel bronnen geciteerd. Vaak wordt er een enkele zin geciteerd zonder dat er veel aandacht wordt besteed aan de context waarbinnen de zin is geschreven. Dit wordt in de hand gewerkt door het karakter van het boek. Het boek is eigenlijk een soort preek, een betoog dat bedoeld is om te bekeren. Het is een preek tegen het nihilisme, maar omdat dit begrip te vaag is, mist de preek uiteindelijk zijn doel. Het is bovendien de vraag of de massa zich wel laat bekeren. De massa leest niet. De massa heeft zich altijd alleen maar laten verleiden en dat doe je niet met een boek.
Het is ook de vraag of de schrijvers met het begrip “nihilisme” wel de juiste schuldige hebben gevonden. In het boeddhisme geldt bijvoorbeeld dat een goede gedachte mooi is, maar geen gedachten nog veel beter. Misschien houd je door de strijd tegen het kwaad wel zowel de strijd als het kwaad stand. Misschien kunnen we het ‘nihilisme’ wel veel beter in onszelf bestrijden, door meditatie en het begrijpen van de leegte. Dit zie ik echter voorlopig niet op grote schaal gebeuren. Vandaar dat hier het citaat van Terry Eagleton op bladzijde 96 erg op zijn plaats is: ‘Optimisten zijn conservatieven, want hun vertrouwen in toekomstig welzijn (benign) is gebaseerd op hun vertrouwen in de degelijkheid (soundness) van het heden’.