Ahobel Nuytinck (62) was in september als vrijwilligster van de stichting Because We Carry in het Griekse Lesbos waar (boot)vluchtelingen worden opgevangen. Zij kwam in aanraking met mensen die op plaatsen verkeerden die door de BBC als the worst place on earth to be wordt beschreven. Henk van Kalken sprak voor het Boeddhistisch Dagblad met Ahobel die als boeddhiste het begrip mededogen in de praktijk brengt. ‘Ontwikkeling van compassie vanuit het hart.’
De woning in het kalme Roderwolde is voor mij vertrouwd terrein. Ook de bewoonster, Ahobel Nuytinck ken ik. Het oogt binnen ordelijk, met verrassinkjes op plankjes en kastjes. Enkele eigengemaakte schilderijen hangen verspreid door de woonkamer. Een bijzonder, houten bas-reliëf met het tot mildheid stemmende gelaat van de Boeddha hangt zowel prominent als bescheiden aan de muur.
Ik word hartelijk welkom geheten met thee, eigen gebakken taart en dadels. Ze spreekt met een zacht, licht, Vlaams accent, dat aangenaam in het gehoor ligt en dat verwijst naar haar Belgische roots. Ahobel is als vrijwilligster in september dit jaar naar Lesbos geweest en heeft daar ervaringen gehad die elk weldenkend mens tot nadenken stemt. Ze vertelt haar aangrijpende verhaal met hier en daar wat tijdssprongetjes en zijpaden.
Over mijn eerste vraag hoefde ik niet lang na te denken:
‘Wat drijft jou?’
Ahobel denkt even na over de formulering. ‘Ja,’ zegt ze dan nog half nadenkend. ‘ik heb daar zelf ook bij stilgestaan. Wat was mijn drijfveer? Ik kom uit een familie waarbij sociale inzet een belangrijk element is. Daarnaast betekent voor mij zestig plus ook meer richting kwetsbaarheid gaan. Nu ik nog in goede conditie ben, wil ik mijn energie eens volledig gratuit besteden aan anderen. Dus dienstbaarheid, en wat mij betreft volledig vanuit het hart.
‘Maar in feite was je daar toch al mee bezig?’
‘Inderdaad, ik werk in een hospice (plaats waar mensen in hun laatste levensfase verzorgd worden), tien uur per week minimaal. Maar dit pakket – Lesbos – gaat buiten mijn persoonlijke comfortzone. Dat initieert ook moed bij mijzelf.’
‘Was dat een subdoel, moed initiëren?’
‘Ja, ouder worden betekent dat je focus verkleint en deze actie, naar Lesbos gaan, betekent ook om je actieradius levendig te houden.
‘Ik weet dat je veel affiniteit met het boeddhisme hebt. Heeft dat ook een rol gespeeld bij je motivatie?’
Ahobel antwoordt gedecideerd. ‘Jazeker! Ontwikkeling van compassie vanuit het hart. Dat zijn items in mijn leven die heel belangrijk zijn. Ik beoefen Vipassana en ben daarnaast ook mindfulnesstrainer. En ik ben ook opgeleid als compassietrainer en in het Vipassanacentrum in Groningen geef ik cursussen Insight Dialogue.
‘Zou je kunnen zeggen dat je door die compassie gedreven wordt?’
‘Ja, ruimte in het hart maken, gelijkmoedigheid en zachtmoedigheid en medemenselijkheid, kortom liefdevolle vriendelijkheid betrachten. Dit zijn dingen die mij in de basis motiveren om dingen te doen. Ook in mijn houding naar mensen en mijzelf toe.’
‘Hoe kwam je op het idee om met Because We Carry (de stichting die vrijwilligers uitzendt) in zee te gaan?’
‘Ik ontmoette in het hospice iemand die ik over dit project hoorde spreken, en ik ontmoette nog twee vrijwilligers uit Roden, die op Lesbos geweest waren, en toen ben ik gaan kijken en onderzoeken wat dat voor organisatie was en wat ik hierin kon betekenen. Ze lacht: ‘Elk jaar ben ik voor mezelf aan het uitkijken naar een item waarbij ik uit mijn comfortzone ga. Toen ik hierover hoorde voelde ik vanuit mijn buik: dit ga ik doen! Vervolgens ben ik gaan uitzoeken wat die organisatie precies is, wat ze doen en waarom.’
‘Denk je nu niet: ik heb nu wel een item voor de eerstvolgende vijf jaar gehad?’
Ze lacht, maar klinkt dan voor het eerst geëmotioneerd. ‘Dit was heel intens!’ Ik ben nog nooit lijflijk in een situatie geweest waar zoveel basaal leed en pijn te zien, te horen te ruiken was.’
‘Voor we hier verder op ingaan, je hebt eerst iets anders gedaan, een fonds gegenereerd om dit te kunnen doen.’
‘De organisatie Because We Carry heeft elke week vrijwilligers die geld inzamelen, zodat in het kamp Kara Tepe alle bewoners een ontbijt kunnen krijgen. Dat wordt aangekocht met het geld dat wij ingebracht hebben. Zo heb ik vanaf mei acties georganiseerd, onder andere wat ik noemde ‘Een ontbijt voor ontbijtjes.’ Ik gaf hier bij mij thuis een ontbijt voor vijftien mensen op basis van vrijgevigheid. Ik heb ook een Griekse dansdag georganiseerd, een voordracht in het boeddhistisch centrum gegeven over ‘Because We Carry,’ een nieuwsbrief…’
‘En toen was je daar, en je stapte uit het vliegtuig. Was je mentaal voorbereid op wat komen ging?’
‘Nee, totaal niet. Ik had verhalen gehoord, fotoboekjes gezien over verdriet en vreugde dat daar was, maar ik dacht: ik zie het wel. In de eerste week logeerde ik bij een Griekse dame in Airb&b. Zij vertelde me alles over de situatie van de Grieken, de economische crisis en desondanks hun bereidheid om vluchtelingen op te vangen. En hoe dat een enorme wissel trekt op de Griekse bevolking, met name in de buurt van Mytellini. De Griekse dame vertelde ook dat de eigen bevolking van Mytellini nauwelijks nog in het ziekenhuis terecht kon omdat daar alle bedden bezet worden door vrouwen die in de kampen verkracht worden, zwanger zijn, het kind door verkrachting niet meer willen en dan in het ziekenhuis bevallen. Er zijn heel veel kindertjes daar. Ik weet niet wat daar mee gebeuren gaat. Wat een start in het leven!’
Terwijl Ahobel doorvertelt sijpelen de emoties in haar relaas duidelijk door als ze vertelt wat ze vanaf haar aankomst gezien en beleefd heeft.
‘Ik zag hele stapels ‘zwemvesten’ van de vluchtelingen. Die bestaan gewoon uit spons. Dat verzadigt met water en heeft totaal geen drijfvermogen. Als ze het overleven worden ze met de bus naar Moria gebracht, waarvan de BBC schreef: The worst place on earth to be. Het is een oude gevangenis, waar toen ik er was negenduizend mensen zaten. Zodra je binnenkomt zie je op een betonnen baan allemaal mensen zitten op stukken karton. Die zijn net aangekomen, zo van de bootjes. Die mensen hebben helemaal niets, die zitten daar gewoon te wachten tot ze aangesproken zullen worden en in een kooi terecht zullen komen. ‘Onze’ kooi was sectie C waarin alleen maar vrouwen zitten. Het riep bij mij associaties op met een concentratiekamp. Ik had alleen met de vrouwen bemoeienis, niet met de mannen.
Naast Moria is er nog een kamp gekomen, Olive Groove, waar 3000 mensen zitten, aanvankelijk allemaal Afghanen, later alle bevolkingsgroepen door elkaar. Het is een oude olijfboomgaard. Deze mensen – ook met grote gezinnen – improviseerden hutjes van plastic en olijftakken. Met Because We Carry zijn we daar een middag gaan schoonmaken en dat vond ik ook indrukwekkend.’
Ze pauzeert even, helemaal in haar herinnering. ‘Drie waterpunten voor 3000 mensen, tien wc’s,’ hervat ze. ‘Die stank, het vuil, ik was dat totaal niet gewend, maar het stemde tot nederigheid. Gevlucht voor de oorlog en dan zó te moeten leven. Ik liep op enig moment huilend een moment weg van die situatie, toen een Congolese vrouw met een klein manneke van 8 maanden op haar arm, die dat zag, mij aansprak en mij troostte.’ Ahobel kijkt even voor zich uit en gaat dan verder: ‘Kom, je hoeft niet te huilen,’ zei die vrouw. ‘Ik heb het hier beter, kijk maar eens in mijn tentje.’ Ik dacht: wát een power! In zo’n situatie verkeren en mij dan troosten!’
‘Hoe zag het er verder uit in Moria?’
‘Je zag overal tenten en containers met gangetjes daartussen. Ik mocht op uitnodiging van een Congolese vrouw in een container kijken. Ze woonden daar met dertig vrouwen, alle nationaliteiten door elkaar. Er waren stapelbedden en ze mochten daar om de beurt slapen.’ Hier stokt de stem van Ahobel door de emotie die de herinnering opriep.
‘Als je dan beseft dat hun eerste gesprek met de autoriteiten pas in november 2019 zal plaatsvinden,’ gaat ze verder. En dan fel: ‘Ik vind dat mensonterend!
’s Morgens mochten ze om vijf uur in de rij gaan staan voor een ontbijtje om negen uur – áls er nog ontbijt over is tenminste. Dit is echt om te janken, ik zal dat beeld nooit vergeten! Het is bekend dat veel kinderen, maar ook volwassenen daar zelfmoordneigingen hebben. De situatie is inmiddels wel íets verbeterd. Er zijn de laatste tijd 2000 mensen uit Moria vertrokken van de 9000. Toch heeft de Griekse regering slechts één arts in het kamp. Eén op 9000 mensen.’
‘Wat deed je nog meer?’
‘Ik heb in Moria yogalessen verzorgd.
De yoga, stressherkenning- en regulering, krachtoefening en ook dansen, zo van: laat maar eens zie hoe in jouw cultuur gedanst wordt, werd gegeven op een kleine plek, in de brandende zon. Het bestond allemaal naast elkaar; lachen, huilen, maar je zag ook enorme veerkracht.
En terwijl ik daar met yoga bezig was waren er rondom de plek allemaal vrouwen bezig in een teiltje kleren te wassen en op te hangen, overal vandaan druppels die op ons spatten…’ Ze lacht bij de herinnering.
‘Zijn er naast al die verdrietige dingen ook nog positieve zaken te vertellen?’
‘Zeker! Positief is dat Because We Carry daar in Kara Tepe één van de Ngo’s (Niet-Gouvernementele Organisatie) is die ontbijt brengt, die vrouwen, mannen- en kinderactiviteiten activeert en organiseert. Samen met een aantal andere Ngo’s worden daar menselijkheid en vriendelijkheid ingebracht, twee belangrijke items.’
Ze schiet weer in een herinnering: ‘We zijn een hele dag bezig geweest om van oude, kwart-dekbedhoezen pakketjes te maken met klosjes garen, naald en draad en wat fournituren te geven aan de vrouwen. En dat is daar goud, ze gingen er van uit hun dak.’
Heb je nog een slotboodschap?
‘Dat het essentieel is dat mensen ‘gesensibiliseerd’ worden voor dit soort problematiek. En dat laten blijken via actie ondernemen, geld doneren, maar alsjeblieft, voeg iets toe. Dat kan via info@becausewecarry.org, of via Shower Power (Showerpower.org) vrijwilligers die dagelijks met een busje vrouwen en kinderen ophalen en naar de drie douches brengen. Er zijn hele goeie initiatieven die vanuit de plaatselijke behoefte ontwikkeld worden.’ Ahobel haalt diep adem. ‘En het resultaat daarvan werd prachtig verwoord door de woorden die Jawad, een Iraanse man wiens zoontje van twee werd vermoord en die met zijn vrouw vluchtte. Hij zit al twee jaar vast op Lesbos, werkt als vrijwilliger bij het uitdelen van het ontbijt.
Hij zei: ‘Bedankt voor het brengen van vriendelijkheid en menselijkheid. Dankzij het feit dat we zien dat er mensen zijn die dit brengen, kunnen wij hoop houden.’
Ik neem met een gemengd gevoel afscheid van Ahobel en loop de zonneschijn in. Gemengd, want enerzijds is er verbijstering en afschuw over wat de mensen elkaar aandoen, en anderzijds is er een gevoel van warme dankbaarheid voor hen die dankzij hun inspanningen het verschil maken in levens van anderen die het zo nodig hebben. Oftewel: mededogen in de praktijk.
Piet Nusteleijn zegt
“Dank zij het feit dat we zien dat er mensen zijn, die menselijkheid en vriendelijkheid brengen, kunnen wij hoop houden”.
Liefdevolle groet!