De voormalige Tibetaanse premier-in-ballingschap Samdhong rinpoche heeft de gedeeltelijke sloop van het boeddhistische opleidingsinstituut en klooster Larung Gar en het gedwongen vertrek van duizenden monniken en nonnen onmenselijk en ongrondwettig genoemd. De oud-politicus zei dat het niet de eerste keer is dat China Larung Gar sloopt, de eerste keer was in 2002-2003, waarna het klooster weer werd opgebouwd.
Samdhong gelooft dat de Chinese regering ziet dat de aanwas in het klooster ook gevormd wordt door studenten van het vasteland van China en daar bevreesd voor is. De sloop is ook tegen de eigen Grondwet van China, meent hij.
Larung Gar ligt in een vallei in de provincie Sichuan in Oost-Tibet, dat door China bezet is. Meer dan veertigduizend monniken, nonnen en studenten studeren in het centrum en wonen en leven er samen. Het is een van de grootste religieuze instellingen in de wereld. China wil dat tenminste vijfduizend studenten, nonnen en monniken het terrein verlaten en heeft hun onderkomens gesloopt.
Tibetaanse mensenrechtengroepen zeggen dat China, dat Tibet al sinds 1950 bezet houdt, probeert om de vrijheid van godsdienst en cultuur in de Himalaya-regio uit te roeien. China verwerpt de kritiek, zeggende dat het inlijven van Tibet een eind heeft gemaakt aan slavernij en horigheid en het land heeft ontwikkeld.