Michel Dijkstra is op 10 september gepromoveerd op eenheid en veelheid in het werk van Meister Eckhart en de zenmeester Dogen. Tegelijk met zijn promotie publiceerde Dijkstra het boek ‘In alle dingen heb ik rust gezocht’ over de weg naar eenheid bij deze twee middeleeuwse denkers. “Het vinden van verstilling binnen het lawaai en het trainen van een steeds grotere flexibiliteit vormen onmisbare moderne deugden.”
Wat bracht je bij Eckhart en Dōgen?
Het werk van Meister Eckhart las ik voor het eerst op mijn achttiende als propedeusestudent filosofie in Groningen. Ik was er direct door betoverd. Niet dat ik er ook maar iets van snapte, trouwens. Eckhart is een van die auteurs die je diep kunnen raken zonder dat je weet wat er staat. Dat heeft zijn werk met grote literatuur gemeen. Mijn liefde voor Eckhart was zo groot dat ik uiteindelijk ook op hem ben afgestudeerd. In vergelijking met Thomas van Aquino, dat dan wel weer. Met het werk van Dōgen, net als Eckhart een dertiende-eeuwer, kwam ik een paar jaar later in aanraking toen ik pas met zenboefening bij Ton Lathouwers begon. Net als Eckhart is Dōgen een briljant stilist en bovendien dichter. Zijn werk wemelt van de poëtische metaforen, zoals dat de ontmoeting tussen twee meesters ‘als donder en bliksem’ is. Bij beide denkers was de literaire schoonheid dus mijn toegangspoort. In 2010 heb ik trouwens uitvoerig over Dōgen geschreven in mijn inleiding Zenboeddhisme. Voor mijn proefschrift lag het voor de hand om beide filosofische liefdes te combineren.
In welke tijd leefden beide meesters en hoe verhielden zij zich hiertoe?
Meister Eckhart en zenmeester Dōgen leefden beiden in de middeleeuwen. Opvallend genoeg waren hun levens zeker niet vrij van stress. Zo had Eckhart het in zijn laatste jaren behoorlijk moeilijk met gezagsdragers binnen de Rooms-katholieke kerk en werden enkele van zijn uitspraken postuum zelfs als ketters veroordeeld. Dōgen probeerde in het religieuze centrum van zijn tijd, Hiei nabij Kioto, zijn zenrichting te positioneren maar ging gebukt onder de concurrentie en afgunst van de andere, grotere boeddhistische scholen. Uiteindelijk trekt hij zich terug in een onherbergzame provincie om daar een eigen klooster te stichten. Of dit de enige of ‘ware’ reden van zijn vertrek is, weten we overigens niet. Maar dat terzijde…
Je kunt wel zeggen dat zowel Eckhart als Dōgen zich kritisch ten opzichte van zijn tijd verhield. Beiden waren eigenzinnig en lazen teksten graag tegendraads om de volgens hen juiste betekenis op te diepen. Van Meister Eckhart is bekend dat hij het met geen enkele van zijn tijdgenoten eens was. Over Dōgen kun je in principe hetzelfde opmerken: hij zag zen als hét boeddhisme en fulmineert regelmatig tegen andere scholen, vooral in zijn late werk. Daarnaast zijn beide denkers retorisch sterk begaafd en hyperproductief. Vooral bij Dōgen krijg je de indruk dat zijn hand nooit rustte. Wellicht is het arbeidsethos van beide denkers geënt op hun visie op het hoogste principe: God of boeddhanatuur. Deze principes delen zich namelijk ook onophoudelijk mede.
Slaan ‘God’ en ‘boeddhanatuur’ op het door jou onderzochte concept ‘eenheid’?
Zeker! De belangrijkste overeenkomst tussen Eckhart en Dōgen is dat ze beiden uitgaan van een alomvattend eenheidsconcept. God en de boeddhanatuur sluiten niets buiten. Zo stelt Eckhart: ‘God is alles en is één’. En Dōgen zegt: ‘De totaliteit van het bestaan is boeddhanatuur.’ De manier waarop deze begrippen verder worden ingevuld verschilt echter. Zo is God voor Eckhart Degene waarvan alles afhankelijk is. Alles bestaat alleen maar omdat Hij het universum van ogenblik tot ogenblik in stand houdt. God is de ene bron waaruit de hele schepping voortkomt en weer terugvloeit. Dōgen vult de boeddhanatuur echter in als de verbinding tussen alle dingen; het is dus geen substantie. De boeddhanatuur zit niet boven, achter of in de dingen, maar is de wederzijdse doordringing en ondersteuningen van alles wat is. Hier zien we een kernverschil tussen middeleeuws boeddhistisch en christelijk denken over de wereld: substantiedenken versus leegtedenken.
Dat klinkt tamelijk abstract.
Zo lijkt het. Ik heb echter niet alleen het denken van Eckhart en Dōgen over het hoogste principe onderzocht, maar ook de praktische consequenties voor de levenskunst die uit deze visies voortvloeien. Opvallend genoeg zien we hier een grote mate van overlap. Dat is frappant gezien de verschillen tussen Eckharts en Dōgens mensbeeld en hun opvattingen over de spirituele weg. Eckhart denkt God dus als de ene substantie die je kunt ontdekken door ruimte en tijd te overstijgen terwijl Dōgen de boeddhanatuur als verbinding tussen alles denkt waarin jij kunt participeren door in de vergankelijkheid te duiken. Hoewel ze dus tegenovergestelde beoefeningswegen schetsen, komt hun levenskunst juist overeen. Deze kun je met een knipoogje naar de stoïcijnen omschrijven als ‘evenveel betrokkenheid als onthechting’.
Waarom is deze levenskunst van Eckhart en Dōgen relevant voor de huidig tijd?
Tegenwoordig is ‘druk zijn’ een doel op zich; je ziet dat overal op verschillende niveaus om je heen. Onze aandacht is met andere woorden fundamenteel versplinterd, ook door de aanwezigheid van de bekende second, third, you name it screens… Hierbij ligt het gevaar op de loer dat we in deze versplintering blijven steken of er zelfs in verdrinken. Ik denk dat Eckhart en Dōgen een weg wijzen om binnen de veelheid van taken en rollen waarmee we dagelijks geconfronteerd worden rust kunnen vinden. Dat vereist een balans tussen het meditatieve en het actieve leven. Meister Eckhart zegt het zo: ‘Je staat bij de dingen, maar de dingen staan niet in jou.’ Met andere woorden: je bent betrokken op alles wat je doet, maar tegelijkertijd ook onthecht. Je kunt alle bezigheden en jouw rol daarin ook relativeren. Voor Dōgen vormt de beoefening van zenmeditatie de basis voor alle andere menselijke activiteiten. Je schrobt aandachtig de vloer maar richt deze aandacht direct op iets anders als het nodig is. Het vinden van verstilling binnen het lawaai en het trainen van een steeds grotere flexibiliteit vormen volgens mij onmisbare moderne deugden waarin we bij middeleeuwse auteurs zoals Eckhart en Dōgen te rade kunnen gaan.
Wat betekent zen voor jou persoonlijk?
Voor mij is zenmeditatie de weg naar binnen om buiten uit te komen. Ik ben geraakt door Dōgens uitspraak: ‘Hoe meer je een juweel poetst, hoe meer hij schittert.’ Dat is geen poetsdwang! Het is eerder een uitnodiging om op het kussen te gaan zitten en de geest leeg te maken. En als je opstaat, kun je hopelijk alles en iedereen om je heen net iets helderder reflecteren. En als zij dat zien, geven ze het weer aan jou terug… Als docent voor allerlei groepen uit de maatschappij probeer ik dit dagelijks in de praktijk te brengen. Mijn momenten op het kussen vormen hiervoor de voedingsbodem.
Michel Dijkstra geeft op donderdagavond 19 december een lezing in Zen Centrum Amsterdam.
https://zenamsterdam.nl/nl/de-weg-naar-eenheid-bij-eckhart-en-dogen