Kan een boeddhist wel kerstmis vieren, vroeg André Baets zich af. Om te beginnen kom je er maar moeilijk onderuit als je enigszins een sociaal leven hebt, maar het zou best kunnen dat niet iedereen het met hetzelfde enthousiasme doet. Persoonlijk heb ik het altijd een nogal saai feest gevonden. Ik weet nog hoe mijn moeder vroeger op beide kerstdagen zodra het buiten donker werd de lichten uit deed en kaarsjes aanstak. De huiskamer, waar iedereen bij elkaar zat, omdat het het enige vertrek was dat verwarmd werd, werd gehuld in een schemerdonker, schaars verlicht door flakkerende vlammetjes. Bovendien werd dan altijd een grammofoonplaat opgezet met kerstliedjes gezongen door de Wienersänger Knaben. Dat vonden mijn ouders chic. Bij gebrek aan enig vermaak probeerde ik dan meestal een boek te lezen, wat een hele toer was bij dat schaarse licht met dat gekrijs op de achtergrond. ’s Avonds aten we dan altijd rollade, dat vonden mijn ouders ook chic, maar ik vond er maar weinig aan. Jaren later kwam het gezin met aantrouwsel elk jaar op tweede kerstdag bijeen in het ouderlijk huis, want mijn moeder genoot daar zo van. De heren brachten dan steevast de avond door met klaverjassen en een fles jenever op tafel. De volgende dag hoorde ik dan van mijn vrouw alle familieroddels.
De romantiek van kerstmis
Het is er vandaag de dag niet veel beter op geworden, met al die melige kerstliedjes die elk jaar weer terugkomen en die benepen Walt Disney-romantiek die vanuit de overkant van de Grote Plas over ons wordt uitgestort. Dit overigens met medewerking van de media, want de overbetaalde medewerkers daarvan zitten ook liever thuis onder de kerstboom dan op het werk iets origineels te bedenken. Dus dan maar weer die decors van een haardvuur en een arrenslee met belletjes in de sneeuw van stal gehaald en iemand uitdossen als een demente tuinkabouter. Als iedereen hetzelfde doet, schaadt het de kijkcijfers niet. Ik zie niet in waarom een boeddhist hier niet aan mee zou kunnen doen, uiteindelijk zijn de traditionele kerstvoorstellingen net zo absurd als de voorstellingen van goden, bodhisattva’s en boeddha’s die in het boeddhisme al eeuwen algemeen geaccepteerd zijn.
De vraag naar de relatie tussen boeddhisme en het kerstfeest heeft natuurlijk niet alleen een pragmatische aspect. De gedachte die er achter zit is dat het kerstfeest een soort christelijke ritueel is, terwijl het boeddhisme een andere religie is. Je zou als het ware een soort verraad plegen door kerstmis te vieren. Het is eigenlijk een soort vreemd gaan. Waarom zou echter een religie waterdicht moeten zijn. Het woordje ‘religie’ komt uit de Romeinse tijd. De Romeinen moesten bij tijd en wijlen een ritueel voor een god uitvoeren om zich van het welslagen van een onderneming te verzekeren. Een soldaat zou bijvoorbeeld, voordat hij naar het slagveld moest, een kaarsje kunnen branden voor de oorlogsgod Mars. Religie is dus eigenlijk een verplichting (zeker geen herverbinding met het hogere, zoals sommigen denken). Vele Romeinen begrepen echter al dat het succes van zulke rituelen niet was verzekerd en probeerden door het ontwikkelen van levenswijsheid een beter mens te worden teneinde eventuele tegenslagen goed te kunnen verdragen. Dit noemde men filosofie.
De geschiedenis van de waarheid
Toen het christendom opkwam, kregen de volgelingen daarvan natuurlijk ook behoefte aan rituelen, zo werd het christendom steeds meer een religie. De christenen waren er daarnaast van overtuigd dat het christendom van iemand een beter mens maakte. Ze beschouwden christendom daarom als een filosofie, zelfs als de enige ware filosofie. De kerkvaders kregen echter al gauw door dat het belang van de kerk niet is om mensen beter te maken, maar om ze er onder te houden. Zij bouwden het christendom uit tot een dogmatisch systeem en verkondigden het als de enige universele waarheid. Van al het andere kwam je in de hel.
Het christendom was DE religie, de enige waarheid waar niemand aan mocht twijfelen. In de 17e eeuw begon men steeds meer de wetenschap te zien als methode om de waarheid boven tafel te krijgen in plaats van DE religie. Men ontdekte dat er in andere landen ook zoiets was als christendom maar dan net even anders. Die culturen hadden dus een soort namaak christendom een soort valse variant ervan. Om dit recht te zetten spoedden zich vele missionarissen naar de verre streken om alle misverstanden op te helderen. Men ging er vanuit dat men alleen maar even hoefde te vertellen dat de mensen zich hadden vergist. Uiteindelijk had God de mens geschapen met een behoefte aan DE religie, maar niet iedereen is even slim.
Toen dat niet overal even succesvol bleek en men zich wat meer verdiepte in de overtuigingen van de heidenen, ontstond langzamerhand de gedachte dat er echt verschillende religies bestonden, maar er bleef natuurlijk wel een groot kwaliteitsverschil. Bovenaan stond het christendom, DE religie want het christendom verkondigde de ware God. Daaronder stond het jodendom, de Joden hadden weliswaar de ware God wel ontdekt maar ze hadden zijn laatste boodschap niet helemaal goed begrepen. De derde religie was de islam, waar wel de ware God werd erkend, maar waar men van de waarheid was afgedwaald. Deze drie religies waren de monotheïstische religies, beleden door de slimmeriken die er achter waren gekomen dat er alleen maar een enkele God kan zijn. In de andere religies werden meerdere goden aanbeden, zoals bijvoorbeeld in het hindoeïsme en in het boeddhisme. Helemaal op de onderste trap stonden de animistische religies waar de natuur werd aanbeden, bijvoorbeeld een boom of een rivier. Animisten hadden wel begrepen dat er meer was tussen aarde en hemel dan het oog kan zien, maar dat was dan ook alles. Men geloofde zelfs dat er een soort evolutie bestond. Animisten waren wat achtergebleven, maar eventueel met enige hulp, zouden ze ten slotte vanzelf het ware geloof ontdekken.
Uitwisseling
Volgens de 18e eeuwse theologie is het boeddhisme dus wel degelijk een religie, want er worden goden aanbeden, maar geen goede, want de boeddhisten hebben nog niet door dat er maar één God is. Er zijn mensen die tegenwoordig bereid zijn om de Boeddha als een God te accepteren, vandaar dat het woord ‘Boeddha’, net zoals het woord ‘God’, altijd met een hoofdletter wordt geschreven. Tussen gelijkwaardige partners is uitwisseling mogelijk. Vandaar dat Jezus door boeddhisten kan worden opgevat als een bodhisattva en de Boeddha al eeuwenlang binnen de katholieke kerk de rang van heilige heeft gekregen, onder de naam Sint Josafat. Ik herinner me dat ik eens met de Tibetoloog Henk Blezer en de boeddholoog Richard Hayes een uitstapje heb gemaakt naar de Sint Andries-Kerk in Antwerpen alwaar een relikwie van Sint Josafat wordt bewaard.
Perspectivisme
Doordat de wetenschap zich steeds verder opdringt in het alledaagse leven, wordt de waarheid steeds meer gezien als iets wetenschappelijks, daarom moet ze anoniem zijn. Het gevolg daarvan is dat de waarheden in de verschillende religies worden gezien als plaatselijke uitdrukkingen van de universele anonieme waarheid. Zonder het te weten zijn we daarbij terechtgekomen in het hindoeïstische model, waarbij de hoogste en ware anonieme god om zo te zeggen een soort hoofdkantoor vormt waarvan alle afzonderlijke religies franchisenemers zijn, de hindoes noemen dat avatars. Met deze gedachte kun je als boeddhist met een gerust hart Kerstmis vieren, want het is niet anders dan wanneer je bij de Jumbo de kerstkransjes koopt en bij de Albert Heijn de ijstaart, het komt toch allemaal van Nesté.
Het nadeel hiervan is dat religie in dit geval niets meer is dan een mening. Zelfs de waarheid is dan niet meer dan een mening en daardoor geen waarheid meer. Nietzsche had dit al voorzien en verkondigde het perspectivisme: elke mening is niets anders dan een bepaald perspectief op de waarheid. Het probleem hiermee is echter dat ook dit weer een perspectief is, met als gevolg dat het perspectivisme zijn eigen staart achterna zit. Dit biedt een meelijwekkend aanblik, vooral als het wezens betreft die niet eens een staart hebben!
Een ander gevolg is dan weer dat mensen steeds meer angst hebben om in een mening gevangen te raken. Ze verzamelen meningen en maken hun eigen mening de koning van hun meninkrijk. De situatie is daar echter erg instabiel, steeds weet er een andere mening de macht te grijpen. Men strompelt van de ene mening naar de andere. Omdat al die verschillende meningen zo uiteenlopen dat er niets gemeenschappelijks in te vinden is, leven we voortdurend op de rand van een crisis. Het enige dat dan overblijft is om hulp van buiten te zoeken, meestal van een praatjesverkoper met de juiste kleding of de haardracht en jezelf wijs te maken dat deze de mening heeft die het beste bij jou past. Dit is de waarheid van de influencers. De echte waarheid wordt daarmee verborgen en die waarheid is dat je in feite compleet de weg kwijt bent.
De waarheid van de mythe
De geschiedenis van het christendom vertoont hetzelfde patroon. Het begon bij Josje de timmermanszoon, een bijzonder mens met bijzondere ambities. Hij werd een succesvol prediker, raakte verwikkeld in de Joodse mythologie en de politiek en belandde uiteindelijk aan het kruis. Voor zijn volgelingen was deze mislukking niet te verteren, maar uiteindelijk kwam een zekere Paulus met een grandioze oplossing: Josje (Jezus in het Latijn) was de zoon van God die door dezelfde God moest worden geofferd om de zonden te vergelden die de mens sinds zijn verstoting uit het paradijs had opgebouwd. Door de dood van Josje zou voor de christenen de weg naar het paradijs zijn vrijgemaakt.
Een van de maatregelen die werden genomen om deze boodschap onder het volk te verbreiden, was het vastleggen van de belangrijkste gebeurtenissen van dit verhaal in de al bestaande volksfeesten. Zo werd bevolen dat de dood van Jezus moest worden gevierd met Pasen en zijn geboorte met Kerstmis. De wederkomst van het licht werd op 25 december bij de Romeinen al gevierd als het feest van Mitras. In Noord-Europa werd op die datum het zonnewende feest gevierd, hieraan hebben we nog steeds de kerstboom te danken. Gedurende zijn hele geschiedenis heeft het christendom dus op gespannen voet staan met de waarheid en het is dan ook niet verwonderlijk dat de theologen in de vierde eeuw al beslisten dat de filosofie, zoektocht naar de waarheid, alleen mocht worden getolereerd als hulpje van de leugen, de theologie.
De mythe van de boeddha
Vele lezers zullen denken dat ze het getroffen hebben dat ze zich boeddhist mogen noemen. Recentelijk heeft echter een bekende boeddholoog, Alexander Wynne, nog eens de historische feiten over het leven van de Boeddha op een rijtje gezet. De Boeddha leefde volgens hem ongeveer van 480 tot 400 voor het begin van onze jaartelling. De plaats waar hij zijn jeugd doorbracht zou ofwel de plaats Tilaurakot kunnen zijn, in het zuiden van Nepal, ofwel Piprahwa in het noorden van India. De feiten zijn moeilijk vast te stellen, omdat in die tijd de huizen van hout werden gemaakt. De gebruikelijke voorstelling als zou de Boeddha zijn jeugd binnen de muren van een groot paleis hebben doorgebracht, is in elk geval niet erg waarschijnlijk. Het is ook niet waarschijnlijk dat hij Siddhartha heette (‘Hij die zijn doel bereikt’), dit is waarschijnlijk een bijnaam die hem later is gegeven. Waarschijnlijk was zijn voornaam Gotama en zijn achternaam Ādicca (Zon). Zijn vader was geen koning, maar soort hereboer die zelf zijn land ploegde, hij was mogelijk voorzitter in lokale vergaderingen. Kortom, stelt Wynne vast, leefde de Boeddha in een klein gehucht op het platteland van India waar schrift en geld nog onbekend was. Het zou best kunnen dat zijn moeder bij zijn geboorte is overleden, maar het is nog helemaal maar de vraag of hijzelf ooit getrouwd is geweest.
Wynne twijfelt er bovendien aan of het optreden van de Boeddha na zijn ontwaken wel zo succesvol was als de verslagen suggereren. In de Pali Canon staat dat bij de eerste verkondiging aan de vijf vroegere mede-asceten van Gotama, zij direct het ontwaken bereikten. Er worden echter in de teksten maar twee van hen kort genoemd. De ene blijkt dan een hele toegewijde volgeling van de Boeddha te zijn, dus geen arahant die zelf de waarheid heeft gezien. Van een ander wordt gezegd dat hij boos werd omdat hij door ziekte geen verzonkenheid meer bereikte. Kort voor zijn eerste onderricht was Gotama nog de asceet Upaka tegen het lijf gelopen, maar die leek niet erg onder de indruk. Wynne concludeert dat Gotama eraan twijfelde of hij wel in staat was om zijn ervaringen te onderwijzen, bovendien niet serieus werd genomen door de eerste asceet die hij tegenkwam en weinig succes boekte bij zijn eerste officiële leerrede. In de oudste laag van de Pali Canon komt de Boeddha naar voren als iemand die het liefste alleen in de wildernis zit te mediteren en weinig op heeft met de alledaagse beslommeringen van de samenleving. Vooral in het begin zal hij daarom een ascetische leefwijze in de wildernis hebben aanbevolen, teruggetrokken uit de maatschappij.
Ik weet niet of deze conclusies terecht zijn. Er zijn in de Pali Canon inderdaad tal van passages te herkennen waaruit blijkt dat de Boeddha beslist geen babbelaar was. Hij sprak alleen wanneer het hem uitdrukkelijk wordt gevraagd, zijn antwoorden bestonden vaak uit stilte en hij had weinig te zeggen over de maatschappij of over een goede levenswijze. Het enige waar hij telkens weer op terugkwam is de persoonlijke transformatie. Dat pakt vandaag de dag echter niet altijd goed uit. Als je bijvoorbeeld in Bangkok monniken met hun enorme bedelnappen door dieseldampen over het asfalt ziet sjokken, kun je er niet omheen toe te geven dat het pad naar de verlichting eigenlijk een pad naar de verzwaring is. Obesitas is een serieus probleem in de sangha.
Conclusie
Kan een boeddhist Kerstmis vieren? Kerstmis is een feest en zoals bij alle feesten staat het sociale aspect voorop. Het haardvuur binnen en de sneeuw buiten symboliseren het samenkomen van bekenden die genieten van elkaars gezelschap, de ontspannen sfeer en de conversatie, terwijl de zorgen even buiten de deur blijven. Daarbij hoort ook wat uiterlijk vertoon, wat mythe. Je moet de dingen even mooier maken dan ze zijn, maar zonder er serieus in te geloven. Even wat verzwaren voor de verlichting. Je wilt even de suggestie oproepen van luxe en comfort, juist omdat we dat dagelijks ons normale leven vaak missen. Daarom verwisselen we met kerstmis even de alledaagse wereld voor de wereld van de kerstkaarten en de kerstballen. Gewoon voor de gezelligheid, zonder mening en zonder geloof.
Als je als boeddhist Kerstmis zou willen vieren, zou je misschien nog maar het beste naar al die mooie glimmende kerstballen kunnen kijken die zo prachtig stralen in het kaarslicht en dan beseffen dat ze van binnen leeg zijn. Het zijn vormen van leegte.
Alxeander Wynne: Who was the Buddha <https://aeon.co/essays/was-the-buddha-an-awakened-prince-or-a-humble-itinerant>
Hans Tilman zegt
Wat een (h)eerlijk verhaal om op deze kerstochtend te lezen. Relativerend, beschouwend en ontnuchterend. Ik heb een kerstbal vanbinnen bekeken; ze zijn inderdaad leeg. Bij nadere beschouwing weerspiegelt de binnenkant eveneens mijzelf.
Zeshin zegt
Weet u zeker dat u boeddholoog bent en geen cabaretier?
Van mij mag er nog veel meer van deze ontnuchtering komen.
Al dat gezuip van de meningswijn, krijg je gigantische katers van.
G.J. Smeets zegt
De kerstballen van Boeddha. En zoals een grapjas een paar dagen geleden me erbij wenste: piekervaring.
Jacob van Keulen zegt
Boeiend overzicht. Het is echter Nestlé waar het snoepgoed vandaan komt.Misschien heb je aan Namasté gedacht. With folded hands.
Ruud van Bokhoven zegt
Religie is voor mij het aanbidden van een of meerdere goden en geloven waarbij je je hele leven richt in iets waar geen enkel bewijs voor is gaat mij te ver.
Boeddhisme is voor mij het aanvaarden van de dhamma die door de mens Boeddha is ontwikkeld voor de mensheid en niet door een goddelijk wezen, vandaar dat ik het boeddhisme niet als een religie zie maar als levensovertuiging en niet vergeleken wil worden met religie, wat helaas nog teveel gebeurd.
Dat men de Boeddha in landen aanbid is een keuze waar een ieder vrij in is, ondanks dat de Boeddha zelf aangaf niet aanbeden te willen worden.
Wie hij nu werkelijk was en leefde is niet geheel van belang, omdat het zoals ik al zei het om dhamma gaat, de belangrijkste les voor de mensheid om het lijden te verminderen zo niet te verbannen.
Kerst viert een ieder zoals hij het wilt naar eigen inzicht. Ook ik vind het een gezellige tijd, al ga ik niet naar een nachtmis, dat vind ik een poppenkast.
Veel geluk gewenst.
Namasté ?